Mijn bezoek aan Auschwitz
Angst
Als je leest over de horror van Auschwitz, je krijgt er zowat nachtmerries over. Je kunt je niet voorstellen dat mensen elkaar zoiets aandoen. Dat de ene mens, de andere mens zo’n pijn kan doen. Weerloos zijn, in de handen van iemand die jou haat. Iemand die oppermachtig, gewelddadig is. Je kunt het zo gek, zo wreed niet bedenken, of het gebeurde. Er waren geen andere vooruitzichten dan vroeg of laat de gaskamer.
Ik zou het denk ik geen dag overleefd hebben. Ik ben op geen enkel gebied sterk genoeg om het meer dan een uur vol te houden. Maar de mensen in Auschwitz hadden geen keuze. Ze konden niet zeggen: “nou is het écht niet meer te verdragen. Ik kap ermee hoor!”
Wij kunnen zestig jaar na de bevrijding van het kamp, gewoon in en uit lopen. Door die beroemde poort ‘arbeit macht frei‘. We komen en gaan wanneer we willen, bekijken de boel eens goed en sommige bezoekers zuchten er eens van. … gewoon er uit lopen, was voor de mensen destijds een hoop dat het ooit zou gebeuren, het grootste verlangen. Meestal tevergeefs. Misschien droomden zij er wel van als ze sliepen. En wij, de mensen van nu, staan er nauwelijks meer bij stil, zo gewoon is vrijheid geworden.
– einde aantekening dag 1 –
Wat is er te zien in Auschwitz? (9-1-’06)
In Auschwitz I (dat is het gedeelte van het kamp met die wereldberoemde poort ‘arbeid macht frei’) zijn 57 originele gebouwen te zien en andere faciliteiten uit de periode 1940 – 1945. In sommige van de gebouwen zijn tentoonstellingen te zien die gaan over de Jodenvervolging in elk land. Nederland heeft ook een paviljoen geadopteerd en daar een mooie expositie ingericht. Persoonlijk vind ik de Nederlandse echt bijzonder geslaagd. Bij binnenkomst zie je hoe het leven vóór de Jodenhaat er uit zag in Nederland en het laatste deel van de expositie bestaat uit een gigantische muur waarop in kleine letters de namen van de Nederlandse slachtoffers zijn geschreven. Zeer indrukwekkend, wellicht ook confronterend voor de bezoekers die daar hun eigen familienaam aantreffen.
Verder kun je in kamp I een bezoek brengen aan ‘het dodenblok’. Zeer… aangrijpend, beklemmend en confronterend. In het dodenblok zijn de cellen te zien waar de gevangenen gehouden werden. Door kille donkere gangen loop je daar. Je kunt daar haast zeggen: “gelukkig loop ik tussen de kleurige toeristen en blijf ik in het heden!” want je moet jezelf daar echt niet verliezen in je gedachten.
“Blok 11” zoals het gebouw heet, geeft een duidelijk beeld van de wreedheden die begaan werden. Zo is er een houten ‘bankje’ te zien waar de gevangenen overheen gelegd werden op de buik en vervolgens zweepslagen kregen. In de tentoonstelling is een briefje te zien, serieus, de sadist die het schreef noemt het een “tegoedbon voor 25 zweepslagen”. Heel concreet, zeker omdat er ook een tekening van een oud gevangene bij hangt waarop dit mensonterend tafereel te zien is. Ik wil er niets aanraken, geen muren, geen deuren, geen trapleuning. Voor mij is het hele gebouw ‘besmet’ met haat, sadisme, vernedering, angst, pijn… Ik ben bang om het aan te raken en ik stel me voor hoe de gevangenen door de gangen geslagen werden, wetend dat ze gemarteld en geëxecuteerd zouden worden.
