Is het G’ds Schuld?

Geschreven door Rabbi Aron Moss

Vraag:
Ik merk dat ik door de recente tragische ontwikkelingen mijn geloof in G’d kwijtraak. Als G’d zulk lijden laat gebeuren, hoe kan ik dan in Hem geloven? Hoe verdedigt u wat G’d heeft gedaan?

Antwoord:
Als ik kijk naar de tragische gebeurtenissen die in de wereld zijn gebeurd, dan deel ik in je afschuw en ben ik net zo geschokt. Elk redelijk denkend mens moet de vraag stellen die jij nu stelt. Sommige mensen hebben het gevoel dat deze uitdaging voor hun geloof onoverkomelijk is. En dat is begrijpelijk. Maar, zonder G’d te willen verdedigen, het is misschien goed om twee dingen te onderscheiden: G’d afwijzen, of boos op Hem zijn.

Elke keer als er zelfs maar één persoon moet lijden, worden we geconfronteerd met een tegenstelling: het geloof in een liefhebbende en rechtvaardige G’d aan de ene kant, en het lijden van de onschuldige aan de andere. De meeste mensen kiezen dan voor de gemakkelijkste weg uit dit morele spanningsveld wat door deze tegenstelling wordt veroorzaakt en leggen zich neer bij een of twee van de meer simplistische mogelijkheden: of G’d is niet verantwoordelijk, omdat Hij niet bestaat of onvoldoende macht heeft; of de slachtoffers waren helemaal niet onschuldig omdat ze straf verdienen. Echter, Joodse gedachten zoeken niet naar eenvoudige oplossingen.

Hier is een heel andere benadering:

•1) G’d is verantwoordelijk. De laffe theologie dat G’d niet verantwoordelijk is, is onaanvaardbaar – dat alles wat in deze wereld gebeurt en wat niet klopt met onze voorstelling van Zijn goedheid slechts een amorele en onverschillige ‘natuurlijke oorzaak’ heeft. Want wie is verantwoordelijk voor de natuur, als G’d het niet is? En wat voor G’d is Hij als Hij de natuur niet onder controle heeft?

•2) Het is geen straf. G’d is geen gewetenloze tiran die zonder onderscheid de kwaden straft, en daarbij ook de onschuldigen. Zelfs in de zondvloed werden de onschuldigen gespaard. Welke morele persoon heeft de chutzpah (het lef) om te zeggen dat allen die dit lijden moeten ondergaan, dit ook verdiend hebben?

•3) We willen geen verklaring. Als we een verklaring zouden hebben, konden we gewoon doorgaan met ons dagelijks leven. We zouden ons goed voelen bij een nette, duidelijke verklaring voor de honderduizenden doden en het lijden van miljoenen. Dat zou een nog grotere tragedie zijn.

•4) We kunnen teleurgesteld zijn in G’d. Er is een Joodse traditie dat zelfs de meest rechtvaardige persoon bezwaar heeft tegen G’ds beslissingen. Abraham probeerde de mensen van Sodom te verdedigen, ook al wilde G’d hen vernietigen; Mozes bleef pal staan voor het volk van Israel na de gebeurtenissen met het gouden kalf, toen G’d had uitgevaardigd dat het volk vernietigd zou worden. We hoeven het niet eens te zijn met goddelijke beslissingen. We hebben het recht om boos te zijn op G’d. Zelfs na de gebeurtenis, ondanks het besef dat hij de enige Ware Rechter is, hebben we geen vrede met zaken die ons het gevoel geven dat er onrecht is gebeurd. We moeten tegen G’d schreeuwen en eisen dat zulke pijn een einde mag krijgen.

De Joodse oplossing voor het onnodig lijden is gewaagd en uitdagend: de paradox niet oplossen, maar ons juist laten verontrusten. Daar heb je een echte tegenstelling: een liefhebbende G’d staat toe dat er onvoorstelbaar lijden bestaat – dit kunnen we niet bevatten. Maar uit dat spanningsveld wat door deze tegenstelling wordt opgeroepen, ontstaat een behoefte om iets te doen – om van de wereld een goede, vredige wereld te maken. Het lijden van de onschuldige past niet in mijn wereldbeeld: daarom moet er een eind aan komen. We moeten doen wat we kunnen om het lijden om ons heen te verzachten en te verlichten. En dan kunnen we ons tot G’d wenden, en eisen dat Hij dat ook doet.
Laat het geloof in G’d niet los, laat ook het geloof in de menselijke onschuld niet los. Maar laat die twee een heilige spanning opwekken, die resulteert in een liefde voor het goede – en doe er iets aan. .

Bron: Works by rabbi Aron Moss

Vertaald door Jona voor FAQ-online 2005