Lasjon Hara ontwricht sociale verbanden

Geschreven door Dayan mr. Drs. R. Evers

Joseef brengt de kwade geruchten over zijn broers over aan zijn vader Ja’akov. Zijn kwaadsprekerij – hoe goed dit ook bedoeld was – zette veel kwaad bloed bij zijn broers. `Leven en dood zijn in de hand van de tong’ is niet alleen een Bijbelse maar ook een zeer actuele en praktische waarheid. De zorg om de eigen en andermans ziel wordt door niets zo makkelijk ondermijnd als door het woord. De manier waarop we denken over onszelf en de ons omringende wereld, uit zich in de manier waarop we spreken. Wie bozig is, vloekt snel. Wie consequent en hartgrondig vloekt, verkeert in spirituele nood. Wie een goed mens wil zijn, moet in de eerste plaats goed voor zichzelf zijn: ”Heb uw naaste lief gelijk uzelf” (Vajikra 19:18).

Menslastering
Ieder mens heeft een deeltje G’ddelijkheid in zich. Wanneer men over zijn naaste roddelt, is dat eveneens een vorm van G’dslatering. Misschien is het zelfs erger. G’d is onaantastbaar maar onze naaste kan uiterst kwetsbaar zijn. Vandaar, dat de Tora veel vaker tegen menslastering dan tegen G’dslastering waarschuwt. Beide vormen van kwaadsprekerij delen dezelfde kwaadaardige wortel. Met kwaadsprekerij wil men – G’dbewaar – verbaal de invloed of aanwezigheid van de `ander’ of de Ander minimaliseren of totaal wegvagen. In beide gevallen gaat het om een poging het G’ddelijke uit ons midden te verwijderen. En dat is een uiterst kwalijk gegeven waar iedereen zich dagelijks – bij zichzelf en bij een ander – tegen teweer moet stellen.

Constante training
`De wereld is gevuld van G’ds heerlijkheid’ (Jesaja 6:3). De grote zegening die religie biedt. is de constante oefening de eigen gedachten en daarmee de eigen houding zodanig in te richten, dat we dit ‘goede’ werkelijk kunnen ervaren. Alleen de houding van dankbaarheid jegens G’d zal dit bewerkstelligen, want “U opent Uw hand en stelt al wat leeft tevreden” (Psalm 145). Alleen als wij onszelf dankbaar opstellen jegens G’d en ons realiseren dat alles wat we hebben en bereiken, er voor ons is om er richting G’d en anderen goede daden mee te kunnen doen, worden wij zelf gelukkig. Daarom wordt psalm 145 drie maal daags gezegd, voorafgegaan door ‘Gelukkig, dit volk, zoals het gaat’.

Werken aan geluk
Hoe kunnen we werken aan dit geluk? Door een zodanige houding jegens onszelf, G’d, onze naasten en de wereld om ons heen aan te nemen, dat we hierin rust en vrede hebben. Dit hebben onze Wijzen ingezien, door ons voor te schrijven en het onze kinderen te leren, direct bij het ontwaken ‘mode ani’ – ik dank U – te zeggen. Deze eerste woorden, voorafgaande aan welke zegening dan ook, is het eenvoudigweg danken voor het leven zelf, voor het terugkrijgen van de ziel na een nacht lang weggeweest te zijn. Het is het begin van de nieuwe dag, en het begin van de zelfverantwoordelijkheid. Dit geeft ons dagelijks de juiste koers.

Chafeets Chajiem
Een van onze grote geleerden is Rabbijn Israël Meïr Hacohen Kagan (1833-1933). Grote geleerden worden in de joodse traditie genoemd naar hun belangrijkste of hun eerste hoofdwerk – wij staan niet voor niets bekend als het volk van het boek. In het geval van Rabbi Meïr is dit zijn boek Chafeets Chajiem. De Chafeets Chajiem noemde zijn eerste boek zo, omdat hij hierin de wetten en de bepalingen rondom de kwaadsprekerij uiteenzette. Hij heeft zich de rest van zijn leven geijverd het kwaad van het kwaadspreken tegen te gaan. De frase ‘Chafeets Chajiem’ zelf komt uit de pasoek (vers) van Psalm 34:14-15: “Wie is de man die graag wil leven, vele dagen begeert om geluk te zien? Behoed je tong voor kwaad, je lippen voor het spreken van bedrog. Mijd het kwade en doe het goede, zoek de vrede en streef er naar.” Wie werkelijk verlangt naar het leven (Chafeets Chajiem), om vele dagen van geluk te zien heeft in ieder geval zijn tong te behoeden. Het kwade staat gelijk aan het spreken van bedrog. Het goede na te streven gaat samen met behoeden van de tong. Het zoeken van vrede is dus in een omgeving, waarin deze vorm van stilte de overhand heeft. Vrede moet gezocht worden en actief worden bewerkstelligd. Aangezien alleen vrede ons geluk brengt, moeten wij, willen we werkelijk gelukkig zijn, ons van kwaadsprekerij onthouden.