Ook iets wat mij altijd bij zal blijven: de cellen in de kelders. Ja, dé kelders waar ook de eerste experimenten met gas werden uitgevoerd. Toen de techniek nog verfijnd moest worden en het dagen duurde voor de ‘proefpersonen’ eindelijk bezweken… Díe kelder dus. Via een grauwe trappenhuis kom je bij een lange gang uit, foto’s van oud gevangenen aan de muren. Kale koppen, grauwe gezichten, mager en met angstige ogen. De cellen, donker, beangstigend. Er is een cel die zo laag is dat je er niet rechtop kunt staan. Wie bedenkt zoiets?!
Weer een andere cel had geen ramen of deuren, en de gevangenen waren vaak al gestikt nog vóórdat ze de executiemuur konden bereiken. Weer een andere cel stond altijd voor een gedeelte onder water, weer een andere cel is tegenwoordig zowat een katholiek bedevaartsoort omdat er een priester in gezeten heeft die zichzelf opofferde voor het leven van een ander. Die man, die held en naar mijn mening écht een man van God, nam de plaats in voor een andere gevangene. Ik heb daar nog een stroom toeristen tegengehouden uit respect voor een streng Katholiek meisje die even haar rozenkrans in die cel op de grond wilde leggen en een gebedje wilde zeggen. Persoonlijk écht niet ‘mijn ding’ om zoiets te doen, maar… laat deze plaats van wanhoop er een zijn van stilte, gebed en… laten we er íets mee doen in ons leven. Het moet ons raken, anders kunnen we er niets van leren.
Dan: de executiemuur. Het is moeilijk voor te stellen wat daar is gebeurt. Niet alleen executies door geweerschoten, maar ook door ophanging en marteling. Dit is een van de executieplaatsen die er in Auschwitz en Auschwitz Birkenau zijn en ik heb er telkens maar één ding voor ogen. Ik vroeg me af… die mensen die daar gestaan hebben met de beulen als bloeddorstige duivels om ze heen… Hebben zij de stenen geteld van de muren? Hadden ze een plaats in hun hoofd om heen te gaan en enigszins te ontsnappen aan deze hel? Nu ik dit artikeltje schrijf, bijna 2 maanden later besef ik hoe het kan dat mensen ‘elke nacht terug gaan naar Auschwitz’. We denken vaak dat de mensen van toen, ‘anders’ waren dan nu. Ik leer in Auschwitz dat er geen verschil is tussen de mensen van toen, en de mensen van nu. Daarom treft het me zeer diep in het hart als mensen zeggen: “de Joden van nu moeten daar eens over ophouden”. Neen. Het gaat juíst de Joden van nu aan wat er toen gebeurde. Het gaat ons allemaal aan.
Nawoord
Toen ik dat zag realiseerde ik me iets heel belangrijks. Mijn verslag en de film die ik maakte voor de thuisblijvers… het is niet van enig belang. Wat míjn visie is over dit alles, is niet belangrijk. Ik ben maar een nietige mens en ik heb niet de illusie dat ‘Auschwitz’ iets is dat in film, woorden of beelden te ‘vangen’ is. Begrijpt u mij? Auschwitz is niet in woorden of beelden te vangen.
Ga er heen als je de kans hebt. En prent het in je eigen geheugen, niet op dat van je camera. Leer, lees, luister, vertel. Doe wat je wil, maar geef de fakkel door. Doe dit. Voor alle levens die weg geroofd zijn daar. Voor alle levens die nog elke nacht terugmoeten naar die hel, of die er nooit uit weggekomen zijn in hun hoofden. Voor alle afgenomen jaren. Voor de kinderen die moesten opgroeien bij ouders met kamp-trauma’s. Kinderen die niet mochten huilen omdat hun ouders geen huilende kinderen meer konden verdragen. Voor de mensen die nu hun nu zwakke of demente ouders moeten interneren, niet in een kamp maar in een verzorgingstehuis. Voelt u dit laatste alstublieft met mij mee?
©Laura Reedijk-Sprenger voor FAQ-online 2006