Het leven van Mosje ben Maimonides (RaMBaM)

De vrije wil is door Hasjem geschapen, het slechte niet

Na’aseh adam betsalmenoe… laten wij mens maken naar ons beeltenis (Bereesjiet/Gen. 1:26). De RaMBaM legt nadruk op tselem, wat beeld betekent. Dat beeld, zo toont hij aan, hoeft niet tastbaar of zichtbaar te zijn. Hij toont namelijk aan dat tselem vorm in plaats van beeld betekent. Vorm mag je als “het wezenlijke” interpreteren. Met het kennen van goed en kwaad haalt hij de zondeval van Adam en Chava aan. RaMBaM leert dat de oermens door hun ongehoorzaamheid niet méér geworden zijn dan dat ze waren.

In deel 1 van het boek van het fundamenteel weten, leert de RaMBaM dat je vrije wil – naast de dieren – ons onderling weer van elkaar onderscheid. Niemand evenaart jou in jouw keuzen, zelfde bewustzijn en het innerlijk beleven van goed en kwaad. Hij wordt door niemand vastgelegd. Jermijahoe zei inEicha/Klaagliederen 3:38: het slechte komt evenmin als het goede door het besluit van de Allerhoogste. Hij bedoelt hiermee te zeggen dat Hasjem niet over de betreffende mens beslist of hij slecht of goed zal zijn. Daarom beschadigt de mens zichzelf wanneer hij kwaad doet: waartoe zou een vitaal mens zich beklagen wegens zijn tekortkoming? Vs. 3:39: Laten wij onze gedragingen grondig onderzoeken en tot de Eeuwige terugkeren leren wij dan. Tesjoeva wordt dus geaccepteerd.
Vrije wil wordt ondersteund in Dewariem/Deut. 11 en 30 waar gezegd wordt: zie Ik heb jullie heden leven en dood ter keuze gegeven. Hasjem dwingt niet. Hij de keuze aan de mens over. Anders zou Zijn waarschuwing en aansturingen overbodig zijn. Dan heeft het geen zin een Hemels Bejt Din (Gerechtshof) te vormen om de mens te oordelen (Bereesjiet/Gen. 18:25). En ondanks onze vrije wil, wordt alleen volgens Zijn Wil gedaan (al wat Hij wilt heeft Hasjem op de aarde en in de Hemel gedaan Tehilliem/Ps. 135:6). Het verloop van de natuur gaat zoals Hij dat wilt: vuur stijgt op en water daalt, etc. Dit geldt ook voor de gedragingen van de mens. Het menselijk gedrag gaat volgens Zijn Wil, alleen zijn daden zijn onafhankelijk.

Gedrag: reactie op de omgeving in handelen en reactie.
Daden: bewust gepleegde, doelgericht handelen.

Op grond van onze daden kan Hasjem ons beoordelen. Doet de mens iets goeds, dan wordt hij beloond. Doet mens iets slechts, dan wordt hij gestraft. Vandaar dat er geschreven staat: door jullie toedoen kwam deze straf over jullie (Mal. 1:9) en zij verkozen hun eigen weg 66:3). “Jongeman,” zo schreef Sjlomo hamelech, “wees blij met jouw jeugd maar besef dat G’d je rekenschap zal vragen.Kohelet/Pred. 11:9. Dus wij moeten beseffen dat wij ondanks de macht van doelgericht handelen, wij deze doelgericht handelen dienen te verantwoorden.

Er is meer geschreven dan de aarde lang en de zee breed is. Zeer veel belangrijke denkbeelden hangen daarmee samen. De mens en zijn weten zijn twee. Mensen weten pas later wat voor mogelijkheden in zichzelf schuilen. Hasjem en Zijn weten zijn EEN. Mede hierdoor is de mens niet instaat Hem te zien (Sjemot/Ex.33:20) laat staan Hem te bevatten! Vandaar dat het een dwaze denkwijze is je af te vragen of Hasjem niet alles van te voren weet en de gevolgen van de daden van de mens de mens is niet in staat het weten van de Allerhoogste te doorgronden (Jesj. 56:8). Dat is de reden waarom wij niet bevatten dat Hasjem al Zijn schepsels en hun daden kent en doorgrond.