Essentie van kwaadsprekerij
Vaak komen we terecht in een omgeving waar er gekletst wordt, waar het spreken over anderen belangrijker is dan het bij jezelf te rade gaan om een beter mens te worden. Wat is dat eigenlijk, roddel en kwaadsprekerij? Lesjon hara, oftewel een kwade tong, is volgens de joodse traditie een van de grootste kwaden. Slecht over iemand denken, om vervolgens dit denken in woorden te uiten, is de basis van corruptie. Corruptie is de rot van een gemeenschap. En dat is precies wat kwaadspreken doet. Het maakt mensen kapot. Geen mens staat op zichzelf; uiteindelijk maakt het een gemeenschap kapot. Niet alleen degene die het onderwerp van de kwaadsprekerij vormt, wordt als object van het gesprek vernietigd, maar ook degene die kwaadspreekt en degene die het aanhoort. Zelfs slecht over iemand denken is al erg genoeg: het bepaalt de houding, waarin men iemand anders tegemoet treedt. Omdat men niet graag alleen een bepaald beeld over een ander heeft, is het gemakkelijk medestanders te zoeken. De kwade gedachte over een ander zoekt dus contact en overeenstemming. Het begint makkelijk: met een grapje, een opmerking, een blik, een zucht. Voordat je het weet wordt iemand geïsoleerd en is hij, zijn of haar gezin en leven volledig verpest. Hiermee is lesjon hara een onderdeel van de sinat chinam, de nodeloze haat, waarvan onze Wijzen zeggen dat dit de reden is dat de Tweede Tempel werd verwoest.

De werkvloer
Op de moderne werkvloer functioneert roddelen net zoals op de apenrots. Het is een manier om verbanden te smeden, coalities aan te gaan, de eigen positie veilig te stellen, en het gaat zonder direct bloedvergieten. Er is een duidelijk gespreksonderwerp (een persoon), gerelateerd aan handelen van deze persoon (een feit). Wie roddelt, kan het dus over concrete situaties hebben. Deze situatie kan belachelijk gemaakt worden, of de persoon kan belachelijk gemaakt worden. De dynamiek van zo een gesprek is de dynamiek van twee gespreksgenoten die beiden de ‘waarheid’ inzien van datgene wat ze bespreken. In deze ervaring van ‘waarheidsdeling’ vinden ze elkaars gelijke. Ze doen iets niet helemaal netjes; er wordt immers geroddeld. Dit geeft iets aparts aan de bespreking. Tegelijkertijd wordt dit bijzondere door de gesprekspartners geoorloofd geacht juist vanwege de bijzondere, verachtelijke of lachwekkende wijze waarop het onderwerp of de situatie betrekking heeft. Het delen van het stiekeme (het roddelen) en het bespreken van het abnormale (de situatie of de persoon) versterken elkaar dus, waardoor de gesprekspartners zich dubbel gesterkt voelen. De sociale functie van roddelen is groot. Soms worden hele bedrijven geleid door roddel: management by gossip. Nog onlangs schreef een Nederlandse communicatiedeskundige een proefschrift schreef over de functie van het roddelen op de werkvloer.

