Leer van de Baal Sjem Tov
Samengesteld/vertaald de redactie
Deze sectie zal regelmatig worden aangevuld met leringen van de Baal Sjem Tov (1698-1760), de grondlegger van het huidige Chassidisme.
Verschil tussen rav en rabbi
De traditie leert dat Torageleerden in Babylonië “rav” en de Torageleerden in Jisraël “rabbi” werden genoemd. Baal Sjem Tov legt uit waarom.
De aspecten van wijsheid (Chochmah) en begrip (Binah) worden door de hele wereld uitgespreid. Dit wordt gesymboliseerd met de letter Reesj, zoals de vers: *‘het begin (re’sjiet) van wijsheid… (Tehilliem/Ps. 111:10). De volgende letter is de Bet en deze staat voor Binah. Samen vormen zij rav.
Alle kenmerken en gebeurtenissen in deze wereld bevatten mystieke samenstellingen en combinaties. Buiten Jisraël vloeien deze mystieke samenstellingen en combinaties niet. Deze voortvloeiingen komen van het Oneindige en wordt gesymboliseerd met de letter Jod. Deze letter wordt simpelweg gekenmerkt door een punt. De gehele Alef-Bet komt uit dat ene punt, waardoor de Jod ook voor “essentie” staat, maar ondertussen staat de Jod ook voor klein en onbaatzuchtigheid. Wanneer er vanuit het Oneindige de eerder genoemde mystieke samenstellingen en combinaties van alle kenmerken en gebeurtenissen vloeit, wordt de Jod aan de Reesj en Bet (rav) toegevoegd en het woordje rabbi is gevormd. Vandaar dat deze titel alleen aan Torahgeleerden van Jisrael toegeschreven mag worden (Toldos Yaakov Yosef, Chukas).
(Bron: David Sears “The Path of the Baal Shem Tov; early Chasidic teachings and customs en Tehilliem van Artscroll).
*Het begin van wijsheid is vrees voor Hasjem. Vrees voor Hasjem maakt de mens nederig en zuiver (Abarnel). Arrogantie en genot kunnen nooit de waarheid van de fundamenten van het leven bereiken. Deze zogenaamde “wijsheid” is merendeels ratio vanuit het menselijk denken.
Het verbeteren van de gedachten en karakter is niet het resultaat van studie of overpeinzingen van de mitswot; zij moeten uitgevoerd worden (zie Berachot 17a). Wie Hasjems mistwot uitvoert en het gedrag van de persoon reflecteert zijn vrees voor Hasjem, zal door zijn naaste geprezen worden (Radak).
Het Land Israël
Erets Jisrael
“Iemand in het land Israël woont, is te vergelijken met iemand die een G’d heeft; iemand die buiten het land Israël woont, is te vergelijken met iemand die geen G’d heeft” (Ketoebot 110b).
De Baal Sjem Tov leert dat wij dit misschien moeten zien in het licht van de Misjnah (Avot 5:19) waarin de volgelingen van Avraham met die van de kwade Bilaam wordt vergeleken. De leerlingen van Avraham waren nederig en streefde constant er naar zichzelf te overtreffen. De volgelingen van Bilaam – echter – waren trots op hun inzichten en hun inzet was erg mager. Wanneer iemand een volgeling van Avraham is die de hele dag ijverig is in Torastudie en het dienen van Hasjem, wordt hij “iemand die Israël bewoont” genoemd. Maar wanneer hij er voor kiest om zich niet voor Torastudie en gebed in te zetten, wordt hij ‘iemand die buiten Israël woont”genoemd. Hij is iemand die geen G’d heeft (Ben Poras Yosef, Vayeishev Mikeitz; Sefer Baal Shem Tov, Lech Lecha, 36, footnote 50)
De heilige Baal Sjem Tov heeft drie keer om zijn eigen leed tranen gelaten:
toen het Hemelse Gerecht zijn spirituele verworvenheden wegnam
toen zijn dochter Adel – op haar reis naar Erets Jisrael – in zee viel
toen zijn vrouw overleed
Hij zei: ‘Ik verlangde en verwachtte dat in Erets Jisrael begraven zou worden. Maar nu ben een “halve lichaam” in Diaspora. Ik zie dat deze helft ook hier moet blijven.” (Ner Yisrael II, Eretz Yisrael, p. 134)
(Bron: David Sears “The Path of the Baal Shem Tov; early Chasidic teachings and customs”)
Tefillien en de Tsietsiet
Fragment Aniem Zemierot:
…
Laat dan Zijn eigen volk de bekroning van Zijn werk zijn,
een koninklijk diadeem, een prachtig sieraad.
Die Hij met liefde wilde dragen hief Hij op en sierde Hij met een kroon,
omdat zij het in Zijn ogen waard waren, eerde Hij hen.
Zijn sieraad – de tefilien – draag ik en Hij draagt de mijne,
nabij is Hij mij als ik Hem aanroep.
Schitterend rood, in bloedrood gewaad,
als Hij de wijnpers getreden heeft, als Hij van Edom terugkomt (Jes. 63).
De knoop van de tefilien toonde Hij aan de bescheiden Mosje,
die een zweem van G’ds verschijning mocht zien (Sjmot/Ex. 33:22).
….
Baal Sjem Tov leerde: “Joden zijn de tefillien van Koning van het heelal. De Gemara zegt: ‘wat is in de tefillien van de Koning van het heelal geschreven? “Wie is als Uw volk Jisrael, één volk op aarde, die door G’d gelost werd voor Hem als een volk om Zichzelf een naam te maken door grote en indrukwekkende wonderen, Jisrael, één natie in de wereld” (Berachot 6a De Heilige – Gezegend is Hij – zei tegen Jisrael: ‘jij maakte Mij EEN in de wereld, en Ik zal jou in de wereld één maken’)””.
De uitvloeisel van G’ds EENheid is de eenheid van het Joodse volk. Ook de Tsaddikiem worden met tefillien vergeleken, omdat zij alleen het geheim van Zijn EENheid kunnen begrijpen. Daarom is het niet toevallig dat de Chassidische Leer met name toedraagt aan de realisatie van G’ds EENheid in álle schepselen, p’nimius hatora, tsaddiek, en liefde voor Israel. Deze zijn dé facetten van dezelfde fundamentele waarheid. (Degel Machaneh Ephraiem, Va’eschanan 198b)
Likkutei Moharan I1:67 zegt: ‘de Tora, de Joden en de Heilige – Geprezen is Hij – zijn allemaal één’
Tefillin bestaat uit twee basis delen: een huisje voor het hoofd en een huisje voor de hand die tegenover het hart gedragen wordt. De Joden die G’ds tefillien zijn, zijn in twee groepen verdeeld die corresponderen met de twee huisjes van de tefillien:
1. De tefillin voor het hoofd (sjel rosj) staat symbool voor de Joodse denkers en Joodse geleerden.
2. De tefillin voor de hand (sjel jad) staat symbool voor de eenvoudige Joden die niettemin ook voor de fijne karaktertrekken staan.
