Joods slachten is viool spelen met scherp mes
Geschreven door Karel Berkhout
Lees hier alles over Sjechieta [religieus slachten]
Klik op de afbeelding om de bijschrift goed te kunnen lezen.
Amsterdam, 16 april. Marcus Rosenzweig laat een rechthoekig mes zachtjes glijden over zijn behaarde onderarm. Haartjes en stukjes huid komen op het lemmet, alsof het een scheermes is. „Als ik me zou snijden, dan zou ik het niet eens voelen, zo scherp is het”, zegt hij. Rosenzweig is
is ‘sjocheet’, joods slachter. Voorzichtig geeft Rosenzweig het rundermes aan. „Laat je nagel er heel zachtjes overheen glijden”, zegt hij, „het moet heel glad voelen, alsof er olie op zit.” Zo voelt het precies. „Het mes moet echt vlijmscherp zijn, zodat een dier niet onnodig lijdt. Dat schrijft de joodse wet voor.”
De Tweede Kamer is in meerderheid voor een wetsvoorstel van de Partij voor de Dieren voor een verbod op het zogeheten ‘onverdoofd’ slachten. De rituele slachtwijze van joden en moslims, onverdoofd, zou niet diervriendelijk zijn. Het debat over de slacht laaide afgelopen week op.
Rabbijnen uit West-Europa deden een dringende oproep voor behoud van de ‘sjechita’, de joodse slacht. „Voorstanders van de wet wekken de indruk dat wij met de ‘sjechita’ maar wat doen”, zegt Rosenzweig op bittere toon. „In werkelijkheid staan in de Tora veel geboden voor een goede omgang met de dieren, zoals het gebod dat je pas mag eten als de dieren zijn gevoerd. En de opleiding tot sjocheet duurt heel erg lang.” Rosenzweig zelf deed ongeveer tien jaar over zijn opleiding.
Rosenzweig is de enige sjocheet van Nederland en werkt sinds 1992 in Amsterdam. Wekelijks slacht hij ongeveer zestig koeien, kalveren en schapen in een regulier slachthuis in Amsterdam-West. In Zuid-Amerika, waar hij na de voltooiing van zijn opleiding in 1985 ging werken, slachtte hij enkele honderden dieren per dag: „In totaal heb ik meer dan een half miljoen dieren geslacht.” De slachtbeweging, waarbij de keel van het dier wordt doorgesneden, is een deel van zijn motoriek geworden. Rosenzweig laat ter demonstratie zijn hand met het mes in de lucht achtjes maken: „De beweging lijkt op vioolspelen. De hand gaat heen en weer, maar mag nooit stoppen.” Steken mag ook niet, zomin als drukken en duwen op het mes. „Dat kan het dier pijn doen. Je mag alleen maar snijden.” En het mes, Rosenzweig herhaalt het nog maar eens, moet dus heel scherp zijn. Voordat Rosenzweig naar het slachthuis gaat, controleert de rabbijn daarom altijd het mes. „Zelf bekijk ik voor de slacht van elk dier het mes op bramen en daarna ook. Een braam betekent niet-koosjer.”
Soms ontstaat er een braam als het mes een bot raakt of een stuk ijzer. Dan pakt Rosenzweig een van zijn reservemessen. Het slijpen van messen met wetsteentjes is tijdrovend en moeilijk.
De eerste jaren van zijn opleiding was Rosenzweig vooral bezig om dit slijppen te leren: „Pas na twee jaar waren mijn messen zo goed dat ze in het slachthuis gebruikt konden worden.” Intussen studeerde hij op de vele voorschriften van de sjechita, zoals die voor het dier. „Een dier moet bijvoorbeeld zelfstandig kunnen lopen. Kistkalveren zoals je die vroeger had, zijn dus niet-koosjer.”
Na verloop van tijd mocht hij onder begeleiding gevogelte slachten en uiteindelijk runderen. Bij het examen moest hij drie runderen feilloos slachten: „Er stonden allemaal rabbijnen om mij heen, de spanning was groot. Omdat het goed ging, mocht ik vijf runderen slachten. Na afloop voelde ik me alsof ik 24 uur had gewerkt.”
Rosenweig is dan ook een trotse sjocheet, een beroep waarvan hij als kind al droomde.
De bewering dat de sjechita dieronvriendelijk zou zijn, raakt Rosenzweig dan ook diep. „Dat klopt niet. Bij het snijden ga je door de luchtpijp en de slokdarm en vrijwel tegelijkertijd door de halsslagaders. De bloedtoevoer naar de hersens valt onmiddellijk weg, het dier raakt in coma en sterft vrijwel meteen.” Voorstanders van de wet zeggen echter dat het bloed toch naar de hersens gaat, namelijk door de slagader aan de achterkant waar het mes niet komt. “Grote onzin,” zegt Rosenzweig en pakt enkele anatomische tekeningen van slachtdieren erbij: „Bij het rund, de geit en het schaap loopt die nekslagader niet rechtstreeks naar de hersens, maar terug naar de slagaders aan de voorkant – die dus zijn doorgesneden.”
Bovendien, vraagt Rosenzweig, wat is dat verdoofd slachten eigenlijk? „Een narcose met een spuitje of kapje? Nee, een pin die in de voorste hersens wordt geschoten. Daardoor maakt het dier geen bewegingen meer, maar het is niet zeker dat het geen pijn meer voelt.” Het is een industriële manier van slachten, vindt hij, heel iets anders dan zijn manier.
„Ik beoefen mijn vak met grote concentratie, waarbij ik elk dier apart heel zorgvuldig dood.”
Bron: NRC via het NIK