Politiek van de werkplek
De werkomgeving heeft tegenwoordig iedere andere vorm van gemeenschap ingehaald. De Tora leert ons een gemeenschap van waarden en normen te zijn. Deze waarden herhalen wij in onze gebeden, in onze leringen, in onze wekelijkse en jaarlijkse feestdagen, en proberen we door de dag heen tot uiting te brengen door middel van het concept van mitswa – het praktiseren en voorleven wat wij geloven. Practice what you preach moet ons Leitmotiv zijn. Het tegenwoordige motto lijkt echter niet meer te zijn ‘je bent wat je eet’, maar ‘je bent je werk’. Alleen, de meeste werkomgevingen zijn geen plaatsen die ingericht zijn volgens bepaalde normen of waarden. Het is de plek waar mensen carrière maken: de werkplek is een middel om zelf (maatschappelijk of financieel) beter te worden. De politiek van de werkplek wordt door roddels in stand gehouden.

Wetenschap
De waardevrije wetenschap bestudeert menselijk gedrag onverschillig, zoals een natuurfilm. Dan maakt het niet uit of je apen op de rots of werknemers op kantoor waarneemt. Dit soort ‘waardevrije’ wetenschap kan duidelijk maken wat het nut is van roddelen, binnen de kennelijk geaccepteerde manier van maatschappelijke omgang. Toch zijn ook de conclusies van dit soort rapporten niet mals. Hoewel het roddelen voor de roddelaars een duidelijke functie heeft, heeft het voor degenen die onderwerp van geroddel zijn, uitsluitende gevolgen. De oorsprong van het andere fenomeen op de werkvloer, het (collectief) pesten, kan dan ook alleen maar liggen in geroddel. Overheidscampagnes kunnen het collectief pesten nooit tegengaan, als niet aan de algemene houding wordt gewerkt. Dit vraagt echter om een totale cultuuromslag. Dat betekent dat het merendeel van de kantoorbevolking bij zichzelf begint. Is men hiertoe bereid?

Dichter bij de oorsprong
De resultaten van dit moderne onderzoek doet denken aan het verhaal over de rabbijn en de evolutionair bioloog die op een conferentie over ethiek zijn. De kinderloze bioloog en de rabbijn zitten bij een sessie van een priester naast elkaar. Het zoontje van de rabbijn komt elke tien minuten zijn vader vragen: ‘abba, wilt u iets drinken?’, ‘abba, wilt u iets eten?’, ‘abba, kan ik nog iets voor u doen?’. De bioloog, geïntrigeerd als hij is door het gedrag van mensen, vraagt na verloop van tijd aan de rabbijn: ‘wat is dit toch, elke keer komt uw zoon naar u toe om te vragen of u iets nodig heeft. Bent u ziek, waarom wordt u zo verzorgd? Normaal gesproken zetten kinderen zich toch van hun ouders af? Zegt de rabbijn: ‘Wij geloven dat Mosje Rabbenoe en het joodse volk 3319 jaar geleden bij de berg Sinai de openbaring hebben ontvangen. De ouderen van iedere generatie staan hier dus dichter bij dan de jongeren. Daarom eren onze kinderen ons, omdat de ouderen dichter bij de oorspronkelijke, door G’d zelf meegedeelde openbaring staan. Jullie echter geloven dat de mens afstamt van de aap, en daarom keren jullie kinderen je juist af: ze willen hier zo ver mogelijk vandaan!’

Leer en sticht vrede
Het woord voor Tora stamt af van de radix ‘hora’a’. Dit betekent leer. Onze Heilige Leer, waaronder ook onze psalmen vallen, stelt, dat wij door te leren de vrede bewerkstelligen. Er is geen groter genot dan het leren van Tora om der wille van Tora zelf. Iedere Sjabbat zeggen wij dat onze kinderen (banajig) de bouwers (bonajig) voor de toekomst zijn. Een bouwer van de toekomst. Dus geen vernietiger. Iets wat generaties duurt om op te bouwen, kan binnen de kortste tijd vernietigd worden. Zowel het bouwen als het vernietigen beginnen met een gedachte. Hierbij zoekt men het passende woord. Laat het woord dan ook passen.

Het levenselixer
De Talmoed (B.T. Awoda Zara 19b) vertelt dat Rabbi Alexandri uitriep “Wie wil er leven? Wie wil er leven?”. Een grote menigte verzamelde zich spoedig om hem heen:”Geef ons leven!”. Rabbi Alexandri antwoordde hen met een spreuk uit de Psalmen: “Wie is de man die graag wil leven, vele dagen begeert om geluk te zien? Behoed je tong voor kwaadspreken, je lippen voor het spreken van bedrog” (Tehilliem 34:13-14).

