Parasja Naso

Bron: Noachide Nations

Geschreven door Geschreven door Rabbi Avraham Greenbaum en vertaald door redactie.

Inleiding

Parasja Naso is met 176 verzen de langste parasja van de gehele Thora en ook de commentaren op de verzen zijn buitengewoon lang. Deze Parasja wordt altijd gelezen na Sjavoe’ot. Met Sjavoe’ot wordt het geven van de Thora gevierd. Als onze liefde voor de Thora is vernieuwd en we de hernieuwde kracht en energie hebben ontvangen voor het wijden aan de Thora studies. We genieten nu van de langste dagen van het jaar en de lange Zomer Shabbos geeft ons genoeg tijd om de mooie mysteries van deze Parasja te onderzoeken.

Geen “voor” en “na” de Thora.

De volgorden van de Parasjot en delen van de Thora zijn niet altijd chronologisch en met deze Parasja is dat ook het geval.

De opening van de Parasja begint met de volkstelling van de Levitieten en volgt direct de vorige parasja op Bamidbar die start met de volkstelling. Het gebod die Mozes kreeg om een volkstelling uit te voeren was “op de Eerste dag van de tweede maand” 1 jaar na de uittocht Numbers 1:1) en Mozes deed dit terstond. Nadat de volkstelling was voltooid de Parasja Naso springt dan terug in de tijd naar de eerste dag van de eerste maand 1 jaar na de uittocht. De dag van inwijding van het heiligdom.

Deze chronologische sprong is niet meteen duidelijk. Alhoewel de gedeelte na de volkstelling wordt er gesproken over de geboden dat van toepassing is op de onlangs ingewijde heiligdom: het uit de kamp wegzenden van een rituele onrein persoon, de offers van een SOTAH (een vrouw die wordt verdacht van ontrouw) en de NAZIR ( iemand een eed aflegt om geen wijn te drinken en zijn/haar haar af te knippen) en de priesterzegen. (Die werd gegeven op de binnenplaats buiten het Heiligdom en door Aaron is ingesteld op van de inwijding)

De Thora gaat verder met de woning op de eerste Nissan en met de geassocieerde thema’s in de volgende Parasja BEHA’ALOSCHA en daar wordt er expliciet een datum gegeven: “en G’d zei tegen Mozes in de wildernis van de Sinaï in de tweede jaar nadat zij het land Egypte verlieten in de eerste maand” (Numbers 9:1)Rashi verteld ons dat in deze vers inderdaad geen bewijs is dat er een “voor” en “na” in de Thora is.

Met andere woorden in verschillende parasjot en gedeelten van de Thora wordt niet de chronologische volgorde aangehouden, maar een thematische volgorde. Dit geeft aan dat de aangrenzende passages in de Thora waarvan de onderwerpen op het eerste gezicht niet verbonden zijn met elkaar, juist wel grondig met elkaar verbonden blijken te zijn. Dit leidt tot de rabbijnse methode van het interpreteren van passages in de Thora volgens hun Semichus “nabijheid” van elkaar. Onze sidra bevat bijvoorbeeld in de rabbijnse commentaar de reden waarom de onderwerpen van Nazir en de Sotah na elkaar komen: “Iedereen die de van de Sota ziet, zal zich willen onthouden van wijn, want dat is wat hoereij brengt” (Rasji op Numbers 6:2)

Het geven van de Thora en de inwijding van het heiligdom 

Zoals het in begin bij de inleiding is verteld wordt deze parasja altijd na de Sjavoe’ot, het jaarlijkse feestdag van het geven van de Thora gelezen. Duidelijk is dat er een diepere link is tussen het geven van de Thora en de inwijding van het heiligdom/Tempel en de daarbij horende geboden. Op een van de langste Shabbat in de zomer waar alles om ons heen alles in volle bloei staat, wordt er op de eerste Nissan de inwijding van het Heiligdom gevierd.

Op de dag dat het Heiligdom werd ingewijd, kwam de Thora met ontzag, donder, bliksem en aardbevingen en werd naar de gouden Ark van het verbond gebracht. Onder de vleugels van de Cherubijnen en in de serene stilte van de Heilige der Heiligen. Dit was het visioen van Jacob, de aartsvader die het huis van Israël stichtte: Dat de Thora naar beneden komt van de verheven hoogten en in het Heiligdom gaat wonen. Niet alleen in het fysieke gebouwde Heiligdom, maar in elk Israëlisch huis en in elk Israëlisch hart. Wanneer we de Thora in ons huizen en in onze harten brengen dan wordt het een huis van vrede en zegen die het licht rondom ons uitstraalt. Net als de zegen van de priesters van het Heiligdom straalt en zoals van daag de dag tijdens de priesterzegen in de synagoge voor de Ark, waar de Thora rollen in liggen. “Moge de Heer u zegenen en behoeden”. Voor het studeren van de Thora krijg je een zegen, omdat de gehele Thora doorspekt is met de namen van G’d. “op iedere plaats waar Ik het goed zal vinden Mijn naam te gedenken zal Ik tot je komen en je zegenen. (Exodus 20:21 Dasberg)