Maimonides: Leer en Leven
Geschreven door Dayan mr. drs. R. Evers
Op het Pyrenese schiereiland, waar in de middeleeuwen veel grote joodse geleerden gewoond en gewerkt hebben, werd ook de man geboren die door zijn uitgebreide kennis en belangrijke werken in de joodse geschiedenis een geheel eigen plaats inneemt. Ik doel op Rabbi Mosje ben Maimon of Maimonides, die in 1135 te Cordova geboren werd. Van zijn vader, een Talmoedgeleerde uit de school van Rabbi Jitschak Alfassi, kreeg hij al vroeg onderwijs in de joodse wetenschappen, wis- en sterrenkunde, natuur- en geneeskunde.
De familie Maimon kon niet lang in Cordova blijven wonen. De politieke toestand in Zuid-Spanje dwong hen de stad te verlaten en een nieuwe woonplaats te zoeken. Dit ging niet gemakkelijk. Pas na elf jaar rondgezworven te hebben vestigden zij zich uiteindelijk in 1159 in Fez (Noord-Afrika). Maar ook hier vonden zij geen rust. De mohammedanen verboden openlijke uitoefening van iedere andere godsdienst. Het Jodendom kon alleen in het geheim worden gepraktiseerd en was ook dan nog levensgevaarlijk. Zes jaar hield Maimonides deze gewetensdwang uit. In 1165 vluchtte hij met zijn familie uit Fez en belandde na een moeilijke reis in Akko. Maimonides begaf zich naar Jeruzalem om bij de Kotel, de Klaagmuur, te bidden maar vervolgens trok de familie naar Egypte en vestigden zij zich te Fostat (oud-Caïro).
Na de dood van hun vader richtten Mosje en zijn broer David een zaak in juwelen op maar de inmiddels dertigjarige Mosje bemoeide zich weinig met de zaken omdat hij had besloten zijn leven aan de Heilige Leer en de joodse wetenschappen te wijden. Vele joden van die tijd begrepen het karakter van hun religie niet goed en vele niet-joden minachtten het jodendom omdat zij meenden, dat de bepalingen van de Tora in strijd waren met het menselijk verstand. Maimondes wilde hen allen aantonen, dat geen Leer zo verheven is als de Tora en dat de Mondelinge Leer, Misjna en Talmoed, vol zijn van G’ddelijke wijsheid en niet indruisen tegen de menselijke gedachten. Deze levenstaak had hij zichzelf opgelegd en hij is er inderdaad in geslaagd deze ook ten uitvoer te brengen.
In Fostat had Maimonides grote problemen. Op een zeereis kwam zijn broer David in de golven om waardoor Maimonides’ hele vermogen verloren ging. Om in zijn levensonderhoud te voorzien vestigde hij zich als arts en kreeg een zeer drukke praktijk. Toch vond hij voldoende gelegenheid om aan zijn levenstaak te werken. In 1168 verscheen zijn eerste grote werk, een verklaring op de Misjna, de Mondelinge Leer. In dit werk bespreekt hij de beginselen van de Mondelinge Leer en ontwikkelde hij ook de dertien geloofsstellingen, die voor iedere jood gelden.
Bij zijn onderwijs aan zijn vele leerlingen had Maimonides gemerkt, dat er grote behoefte bestond aan een boek, waarin alle voorschriften van de godsdienst overzichtelijk werden gesystematiseerd. Om in deze behoefte te voorzien, schreef hij een uitgebreid godsdienstwetboek, waarin hij alle bepalingen, die in Misjna en Talmoed verspreid voorkomen, in een overzichtelijk systeem samenbracht, verdeeld in hoofdstukken en paragrafen. Dit grote werk werd Misjne Tora (tweede of herhaalde Tora) genoemd of ook wel Jad Hachazaka (de sterke hand). Hierdoor kon iedereen de bepalingen van de Schriftelijke en Mondelinge Leer kennen zonder eerst de moeilijke redeneringen van de Talmoed te leren.
Zijn naam als arts ging hem vooruit. De sultan van Egypte benoemde hem tot hofarts. Naast zijn werkzaamheid in de halachische (joods-juridische) sfeer publiceerde Maimonides ook een nieuw werk in het Arabisch, More Newoechiem, de ‘Wegwijzer voor de dwalenden’. Dit is een filosofisch werk waarin hij aantoont, dat het jodendom niet in strijd is met de uitkomsten van het menselijk denken. Waar dit wel het geval is moet de fout in het menselijk denken gezocht worden en niet in de geloofsleer. Ook verklaarde Maimonides hierin het belang en de betekenis van de ge- en verboden van de Tora. Het werk werd overal enthousiast ontvangen, in het Latijn en vele andere talen vertaald en ook veel geraadpleegd door christelijke geleerden.
Na een leven, geheel gewijd aan religieuze studie en praktijk stierf hij in de winter van 1204. Zowel de joden als de mohammedanen uit zijn woonplaats hielden drie dagen rouw en te Jeruzalem werd een vastendag uitgeschreven. Uiteindelijk werd hij in Tiberias begraven.