De beracha over de tefillien zegt oa: ‘Die ons heeft geheiligd met Zijn geboden and ons heeft opgedragen…” G’d maakte de Joden heilig door Zijn mitswot. Deze beracha wordt over de beide huisjes uitgesproken en dan worden zij om gedaan. Eerst gaat wordt de tefillien om de hand gedaan en dan op het hoofd.
De tefillien (van de Koning van het heelal) van het hand omvat de heilige dienst van het gewone volk en de tefillien van het hoofd omvat de heilige dienst van de geleerden. Het leggen van de tefillien an sich staat voor de acceptatie van de Hemelse Koninkrijk door de gewone Joden. Dit is hoger dan de heilige dienst van de geleerden die begiftigd zijn van kennis en vrees voor de Tora (Sefer Hasichos 5700, p.133, cited in Kesser Shem Tov, Hosafos 70)
Er wordt verteld dat de Baal Sjem Tov eens rabbi Tswi, de schrijver, bevolen had om tefillien te schrijven en leerde hem de bijzondere intentie van de geest daartoe. Hij zei tegen hem: ” Nu zal ik je de tefillien van Kadosj Baroech Hoe laten zien.” Hij ging met hem naar een eenzaam bos. Een andere leerling, rabbi Wolf Kizes, wist waar zij heen zouden gaan en had zich in dat bos verstopt. Hij hoofde de BSjT roepen: “Levend badwater is de Heer” en opeens zag hij een bad op een plaats waar eerst geen een stond. Toen zei de Baal Sjem Tov tegen rabbi Tswi: “Hier heeft iemand zich verstopt”. Hij vond rabbi Wolf in een oogwenk en stuurde hem weg. Wat toen in het bos gebeurd is, is niemand ooit te weten gekomen.
Rabbi Levi Jitschak von Berdichev, uit de kring van de BSjT, sprak eens midden onder het gebed tot G’d: “Heer van de wereld, Jij moet de zonde van Israel vergeven. Als Jij het doet, is het goed. Maar als Jij het niet doet, zal ik aan iedereen vertellen dat Jij met een ongeldige tefillien rondloopt. Want hoe luidt de spreuk die in Jouw tefillien besloten is? Het is de spreuk van Dawid hamelech (koning David), Jouw gezalfde: ‘Wie is gelijk Jouw volk Israel, een enig volk op aarde?’ Maar als Jij Israel de zonde niet vergeeft, dan is het niet meer één enig volk en is het woord dat Jouw tefillien bevatten onwaar en dan zijn Jouw tefillien ongeldig.”
Een andere keer zei hij: “Heer van de wereld, de tefillien van Jouw hoofd is Israel. Wanneer een gewone Jood zijn tefillien op de grond laat vallen, dan raapt hij ze dadelijk weer op en maakt ze schoon en kust ze.
G’d… Jouw tefillien zijn op de grond gevallen….”
(Toelichting: de voorstelling van G’ds tefillien en daarin besloten Schriftwoord [2 Sjmoe’el/Samuel 7:23] is Talmoedisch. De Tefillien zijn ongeldig wanneer de tekst die zij bevatten een fout vertonen. De uitspraak van deze grote rabbijn gaat terug naar een woord van rabbi Soessja).
De tefillien is de kroon van G’d…
wie deze kroon opzet,
zal beneden de heerser worden,
zoals G’d de Heerser boven is (Zohar III 269b)
De Kotzker Rebbe, Rabbi Menachem Mendel Morgensztern van Kotzk (1787-1859), leerling van Rabbi Simcha Bunim Bonhart van Peshischa, leerling van Rabbi Ja’aqov Jitschak van Lublin, leerling van Dov Ber of Mezeritch – de Maggid – opvolger van de Baal Sjem Tov, zei naar aanleiding van Sjmot/Ex. 33:23: ‘en jij zal Mij van achteren zien, maar Mijn aangezicht zal niet worden gezien,’ legt de Kotzker Rebbe uit: ‘Al het tegenstrijdige en het verkeerde dat de mensen waarnemen wordt G’ds achterkant genoemd. Maar Zijn Aangezicht waar alles met alles in harmonie is, dat kan geen mens zien.’ G’d liet Mosje Zijn knoop van Zijn tefillien zien (Hij droeg het op de achterkant van het hoofd; Berachot 7a)
(Toelichting: G’ds tefillien staat symbool voor de grootheid en het unicum van het volk Israel, zoals de passages in onze tefillien spreken over de Grootheid en het Unicum van G’d. Het concept van G’ds tefillien symboliseert Zijn liefde voor Zijn volk. De knoop van de tefillien die Hij aan Mosje liet zien, gaf aan dat Hij aan Israel gehecht wilt blijven en door de knoop aan Mosje te laten zien, liet Hij ook Zijn liefde voor Mosje zien. Toen Hij Mosje passeerde, riep Hij Zijn 13 Attributen van Genade uit en toonde aan Mosje hoe Joden moesten dawnen (bidden). Hasjem had een taliet (gebedskleed) omgeslagen zoals een leider een minjan in gebed leidt en daarmee toonde Hij Mosje wat de volgorde van een gebedsdienst zou zijn. G’d zei tot Mosje: ‘Wanneer Israel zondigt, laten zij voor Mijn deze volgorde van het gebed uitvoeren en Ik zal het hen vergeven’. (Rosj hasjana 17b). Het is daarom belangrijk om in een taliet gewikkeld te dawnen. De taliet zorgt ervoor dat je onder het dawnen minder snel afgeleid kunt worden waardoor jij je beter kunt concentreren. G’d deed Mosje voor hoe de Joden het beste tijdens dawnen kunnen concentreren. G’ds houdt van geconcentreerde gebeden en accepteert hen. Dus G’d toonde niet alleen de knoop van Zijn tefillien en volgorde van de gebeden, maar ook hoe Joden zich in taliet moesten wikkelen. (Parasja Ki Sisa 33:23; 34:6 – Rasji, R’Gedaliah Schorr en Maharal).