De Chafeets Chaïm verklaart: toen de menigte Rabbi Alexandri voor het eerst hoorde, dachten zij dat hij hen een levenselixer of levensverlengend medicijn wilde aanbieden. Maar in plaats daarvan toonde hij hen een spiritueel medicijn dat het leven van de mens verlengt, in deze wereld en in de komende wereld. Elk afzonderlijk woord lesjon hara is een aparte overtreding en wordt vermenigvuldigd met de hoeveelheid mitswot die overtreden worden door die uitspraken. Let wel: indien iemand ongeveer tien woorden lesjon hara per dag spreekt, dan zijn dat in één jaar tijd al 3650 overtredingen lesjon hara. Maar iemand die zich hiervan niets aantrekt, spreekt op een dag misschien wel 100 woorden. Aan de andere kant, iemand die wel voorzichtig is, wordt beloond voor elk moment dat hij geen lesjon hara spreekt. Dit is het levenselixer! Omdat we in dit geval te maken hebben met een zeer grote hoeveelheid mitswot is het begrijpelijk waarom afzien van lesjon hara een levensverlengend effect heeft.

Moeilijk stil te blijven
Bevindt men zich in een groep waar men roddelt en is men niet in staat dit gezelschap te verlaten, dan nog blijft het verboden om lesjon hara te spreken, ook al voelt men zich ongemakkelijk door te zwijgen. Hoewel niemand graag wordt aangezien voor saai of asociaal, kan men troost vinden in de beloning die men krijgt naar gelang de ontbering en moeite (Pirkee Awot – Spreuken der Vaderen 5:25). Onze Wijzen zeiden hieromtrent: “Voor iedere seconde dat de mens zwijgt, verdient hij een beloning die in grootte zelfs het voorstellingsvermogen van Engelen te boven gaat” (Igeret HaGra).

Lesjon Hara in geschrifte
Lesjon hara kan men overbrengen door spreken en schrijven. Vernederende informatie in persoonlijke brieven, boeken, kranten, pamfletten en posters bevatten dus ook lesjon hara. Controleer voordat je een brief verstuurt of deze lesjon hara bevat. Woorden zijn vluchtig maar e-mails, sms’jes, reacties op de web-sites en brieven blijven nog lang bestaan en worden door velen meegelezen.

Het is niet toegestaan om andermans brief aan anderen te tonen om de schrijver te beschimpen. Zelfs als men geen commentaar geeft maar de lezer het idee kan krijgen dat de schrijver niet erg slim is, veroorzaakt men lesjon hara door toespelingen en insinuaties. Ik ontving eens een brief, die bol stond van verkeerde Talmoedische interpretaties en verwijzingen, kromme logica en spelfouten. Ik mocht deze brief uiteraard niet aan anderen laten lezen met als doel de schrijver belachelijk te maken.

Gebarentaal
Door middel van tekens, signalen, bewegingen, gelaatsuitdrukkingen en lichaamstaal mag men eveneens geen `non-verbale’ lesjon hara doorgeven. Voorbeelden zijn: dingen over anderen op een sarcastische toon zeggen, kuchen (uche, uche, uche), knipogen of bij hoog en laag beweren, dat er helemaal niets slechts werd gezegd. Dit verandert namelijk niets aan het feit dat er een kwetsende mededeling werd gedaan.

Jezelf betrekken in de lesjon hara
Jezelf toevoegen aan de lesjon hara is geen vrijbrief om ook over anderen te roddelen. Hieronder vallen ook situaties waarin men samen met een vriend precies hetzelfde heeft gedaan en waarin men eerst over zichzelf begint te praten. Uitspraken als “toen we jonger waren, stalen Mosje en ik veel uit winkels” of “Niemand uit onze groep deed ooit zijn best” of “Ik geef te weinig tsedaka en dit geldt ook voor dhr. Jacobs” zijn dus gewone roddel en lesjon hara. Kwaadspekerij heeft zeer ontwrichtende gevolgen en trekt een samenleving uit zijn voegen. Vandaar dat de Tora een melaatse, die zo geworden is vanwege zijn roddel en achterklap, uit de gemeenschap stoot. Herinner wat Mirjam overkwam! (Gedeeltelijk bewerkt uit een vertaling van “Guard your tongue” met toestemming van de auteur).

©Dayan mr. drs. R. Evers