Pesachverhaal
Geschreven door Rebbe Nachman
Een Jood en een Duitser waren samen op reis. Aangezien Pesach naderde, vertelde de Jood over het grote feest dat ter ere van die grote dag in het joodse jaar gehouden wordt. “Wijn wordt er per liter geserveerd en de delicatessen die op tafel komen zijn overheerlijk”. De Duitser, die nog nooit op een Sederavond was uitgenodigd, kon het enthousiasme van zijn reisgenoot nauwelijks vatten.
“Je moet zoiets gewoon een keer meemaken”, zei de Jood. “Ik zou je misschien kunnen leren hoe je je als Jood kan voordoen en op Sederavond kan je dan met mij mee naar de synagoge om echte gelovigen te ontmoeten. Er zullen er zeker zijn die ons bij hen thuis uitnodigen om mee te feesten”.
Beiden waren het erover eens dat het een goed idee was en de Duitser leerde al snel hoe hij zich als een Jood moest gedragen. Hij leerde zelfs Jiddisch, aangezien die taal kort aansluit bij zijn moedertaal. Een paar dagen voor Pesach legde zijn vriend hem de gebruiken van een Sederavond uit. “Je moet weten dat er de Kiddush is over een glas wijn, het rituele handenwassen en het eten van een in zoutwater gedompeld blad sla. Dan is er de Haggadah, die de uittocht uit Egypte verhaalt en de gebeurtenissen verklaart. Alles gebeurt in een strikte volgorde, maar uiteindelijk komt dan de heerlijke maaltijd met alle Joodse culinaire delicatessen ”. Maar per ongeluk vergat de Joodse man het er met de Duitser over te hebben dat er ook bittere kruiden gegeten worden.
Op de vooravond van Pesach vastte de Duitser een hele dag. Hij wou klaar zijn voor hij naar de synagoge vertrok, zodat zijn appetijt voor zo een groot feest niet zou tekort schieten. Na de dienst in de synagoge werden de twee mannen op twee aparte feesten uitgenodigd om de Seder te vieren. De verleidelijke geur van allerlei gerechten zweefde door de lucht. De Duitser werd begeleid naar een comfortabele stoel aan het hoofd van een mooi gedekte tafel. Hij kreeg het water in de mond toen de gastheer de Kiddush uitsprak. Iedereen dronk een heel glas wijn. “Wat een geweldige gewoonte”, dacht de Duitser, “een goede maaltijd zou eigenlijk altijd met een glas wijn moeten beginnen”. Kort daarna werd er water gebracht en ieder om beurt waste zijn handen met behulp van een grote beker. “Wonderlijk, echt wonderlijk”, dagdroomde de Duitser, “ze frissen zich zelfs op voor het eten”. Toen kreeg iedereen een blad sla dat in zout water gedompeld werd. “Die Joden hebben toch wel een rare opvatting als het over hors-d’oeuvres gaat”, dacht hij, “maar het lekkere eten dat ik ruik zal wel stevig zijn”. Na een tijdje werd de Duitser toch ongeduldig. Hij had al een ganse dag niets gegeten en zijn maag begon zich nu toch te laten horen.
Hij werd een beetje misselijk van de wijn en de sla. Maar iedereen rondom hem leek best tevreden. De afgelopen twee uur had het gezelschap doorgebracht met het vertellen van de Exodus uit Egypte. “Hoe lang gaan ze zo nog doorgaan”, vroeg de Duitser zich af, “krijgen ze zelf geen honger”? Uiteindelijk werden de matzes naar de tafel gebracht. Er werd nog een glas wijn gedronken en opnieuw werden de handen gewassen. De Duitser keek naar de matzes maar verplichtte zich ertoe kalm te blijven. Er zou wel snel echt eten op tafel komen. De matze was hard en had totaal geen smaak, maar het vulde op zijn minst een klein beetje. Hij at zijn stuk op en wachtte angstig op de rest van de maaltijd. Zijn Joodse vriend had hem op de gebeurtenissen van de avond voorbereid. Hij had hem over alle geplogenheden ingelicht, over de wijn en de matzes. Zelfs over de eigenaardigheid van het handenwassen was hij op de hoogte. En nu het eindelijk zo ver was, herkende de Duitser het eten dat opgediend werd niet eens. Toen een grote hoeveelheid mierikswortel werd binnengebracht dacht hij: “Dit zal het begin van de maaltijd wel zijn”. “Neem zo veel je maar wil”, zij de gastheer, met de gebruikelijke vriendelijkheid die hem duidelijk eigen was. Dat liet de Duitser zich geen twee keer zeggen. Hij nam meteen een eetlepel vol en stak die in zijn mond. Aangezien hij dacht dat de volledige maaltijd geserveerd was, liep hij naar buiten met rode betraande ogen – dat kwam door de mierikswortel – terug naar de synagoge, waar hij met zijn Joodse vriend had afgesproken. “Verdomde Joden”, dacht hij, ”na al dat ceremoniële gedoe serveren ze dan uiteindelijk mierikswortel als hoofdgerecht”.
Kort daarna kwam ook zijn vriend terug, volledig voldaan en verzadigd. “Hoe ging het bij jou”? vroeg hij. “Jullie zijn gek”, zei de Duitser, “echt knettergek”. Nijdig begon hij de gebeurtenissen van de avond te vertellen en hoe hij uiteindelijk de Sederdis ontvlucht was. “Wat dom”, zei de Jood, “als je nu nog een klein beetje meer geduld had opgebracht, zou je van de beste spijzen hebben kunnen genieten tot je geen hap meer door je keel kreeg. Wist je niet dat de eigenlijke maaltijd altijd pas na de bittere kruiden opgediend wordt”?
(Vertaling: Geert Vromans)