Een Tsaddiek vertelde dat de tsietsiet van de heilige Baal Sjem Tov een eigen leven en ziel hadden. Zij konden bewegen zonder dat zijn lichaam bewoog. Want de heiligheid van zijn handelen had de Baal Sjem Tov er leven en ziel ingetrokken. Ondertussen sprak de Baal Sjem Tov tot zijn lichaam: ‘Ik verwonder mij erover, lichaam, dat je nog niet in stukjes uit elkaar bent gevallen uit vrees voor je Schepper.”
De Baal Sjem Tov leerde dat een ieder aan de einde van de strengen van de tsietsiet knopen moeten maken. Niet alleen om het rafelen te voorkomen, maar het heeft een Kabbalistisch doel. De som van de knopen (32) plus 5 dubbele knopen aan ieder van de vier tsietsiet (40) staat gelijk aan 72. Dat is de gematria van het woordje chesed (vriendelijkheid). Ondanks dat zou je hen niet als de tsietsiet zelf moeten binden, in overeenstemming met de uitspraak van Magen Avraham (Sjoelchan Aroech, Orach Chaim 11:23, ad loc.).
(Midrasj Pinchas 13, geciteerd in Sefer Baal Sjem Tov, Sjelach 4)
(Bron: David Sears “The Path of the Baal Shem Tov; early Chasidic teachings and customs”, Choemasj van Artscroll, Siddoer van Dasberg, de filosofische achtergronden van de Joodse voorschriften van Dayan mr. drs. R. Evers en Elisha S. Evers, Chassidische vertellingen van Martin Buber).
Dansende Joden
Er werd aan de Baal Sjem Tov gevraagd waarom Chassidiem om de minste reden in zang en dans uitbarsten. “Is dit gezond gedrag?” De Baal Sjem Tov antwoordde met een verhaal.
Eens kwam een onbekende, maar een zeer talentvolle muzikant een stad binnen. Hij stond op de hoek van een straat en begon te spelen. Degene die stopten om naar hem te luisteren, waren niet in staat zichzelf los te maken. Binnen een korte tijd stond een grote menigte geboeid naar het luisterrijke muziek te luisteren. Nog nooit hadden zij zo iets moois gehoord. Al snel begon de menigte op de ritme van de muziek te dansen en de gehele straat veranderde in een massa dansende mensen. Een dove man passeerde de dansende massa en dacht: is de wereld gek geworden? Waarom springen de stedelingen op en neer, zwaaien zij met hun armen en draaien zij midden op de straat rondjes?
“Chassisiem”, beëindigde de Baal Sjem Tov, “worden door de melodie – dat uit ieder schepsel van Hasjem voortkomt – bewogen. Als hen dat in de ogen van de minder gevoelige oren gek maakt, zouden zij daarom moeten stoppen met te dansen?”
Stilte
‘De omheining van wijsheid is stilte’ (Pirke Avot 3:17). Wanneer iemand zwijgt, dan is hij in staat zichzelf aan de wereld van de Gedachten, dat Wijsheid wordt genoemd, te binden (Kether Sjem Tov 225)
‘Wie te veel praat veroorzaakt chet (zonde; Pirke Avot 1:17) Het hebreeuwse woord voor zonde is Chet en dat betekent “tekort(koming)” (Rasji op Bereesjiet/Gen. 31:39). Dus de Misjnah beweert dat wanneer iemand met anderen over de wijsheid van de Tora discussieert, dat stilte beter zou zijn. Met stilte is iemand in staat over de grootheid van Hasjem na te denken en dan kan hij zichzelf aan Hem binden dan middels spreken.
Op de momenten dat iemand in bed ligt om in slaap te vallen, mediteert hij zich werkelijk op Hasjem, geprezen is Hij (Tzava’as Harivasj 133).
Een persoon moet Hasjem vaak alleen met zijn ziel dienen. Dat is in gedachten. En het lichaam moet zwijgen zodat het niet zwak wordt door inspanning (Tzava’as Harivasj 104).
Wanneer de ark op het punt stond op te trekken, zei Mosjé: “Op, Eeuwige, laat Uw vijanden verstrooid worden en die U haten voor U op de vlucht slaan” En als hij op een rustpunt kwam zei hij: “Kom weer terug Eeuwige, temidden van de tienduizenden families van Jisrael” (Bamidbar/Num. 10:35-36). Er is een manier van G’ddelijke dienstbaarheid door t’noeah, beweging, en deze zijn inclusief alle positieve mitswot, Torastudie en gebed en zij brengen allemaal mystieke verenigingen met zich mee. Ondertussen is er nog een manier van G’ddelijke dienstbaarheid en dat is rust: menoechah. Iemand zit in stilte en denkt over Hasjems verhevenheid. Dit is gebonden aan de Wereld van de Gedachten, die ook voor degene die de status van de stilte betreden, de Wereld van de Rust wordt genoemd. Wanneer iemand echt devejkoes wilt ervaren, moet hij in heilige gedachten stil zitten, in staat van ontzag en vasthechten aan Hasjem (Ohr Ganoez L’tsaddikiem B’ha’alosecha)
(Bron: David Sears “The Path of the Baal Shem Tov; early Chasidic teachings and customs).
Morele lessen kun je niet uit boeken halen
Wanneer een arme en een leraar samenkomen, verlicht Hasjem hun beide ogen (Teroema 16a t.a.v. Spreuken 29:13). Wanneer een leerling naar zijn leraar gaat en hem vraagt: ‘Leer mij de Tora’, en hij leert hem deze, dan verlicht Hasjem hun beide ogen. Niet alleen de ogen van “de arme” zijn verlicht, maar ook de ogen van de leraar, als beloning voor het verlichten van de ogen van de leerling.
Chassidiem hebben de voorkeur geen moesar (morele lessen) per boek te volgen. Er is een verschil tussen dingen horen en dingen zien. Moesar horen kan veel effectiever zijn dan iets over moesar te lezen. Dat is de reden waarom het niet voldoende is om alleen de schrijfsels van tsaddikiem en leiders van iedere generatie te lezen. In de Tanya leren wij dat iedere lezer zijn eigen manier en eigen gedachten met betrekking tot zijn mentale bereik. Geen boek – hoe heilig het boek ook is – kan zich aanpassen aan iedere lezer. De lezer beslist wat hij leest, hoe hij het leest en wat hij wilt begrijpen. Een boek is bij twee personen nooit hetzelfde. De student is gebonden aan zijn beperkingen van zijn subjectieve ervaring. Men is blind voor zijn eigen tekortkomingen. Een leraar kan zich aan de tekortkomingen van zijn leerlingen aanpassen, de leraar kan om verheldering gevraagd worden. Een lezer is niet altijd van doordrongen dat hij iets niet begrijpt. Hierdoor heeft hij niet in de gaten dat hij de verkeerde kant op gaat.
