Joodse leer al langer bezorgd om groenbehoud
Geschreven door Dayan mr. Drs. R. Evers
Verbaasd las ik over de ijver van ’s Neerlands geestelijke leiders om te delen in de zorg om het klimaat. Is dit wel een theologisch onderwerp? Straks moeten we ons ook gaan inzetten tegen de q-koorts. Drijven we als geestelijken niet al te ver af van onze kerntaak – de godsdienst te bewaken?
Kerken, die milieuvriendelijke maatregelen nemen, krijgen groene certificaten uitgereikt. Milieudiakens moeten de christelijk ecologische koers bewaken en in rooms katholieke kringen is klimaatzorg al onderdeel van de theologische discussie.
Maar de Joodse Wijzen hadden gelukkig al meer dan tweeduizend jaar geleden oog voor de omgevingsaspecten van het menselijk bestaan.
In de oudste bronnen komt een opmerkelijke passage voor: `Nadat God Adam had geschapen, leidde hij hem rond in het Paradijs. `Aanschouw Mijn werken’, zei Hij, `zie hoe fraai alles is! Alles heb ik voor jou geschapen. Houd de natuur in stand en vernietig Mijn wereld niet. Want als jij onvoorzichtig omgaat met het milieu, is er niemand, die het kan herstellen’. Wat een vooruitziende blik! Wie in de oude wereld had millennia terug kunnen bevroeden, dat anno 2009 het milieu wereldprobleem nummer één zou worden?
Het conflict tussen de mens en de wereld om hem heen wordt door onze Wijzen gezien als een uitvloeisel van onze gevallen toestand. De `zondeval’ verstoorde de harmonieuze relatie tussen mens en natuur. `In het zweet uws aanschijns zult gij brood eten’ (Genesis 3:19) luidde het Goddelijk oordeel en sindsdien is de mens vervreemd van zijn omgeving, waarin de overige levende wezens die deze planeet bevolken, hun brood en beschutting direct uit de hand van de Schepper ontvangen. Ons vernisje beschaving is niet zozeer een uiting van ons `vernuft’ maar eerder een gevolg van een fundamenteel gebrek aan harmonie met de natuur.
Hoewel de term milieuvervuiling in de Talmoed (500 n.d.g.j.) nog niet als zodanig bekend stond, discussieerden Talmoedgeleerden reeds uitvoerig over problemen als geluidsoverlast, luchtvervuiling en schade door vocht, hitte, stank en trilling. De industrie in het oude Israël kon zich uiteraard niet meten met het Rijnmondgebied, maar op microniveau komen alle moderne problemen reeds ter sprake. Leerlooierijen, kalkovens en dorsvloeren waren vervuilers bij uitstek vanwege de stank, rook en het opwaaiende kaf. Deze vervuilende industrieën, hoe gering ook in onze moderne ogen, dienden buiten de steden gevestigd te worden of moesten zich aldaar hervestigen.
Vervuiling wordt in de Talmoed gezien als een vorm van schade, zodat het principe, dat `de vervuiler betaalt’ zeker geen uitvinding van onze postindustriële samenleving is.
Actueel is de vraag of bijvoorbeeld bij `schade door rook of stank’ afkoopsommen geoorloofd en bindend zijn. Financiële compensatieovereenkomsten tussen ondernemingen en omwonende gedupeerden kunnen door de overheid worden ontbonden. Het is wellicht een `eye-opener’ te ervaren, dat de zestiende-eeuwse Italiaanse rabbijn Daniël Estrosa zich reeds over deze problematiek gebogen heeft. In een historisch geworden responsum beval hij een abattoir, dat veel stankoverlast veroorzaakte, zijn deuren te sluiten hoewel het abattoir het recht op vervuiling van de buurtbewoners had afgekocht.
Milieuproblematische ondernemingen kunnen gedwongen worden te verhuizen. Maar wie moet de verhuiskosten dragen? In principe moet de vervuiler hier voor opdraaien maar onder omstandigheden zou ook de gemeenschap zijn steentje moeten bijdragen. Deze afwentelingsproblematiek wordt vaak geïllustreerd aan de hand van een bekend responsum uit Turkije van rabbijn Chaïm Palache uit de achttiende eeuw.
Een goede milieu-infrastructuur voorkomt veel ellende. Ook de Thora doet aan stadsplanning. In Numeri 35:2-5 wordt voorgeschreven, dat rond de achtenveertig Levietensteden een ruimte van 500 meter moest worden opengelaten als stadsschoon, waar niet gebouwd mocht worden en waaromheen nog eens een gordel van duizend meter landbouwgrond gepland moest worden. Volgens Maimonides (1135-1204, Egypte) gold deze bepaling voor alle steden in het Heilige Land. Misschien wilde de Thora ook het ontstaan van gigantische stadsagglomeraties voorkomen.
Vervuiling: een moreel probleem
Milieuvervuiling wordt in moderne publicaties veel te technisch behandeld. Milieuproblematiek is veel meer een moreel dilemma. Aan de basis van iedere vorm van verontreiniging staan onverantwoordelijke individuen, die hun afval ten laste van de gemeenschap uitstoten en het niets kan schelen welk effect hun milieumisdrijf heeft.
De bekende schrijver Aryeh Carmell wijst op de samenloop van materiële en spirituele vervuiling, juist in onze dagen. Het is ironisch, betoogt hij, dat de wereldopinie volledig gepreoccupeerd wordt door milieuvervuiling maar er nauwelijks aandacht lijkt te bestaan voor de constante vervuiling van ons morele besef. Dag in, dag uit worden wij gebombardeerd met indrukken van geweld en misdaad. Dr. Paul Ehrlich, een van de grootste ecologen uit onze tijd, sprak hierover reeds zijn bezorgdheid uit.
Laten we ons als religieuze leiders niet alleen op klimatologische maar ook op spirituele vervuiling concentreren. Beide zijn even gevaarlijk.
©Dayan mr. Drs. R. Evers