De Baal Sjem Tov dacht hier natuurlijk ook zo over. Hierover kunnen we leren in de volgende gebeurtenis:
De Baal Sjem Tov droomde eens dat hij een demon met een boek in zijn hand zag rondlopen. Hij vroeg de demon: ‘Wat is dat voor een boek dat jij vasthoudt?’ De demon antwoordde: ‘Dit boek is wat jij geschreven hebt.’
De volgende dag sprak hij zijn volgelingen ferm aan en vroeg: ‘Wie van jullie heeft mijn leringen in een boek geschreven?’Een van zijn volgelingen gaf toe dat hij zijn leringen had verzameld en alles had opgeschreven. De Baal Sjem Tov vroeg hem de schrijfsels te tonen. Hij keek er in en zei: ‘Hierin lees ik geen woord waarvan ik gesproken heb!’
(Bron: Opening the Tanya: discovering the moral and mystical teachings of a Classic Work of Kabbalah van Rabbi Adin Steinsaltz)
Heb Hasjem lief = heb je naaste lief
De getallenwaarde van de twee bovenstaande geboden “heb je naaste lief als jezelf, Ik ben G’d” en “heb G’d lief” bedragen allebei 907. Ze zijn zowel even belangrijk als dat zij met elkaar in relatie staan.
De Ba’al Sjem Tov vertelde eens dat de zin ‘heb je naaste lief als jezelf” een verklaring is op het vers (Dewariem/deut. 6:5): ‘Je moet van de Eeuwige, je G’d, houden met heel je hart, heel je ziel en met alles, waartoe je bij machte bent’. Deze liefde voor Hasjem uit zich onder andere door liefde voor je naaste. In het dagelijks leven zien wij iemand die van de vader houdt, ook van zijn kinderen houdt. Dit staat vaak inherent met elkaar. Immers wanneer je van zijn kinderen houdt, is dat een uiting van waardering aan de vader.
Bron: Rabbijn R. Evers op Parsja Kedosjiem
Onze G’d en de G’d van onze voorouders
Waarom zeggen wij zo vaak in de gebeden “onze G’d en de G’d van onze voorouders”? Aangezien wij over dezelfde G’d spreken. De Ba’al Sjem Tov legt het volgende uit: we kunnen de mensen wat betreft hun geloof in Hasjem in twee groepen verdelen:
Zij die in Hasjem geloven omdat zij dat van huis uit hebben meegekregen.
Zij die door nadenken en/of studie tot het inzicht zijn gekomen dat Hasjem bestaat.
Wat is het verschil tussen de beide groepen?
Voordeel:
Groep 1: deze mensen kunnen niet van hun geloof worden afgebracht en twijfelen niet. Zelfs niet wanneer mensen met sterke tegenargumenten zouden kunnen komen. Hun geloof berust op een gedegen overlevering en niet op verstandelijke overwegingen.
Groep 2: dit geloof is sterk en doordacht, vol liefde en enthousiasme.
Nadeel:
Groep 1: dit geloof kan droog worden, zonder smaak en frisheid
Groep 2: het geloof zou ontkracht kunnen worden door sterke tegenargumenten.
We moeten er naar streven beide soorten geloof te combineren. Dan ontstaat er een geloof in G’d waarin de voordelen blijven staan en de nadelen wegvallen. Dan is ons geloof sterk en niet aan twijfel onderhevig, is niet droog en saai, maar levendig en energiek. Daarom noemen wij Hasjem “onze G’d”. G’d zoals wij Hem door nadenken en inzicht hebben begrepen, en “G’d van onze voorouders” waarin wij geloven op grond van onze oeroude, van geslacht op geslacht doorgegeven traditie.
(Bron: Baderech, op weg naar praktisch Joods leven van rabbijn ing. I. Vorst)
Vreugde
Vreugde en blijdschap helpen ons met het bereiken van de Roeach Hakodesj (de G’ddelijke Inspiratie). De Gemara zegt in Berachot 31a dat iemand alleen moet dawnen wanneer de persoon de vreugde – om een mitswe te vervullen – voelt, zodat de persoon de graad van heilige hartstocht – gekend door de wijzen – zal bereiken (Damesek Eliezer, Hakdamah, 67).
Huilen is een groot kwaad, omdat men Hasjem met vreugde moet dienen. Maar wanneer iemand van vreugde huilt en zich vastkleeft aan Hasjem, dan is dat goed (Likkutei Moharan 1:175; Tzava’as HaRivash 48).
Torastudie moet door enthousiasme en vreugde gevoed worden. Hierdoor zal men minder vreemde gedachten ervaren (Tzava’as HaRivash 51).
Een gebed moet met grote vreugde gereciteerd worden en is hierdoor voor Hasjem acceptabeler dan een gebed die in droevigheid en tranen is gereciteerd. Het is als een arme man die in tranen voor een koning staat en smeekt en smeekt en smeekt. Normaliter zal hij niet snel de oplossing voor zijn problemen ontvangen. Maar wanneer de nobele man zichzelf voor de koning met lofprijzingen en met een vreugdevolle geest zichzelf presenteert en maakt vervolgens zijn verzoek aan de koning bekend, dan zal de koning hem de fijnste geschenken in overeenkomstig met zijn prinselijke houding schenken (Tzava’as HaRivash 107).
Iemand moet Hasjem met vrees en vreugde – zij zijn als twee onafscheidelijke vrienden (Zohar III, 4a) – dienen. Vrees zonder vreugde leidt tot depressie (Berachot 30b). Wanneer jij jezelf zou krenken over kwesties tbv G’ddelijke dienst, moet je altijd blij blijven. Het is noodzakelijk Hasjem in het heden te dienen, want er is geen tijd om over het verleden te broeden (Tzava’as HaRivash 110).
Wanneer de Joodse leiders van een generatie allen vreugdevol zouden zijn, dan zou de vreugde over de hele wereld ontluiken (Divras Shlomo).
De Baal Sjem Tov kwam in de wereld om de ware nederigheid en de ware vreugde in de harten van de Joodse mensen te brengen. En het tegengestelde van deze kwaliteiten is droefheid, wanhoop en bovenmatige of onbetamelijke frivoliteit (Toras Avos, Simchah V’Hischazkus).
(Bron: David Sears “The Path of the Baal Shem Tov; early Chasidic teachings and customs).
Voor het slapen gaan
De Baal Sjem Tov leert dat je voor het slapen de woorden “Havadaj sj’mo, kein tehilaso – Zijn Naam is Zeker, zo ook Zijn lof’ van de Moessaf gebed van Rosj hasjana. Deze woorden vernietigen alle onheiligen krachten die jou tijdens jouw slaap trachten kwaad te doen (woorden vernietigen alle onheiligen (Sippoerej Tsadikkiem 11, geciteerd in Sefer Baal Shem Tov, Noach, notitie 165).
Voor het slapen moet je er aan denken dat jouw bewustzijn naar de Baroech Hakadosj – Geprezen is Hij – teruggaat om opnieuw gesterkt te worden voor zijn G’ddelijke verdiensten (Tsava’as HaRivash 22).
(Bron: David Sears “The Path of the Baal Shem Tov; early Chasidic teachings and customs).
Genezing
Wanneer het lichaam ziek is, is de ziel ziek en kan niet op een behoorlijke wijze bidden, ook al is de ziel puur en zondeloos. Daarom moet je goed op jouw gezondheid passen (Tzava’as HaRivash 106)
De Baal Sjem Tov leerde dat wanneer iemand de ziekte van zijn hart kent en de ware ziekte van zijn hart realiseert waardoor zijn ziel in verval is geraakt, deze wetenschap an sich is genezend. Maar wanneer iemand deze kennis niet bezit – zoals de vers zegt “Ik wil voor zeker Mijn Aangezicht verbergen” Dewariem/Deut. 31:18 – en niet weet dat hij spiritueel ziek is, daar zal geen ware genezing voor zijn lichaam zijn (Kesser Shem Tov 25).
In het begin toen de Baal Sjem Tov begon met het genezen van zieken, vroeg de overgrootvader van rabbi Nachman van Kolomaye waar de BSjT geneeskunde had geleerd, “Ik wil het ook leren”, vervolgde hij. “Van Sefer Wajjiqra/Lev.,” antwoordde de BSjT, “iemand kan alle remedies in de offerregels vinden’. (Ayalah Sh’luchah 167).
Waarom zijn de meeste medicijnen bitter? Omdat de fysieke wereld niet-levende dingen (domem), plantaardig leven (tzome’ach), dieren (chaj) en mensen (medaber) bevat. Iedere groep moet zichzelf [wat naar zichzelf minderwaardig is] verheffen. Dieren moeten de heilige vonken verheffen die in bittere planten zitten. Wanneer zij dit nalaten omdat de planten bitter zijn, is het besloten dat mensen ziek moeten worden. Dan – door hun ziekte – moeten zij bitter slikken of drinken [plantaardige medicijnen] om zo [deze heilige vonken] naar hun oorspronkelijke bron te verheffen (Sharsheres Zahav 27).
(Bron: David Sears “The Path of the Baal Shem Tov; early Chasidic teachings and customs).
Gastvrijheid
Gasten ontvangen is een groter dan de begroeting van de Sjechináh (Sjabbos 127a) De Baal Sjem Tov merkte ooit op: “Iemand kan er anders over denken, soms leidt het ontvangen van gasten tot verwaarlozing van Tora-studie of lasjon hara. Ondanks dat is het ontvangen van gasten groter.’
Wanneer een gast arriveert, brengt hij inzichten van de Tora mee. De gastheer ontvangt deze inzichten van Boven, corresponderend naar de natuur van zijn gast.
Het Hebreeuwse woord voor gast is orei’ach. Dit wordt is afgeleid van ohr ches; het licht van de acht. De achtste Sefirah van de opstijgende Sefirot is Binah. Binah betekent “begrip”wat correspondeert met de Hemelse Tora en de G’ddelijke perceptie van de Olam Haba. Gerelateerd aan deze wereld, zo’n verheven perceptie uit het niets, zoals een gast uit het niets verschijnt. Dus, door je door voor een ander te openen, ontvangt de gastheer meer dan hij geeft: een verlichting van dit sublieme licht (Tolodos Yitschak, Likkutei HaShas, geciteerd in de Sefer baal Shem Tov, Veyeira 4).
Zoals iedereen zich blij uitlaten wanneer een gast arriveert, zal Boven de engelen zich blij uitlaten.
(Bron: David Sears “The Path of the Baal Shem Tov; early Chasidic teachings and customs)
Mosjiach
De Baal Sjem Tov leert ons dat wanneer de Mosjiach komt – laat dit snel in onze dagen plaatsvinden – dan zal hij ons de gehele Tora verklaren: van begin tot eind, overeenstemmend met alle lettercombinaties in ieder woord. Dan zal hij de gehele Tora in één woord combineren, welke lettercombinaties zal bevatten die iedere berekening zal overtreffen. (T’shuos Chein, Tazria)
Genade is vals en schoonheid is ijdel… Misjlei/Spr. 31:31. De Baal Sjem Tov merkte eens op dat wanneer de Mosjiach komt dan zal leugen genade bezitten en ijdelheid zal op schoonheid lijken. (Ohr haner 16b geciteerd in Siddoer T’zlosa D’Jisrael, toegeschreven aan rabbi Sjlomo van Karlin in Sjema Sjlomo I, pag. 108)
Op een keer tijdens Erev Sjabbes reisde de Baal Sjem Tov samen met zijn leerling rabbi Leib, de Maggid van Polonoye een lange afstand per wagen. Nadat zij bossen en velden hadden doorgetrokken, gaf de Baal Sjem Tov de opdracht dat de wagen moest stoppen. Het stopte bij een alleenstaande huis, geïsoleerd van de buitenwereld. Een man met een zeer opvallende verschijning kwam naar buten en verwelkomende de reizigers op een vreugdevolle en hartverwarmde wijze. Toen vroeg de man of zij bij hem de Sjabbes wilden doorbrengen, waarop de Baal Sjem Tov zijn warme uitnodiging afsloeg. Rabbi Leib was uiterst verbaasd, maar stelde geen vragen.
Later vroeg de Baal Sjem Tov: ‘weet je wat het is? Hij is de Mosjiach van onze generatie.’ In onze Heilige Boek staat dat de ziel van de Mosjiach in iedere generatie aanwezig is. Zodra de tijd daar is, dan zal hij zichzelf in al zijn deugd en schoonheid aan de hele wereld openbaren. Dit was voor rabbi Leib een enorme worden en daarom kon hij zijn vraag niet onderdrukken: ‘Als dit zo is, waarom wees de Rebbe [Baal Sjem Tov] zijn uitnodiging om met hem de Sjabbes door te brengen dan af?’
De Baal Sjem Tov antwoordde: ‘De Hemel heeft besloten dat deze heilige man, die de ziel van de Mosjiach draagt, tijdens de komende Sjabbes wegens de zonde van deze generatie zal sterven. Hoe kan ik Sjabbesmaaltijden eten met de wetenschap dat de dood van deze afstammeling van de door G’d gezalfde Ja’aqov? (Likkoetei Divrei Torah 9, geciteerd in Meir Einei Jisrael, Mosjiach).
Zodra iemand op de correcte wijze bidt, dan bindt hij zijn gedachten aan zijn woorden. Hiermee wordt het aspect van de Mosjiach geperfectioneerd. In het Kabbalisme en Chassidoes wordt geleerd dat Joodse zielen met letter en woorden van de Heilige Taal (het Hebreeuws) wordt geïdentificeerd. Wanneer onze rechtvaardige Mosjiach komt, dan zal de vereniging compleet zijn en alle gedachten en letters van spraak zal verheven worden. Dit messiaanse aspect wordt door iedereen die dawent en aan Torastudie doet geperfectioneerd. Hierdoor concludeert de Baal Sjem Tov dat iedere Joodse ziel een deel van de Mosjiach bezit die geperfectioneerd en klaargemaakt moet worden.
Zoals we weten, is het woord “Adam” een acroniem van:
•· Adam
•· Dawied
•· Mosjiach
De vorm van Adam Harisjon, de eerste Adam, omvatte de gehele universum. Alle zielen van de Joden zaten in Adam Harisjon. Na de eerste zonde verminderde zijn vorm. Hetzelfde zal ook met de Mosjiach zijn. Hij zal alle 600.000 primaire Joodse zielen, zoals zij voor de eerste zonde een onderdeel van Adam Harisjon vormden. Daarom moet iedere Jood een deel van de Mosjiach klaarmaken en dat heeft betrekking met zijn nesjomme, totdat de gehele structuur compleet en klaargemaakt is. Dan zal het ultieme en eeuwige eenheid verwezenlijkt worden. Moge dit snel in onze dagen plaatsvinden! (Me’or Einaim, Pinchos)
(Bron: David Sears “The Path of the Baal Shem Tov; early Chasidic teachings and customs).
De totstandkoming van de Tora
Baal Sjem Tov leert ons dat de Tora in aanvang bestond uit ongeordende letters en dat zich hieruit de woorden, de zinnen en de hoofdstukken – zoals zij nu bekend zijn – voegden naarmate de gebeurtenissen waarvan zij vertellen, zich voltrokken. De beschrijving van de schepping van Adam heeft zich gerangschikt op het moment dat de schepping van Adam tot stand kwam. Hetgeen inhoudt, volgens dezelfde opvatting, dat wanneer in de reeks ontwikkelingen die leidde tot het scheppen van Adam, er ook maar één onderdeel anders zou zijn gelopen, ook de tekst met het scheppingsverhaal anders zou hebben geluid. Niet het historische gebeuren, maar de rangschikking van ongeordende letters is door G’d voorbeschikt. Dit verklaart waarom je aan de Tora geen titel of jota mag wijzigen. De Tora is een weergave van G’ds geheime leven. De Tora is een gerangschikte opzameling van G’ddelijke Kracht die als geestelijke energie door de gehele Toratekst wordt vertegenwoordigd.
Hierdoor is de Tora een levend organisme.
(Bron: Legende van de Baalsjem)
Vroomheid
(Bron afbeelding: Breslov Hyves)
Het is noodzakelijk om jouw daden te verbergen, zodat jij niet vroom in de ogen van anderen lijkt. Desondanks wanneer jij je niet op een hoog (spiritueel) niveau bevindt, dan moet jij je openlijk vroom gedragen. Wanneer iemand zich als iedereen gedraagt en zich uitsluitend in privésferen vroom gedraagt, dan zal hij uiteindelijk door de wereld verleid worden. Dus, door met gepaste motieven te handelen, zou iemand met ongepaste motieven kunnen handelen (Tzava’at Harisvash 65). Deze woordspeling kun je lezen in Pesachiem 50b (Red.: Tora studie niet omwille van G’d leidt tot studie omwille van G’d; dat betekent: je eigengereidheid verheffen door middel van onbaatzuchtige studie).
“Jeroesjalajiem is vernietigd omdat zij hun oordeel uitsluitend middels de strikte interpretatie van Halacha uitvoerden (Bava Metziah 30b)”. Jeroesjalajiem insinueerde daarmee vanuit jirat hasjamajiem (red. Vrees voor de Hemelen: vrees voor Hasjem om afgesneden te worden van Zijn volk). Dus, door alleen te anticiperen op de letter van de Halacha, vernietig jij jouw jirat hasjamajiem. Desalniettemin, wanneer jij meer dan de minimale vereiste van de wet gedraagt, dan versterk jij jouw jirat hasjamajiem (Sefer Hazichronos I pag. 345).
(Bron: David Sears “The Path of the Baal Shem Tov; early Chasidic teachings and customs en “Parasja Pinchas” van Beth Hamidrasj).
Tsedaka [tsedoke] – liefdadigheid
(Vb. van een liefdadigheidsinstelling Colel Chabad is een Tsedoke instelling – hier aan de voet van de Kotel – van Chabad wo. een gaarkeuken aan verbonden is.
In NL kun je bijvoorbeeld je verdiepen in de “vrienden van Jad-Ezra”)
De Baal Sjem Tov leert wanneer je een munt aan een arme geeft, dan vormt hij een eenheid van de G’ddelijke Naam die je spelt met Joed-He- en de Waw – en de He. De munt staat voor de letter Joed, de kleine punt. De vijf vingers van de gever vormen de letter He. Letter He is een equivalent met het getal vijf. Zijn uitgestrekte arm om te geven, is te vergelijken met de Waw. De vijf vingers van de ontvanger correspondeert met de tweede He. Op die manier wordt de G’ddelijke liefdadigheid voortgezet (Mevaser Tzedek, R’ei).
Sjabbos 133b: omdat Hij genadig en gul is, daarom zal jij genadig en gul zijn. De woord rachoem (genadig) bevat dezelfde letters als chomer (fysiek). Hoe is het mogelijk dat de Kadoesj Baroech Hoe Zijn genade op een gulle, fysieke wijze verleent? Hoe zou Hij zelfs door de verfijnde niveaus van de fysieke gedachte kunnen worden waargenomen? Enkel en alleen wanneer Hasjem Zichzelf beperkt om betrekking te hebben op de fysieke wereld, kan Hij Zijn genade op ons verlenen. Wat veroorzaakt deze beperking? Een daad van tsedoke aan de kant van de mens. Dan zal de Kadosj Baroech Hoe bij wijze van spreke Zijn “kledingstuk” aantrekken en Zichzelf beperken om ons genade te verschaffen. “Wat is de reden dat Hij genadig en gul is? Omdat jij genadevol en gul bent (Tzava’as Harivash 112).
“Hij gaf tsedoke aan de armen…Tehilliem/Ps. 112:9. De Baal Sjem Tov leert: “G’d gaf het voorbeeld tsedoke aan de armen te geven…” (Ner Jisrael I, Tehilliem, p. 207).
Baal Sjem Tov leerde dat de meeste mitswes die niet om de gepaste reden uitgevoerd worden, beter gelaten kunnen worden – met uitzondering van (*o.a.) tsedoke. Ook al is de tsedoke niet met de goede motieven uitgevoerd, je hebt toch de mitswe vervuld, omdat een arme hier het voordeel van heeft behaald (Turzei Zahav, R’ei).
*De andere twee prijswaardige zaken, ook al zijn de motieven ongepast:
1. mikweh heeft effect op de taharah (rituele zuivering)
2. Tora-lernen: jij doet toch kennis op.
(Rasji op Wajjiqra/Lev. 5:17; Sifra op Wajjiqra 12:12)
(Bron: David Sears “The Path of the Baal Shem Tov; early Chasidic teachings and customs)
Tsaddikiem
Een drietal Tsaddiekiem uit de moderne tijd
Een aantal leerlingen van de Ba’al Shem Tov stelden een vraag aan de rabbijn. “Wij komen elk jaar hier naar toe om van u te leren. Niets houd ons tegen dit te doen. Maar we hebben in ons eigen stadje een man die zegt dat hij een tsaddiek is, een rechtvaardige. Als hij een werkelijke tsaddiek is dan willen wij graag zijn wijsheden leren. Maar hoe weten wij of hij een echte tsaddiek is misschien is hij dat helemaal niet?”
De Ba’al Shem Tov keek zijn leerlingen ernstig aan. “Jullie moeten hem op de proef stellen door hem een vraag te stellen.” Hij dacht even na en zei “de vraag die jullie hem moeten stellen is: “Heeft u ooit problemen gehad dat u zich niet kunt concentreren tijden het davvenen (bidden)?”
“Ja” , zeiden de chassidiem enthousiast, “Wij proberen altijd goede gedachten te hebben als wij davvenen, maar er komen toch allerlei andere gedachten in ons op. We hebben allerlei methoden uitgeprobeerd om ons te concentreren.”
“Goed” zei de Ba’al Shem Tov. “Vraag hem de methode om ervoor te zorgen dat vreemde gedachten niet in je opkomen als je davvent. Als hij een antwoord op deze vraag heeft dan is hij geen echte tsaddiek.”
Naverteld door Lea Farkash
Gilgoel (reïncarnatie)
“Als de mosjiach niet binnen zestig jaar komt, dan moet ik weer terug naar deze wereld komen. Maar ik zal niet hetzelfde als ik nu ben zijn”. (BSjT)
Een van de zestig zeldzame, pure zielen die zo nu en dan op de wereld verschijnen omdat de Joodse gemeenschap dit waardig is, is die van de Baal Sjem Tov.
In het begin toen alle zielen van de mensheid in Adam verzamelt waren, was natuurlijk de ziel van de BSjT ook daar aanwezig. Maar toen Adam Harisjon naast de boom van Kennis van Goed en Kwaad stond en naar de vrucht reikte, distantieerde de ziel van de Baal Sjem Tov zich, waardoor hij niet van de vrucht gegeten heeft. Hij bleef hierdoor puur en onbevlekt van zonden.
Toen het ook voor de Baal Sjem Tov zover was om in Oost Europa te incarneren, wilde hij eerst niet. Geen ziel wenst van de Hemelse Gewesten weg te gaan. Voor de geboorte smeekt een ziel en pleit een ziel om voor de pijn van incarnatie in de fysieke wereld bespaard te worden. De pure ziel van de Baal Sjem Tov was ook bang voor de vurige slangen die felle tegenstanders ten op zichte van de waarheid waren en de kwade verleidingen die in iedere generatie branden vertegenwoordigen.
Er werd in de Hemel daarom besloten dat de ziel van de Baal Sjem Tov een geleide van zestig Joodse helden zou krijgen die de zielen van de zestig heilige tsaddikiem waren. De ziel van de Baal Sjem Tov stemde daarin toe en ging naar de fysieke wereld. Deze zestig heilige Tsaddiekiem waren vervolgens zijn zestig voornaamste leerlingen. Deze zielen stonden ooit eens als de zestig helden rond het bed van Sjlomo hamelech om de koning voor de gevaren van de nacht te beschermen.
De Baal Sjem Tov zei ooit dat hij de reïncarnatie van Rabbi Saadia Gaon was. Voor een rabbi die de Baal Sjem Tov goed kende, verklaarde deze wetenschap waarom hij de boeken van Rabbi Saadia Gaon zo ijverig bestudeerde. Als deze wetenschap waar is, dan is de Baal Sjem Tov teruggekomen om een karmische correctie te doen: Rabbi Saadia Gaon geloofde namelijk niet in de … gilgoel (Shivchei Habesjt #147; 106-7).
Een man kwam bij de Baal Sjem Tov nadat hij door een Beet Din opgelegd gekregen heeft iemand een soms geld te betalen. Ondanks hij bereid was de eis van de Beet Din op te volgen en daarmee Hasjems wil zou doen, vertelde hij de Baal Sjem Tov: “Ondanks ik het bedrag wil betalen, ben ik hem dat geld niet verschuldigd! De rechters baseerden hun beslissing op de getuigenis voor ons. Ik was daar zelf aanwezig. Ik ben hem echt géén geld verschuldigd. Hoe kunnen deze twee waarheden opgelost worden?” De Baal Sjem Tov legde hem uit dat hij tijdens een voorgaande gilgoel de man geld schuldig was. Wanneer iemand de wereld verlaat maar iemand nog iets verschuldigd is, dan moet hij terugkomen om deze schuld in te lossen. De rechters waren verplicht hem de som geld te laten betalen die hij niet in dit leven de andere man verschuldigd was, maar dit huidige geschil was in feite een belichaming van een oude schuld.
De Baal Sjem Tov (BSjT) liep met zijn leerlingen over een boederij en hij wilde een paard kopen. Toen hij de mooiste paard op stal zag staan, vroeg hij de boer of hij deze mocht kopen. De boer wilde dit in de eerste instantie niet. Toen de BSjT aangaf dat geen prijs te gek zou zijn en hem een enorm bedrag aanbood, kon de boer niet weigeren en accepteerde het bod. Zo gezegd, zo gedaan. Toen zij overeenkwamen en de Baal Sjem Tov betaalden de man, viel het paard opeens dood neer. De leerlingen riepen uit: “Meester, ziet toch dat u een miskoop hebt begaan!” “Nee,” zei de BSjT, “dat heb ik niet. Jullie zien niet het gehele plaatje. Dat paard is een gilgoel van een ziel die in een vorig leven een enorme schuld bij deze boer had uitstaan. Ik wist dit en ik kreeg medelijden met deze ziel. Daarom heb ik dat bedrag betaald en is zijn schuld ingelost waardoor er voor de ziel geen reden meer is hier langer aanwezig te zijn.”
(Bron: “Parasja Misjpatiem” van Rabbi Yisroel Ciner, The Hebrew Letters channels of creative consciousness van Rabbi Yitschak Ginsburgh en Jewish Tales of Reincarnation van Rabbi Yonassan Gershom)
De 42 mystieke reizen van het leven
“Dit zijn de reizen van Bnej Jisrael, die Egypte – hun gastheren – hadden verlaten, onder leiding van Mosje en Aharon” [Bamidbar 33:1].
De Baal Sjem Tov legde uit dat deze 42 reizen in ieders leven – vanaf de geboorte tot aan de dood – bestaat. Wanneer iemand geboren wordt en de baarmoeder verlaat, staat dit parallel met de Uittocht uit Mitsrajiem. De persoon reist van de ene plek naar de andere totdat hij aankomt in de Komende Wereld, die overeenkomt met Erets Jisrael. Want er staat geschreven: “In opdracht van G’d zij zijn gelegerd en in opdracht van G’d reisden zij” [idem 9:23]. Het legeren en doorreizen komen overeen met het beperkte bewustzijn en het verruimende bewustzijn.
Ook komen de 42 reizen overeen met de 42 letterige naam van Hasjem dat geteld kan worden vanaf de eerste nacht van Pesach, door tot Sjavoe’ot, waarmee het ontvangen van de Tora deze reizen worden afgesloten. Ook al is er dan sprake van 49 dagen, iedere week is een complete eenheid, waarvan de wortel van hen allen weer 42 is.
Deze reizen werden in de Tora vastgelegd om ons te leren in ons leven de juiste weg te volgen. Baal Sjem Tov zei naar aanleiding van de Brit Menoecha dat de plaats “Kivrot Hata’avah” [lett. begrafenis van de lusten/verlangen; tevens de dertiende reis van Bnej Jisrael] overeenkomt met de Sefira Chochma, het niveau dat je al je materiële verlangens verliest in je devekoet [hechtenis] aan Hasjem.
We leren dat alle reizen heilig waren of aspecten van heiligheid en verheven niveaus bevatten. Tav’erah, een andere plaats waar het volk aankwam, betekent letterlijk ‘branden’. Dit was zeker een verheven aspect [idem 11:3]. Door daden vormden Bnej Jisrael de aard van de plaatsen om in iets verhevens. Over Kivrot Hata’avah wordt er gezegd: “En Mosje noemde de plaats Kivrot Hata’avah, want de mensen die hunkerden werden begaven” [idem 11:34]. Tav’erah: “Mosje noemde de plaats ‘Tav’erah, omdat G’ds vuur hen verbandde”. Het verborgen licht van iedere plaats werd onthuld.
Wat zijn onze persoonlijke reizen volgens de Baal Sjem Tov?
Reis 1-5 is de geboorte, je kindertijd en pubertijd
Reis 6-9 de verschillende tegenstanders die wij in onze vroege leven tegenkomen
Reis 10-12: kracht, zwakte en openbaring
Reis 13-15: verlangen, opstand en berusting
Reis 16-17: het bouwen van een gezin
Reis 18-19: mislukking en massa mentaliteit
Reis 20-22: schoonheid, vrees, eenheid en gemeenschap
Laatste vier reizen vormen een soort samenvatting van het gehele spectrum aan ervaringen die wij in ons leven hebben opgedaan. Deze kun je het beste omschrijven als de samenvloeiing van uitersten.
Reis 23-27: dieptepunten, middelbare leeftijd, oogsten wat gezaaid is, uitgezondene, raad
Reis 28-33: latere stadia van het leven wanneer wij oud worden
Reis 34-38: harde uitdagingen in de laatste fasen van onze levensreis hier op aarde
Reis 39-42: de laatste fase van het leven op aarde in het algemeen.
Dit is dus de betekenis van de reizen van Bnej Jisael dat Mosje had vastgelegd. Stap voor stap, op G’ds bevel, werd hun reilen en zeilen vastgelegd. Mosje schreef de G’ddelijke betekenis van ieder reis dat uit de baarmoeder van de moeder tot in het Land des Levens op, zodat ieder persoon het pad moet volgen zodat we G’ds Woord leren kennen. Echter, “…dit zijn hun reizen volgens hun de opbreekpunten… [idem 33:1] wil zeggen dat de legerplaatsen gevormd werden door hun acties, aangezien de vers niet beëindigd met “op bevel van G’d’.
Dit moeten we ook concluderen met betrekking tot onze eigen persoonlijke 42 levensreizen.
Zie ook: De lange, kronkelige weg van Israël
Bron:
Mystical Forty-two Journeys van Chabad.org en 42 Journeys van Rabbi Jacobson