Met deze wetenschap moeten wij volgens de RaMBaM ontkennen dat het slechte door Hasjem is geschapen. Vele onder ons, met name binnen het christendom, denken dat zowel goede als slechte dingen van Hasjem komen. Dit is geen Joods gedachtegoed. In Jesjajahoe 45:7 staat Jotzer ‘or oevore’ chosjech, ‘oseh sjalom oevore’ ra’; anie HASJEM, ‘oseh chol-‘elleh… Ik vorm het licht en laat duisternis ontstaan; ik maak vrede en laat kwaad ontstaan; ik ben HASJEM, die alle deze dingen doet. Laten ontstaan is niet vormen of scheppen. Dit betekent dat de duisternis slechts een gevolg is van het door Hem laten verdwijnen van het licht. Als iemand het licht in de nacht uitschakelt, kunnen wij wel zeggen dat hij het donker heeft gemaakt, maar dat is niet juist. Door het licht uit te schakelen, ontstaat er duisternis. Maar hij heeft die duisternis niet gemaakt. Wat wij slecht noemen is niet gemaakt. Wat wij dood, ziekte, armoede, gebrekkigheid, onwetendheid etc. is niet gemaakt. Het is de afwezigheid van leven, gezondheid, bezit, validiteit, kennis, etc. Alles wat Hasjem wilt en doet is in wezen goed. Vele lichamen van wezens hebben negatieve en beperkte relatie tot het goede en hoe meer het lichaam overheerst, des te minder het goede tot uiting kan komen, want wajar’ ‘elokiem ‘et-chol-‘asjer ‘asah, wehineh-tov me’od… En G’d zag ieder ding dat Hij had gemaakt en, zie: het was heel goed.

Slecht gedrag van de mens is niet noodzakelijk. Het is het gevolg van de afwezigheid van Hasjems wijsheid. Het is als een blinde die door zijn blindheid zichzelf en anderen tot last kunnen zijn, tenzij hij door een ander wordt geleid. Door niet op Hasjems wijsheid te richten, doen wij onszelf en anderen kwaad. Op uitzonderingen na is de mens niet slecht, maar verblind en onwetend. Jesajahoe leert ons dat de wolf en het lam, panter en het bokje vredig samenzijn. In 11:9 vertelt hij wanneer. Zij zullen op Mijn Heilige Berg geen kwaad doen noch vernietigingen aanrichten; de aarde zal vervuld zijn van de kennis HASJEM, als de wateren die de zee bedekken.

Spreuken 19:3 zegt: de dwaasheid van de mens brengt hem op verkeerde wegen waardoor zijn hart toornt tégen Hasjem. De mens is dus aansprakelijk voor zijn verkeerde daden. Alleen is de aansprakelijkheid van verschillende aard:

  1. lichamelijke gesteldheid: onrijpheid, gebrekkigheid en aftakeling hebben invloed op ons gedrag. Wij moeten ons niet te veel richten op de bron omdat er meer gezondheid dan ziekte bestaat. Zowel fysiek als mentaal. Wij zijn hiervoor niet aansprakelijk.
  2. botsingen tussen groepen en individuen. Ergste vorm hiervan is oorlog. Dit punt komt meer voor dan punt 1. Hiervoor ben je in het algemeen deels aansprakelijk.
  3. onbeheerstheid, ongevormdheid, onverschilligheid en zowel geestelijk als lichamelijk laten gaan. Hiervoor ben je persoonlijk aansprakelijk, maar doordat wij een onbeperkt genot willen en niet in kunnen berusten dat een ander het beter (maar ook slechter) kunnen hebben dan wijzelf, dan schuiven wij het liefst onze verantwoordelijkheid door onze jaloezie naar Hasjem. Hierdoor bestempelen wij Hem dikwijls voor onrechtvaardig of zelf onmachtig. Tehilliem/Ps. 25:10 leert ons dat Hasjems wegen trouw en rechtvaardig zijn voor degene die Zijn normen en Zijn waarde handhaven. Door je op Hem te richten, leef je bezonnen en daardoor tevreden, etc. Want je weet dat voor iedereen een redelijk minima gegarandeerd is, zoals in Sjmot/ex. 16:17 en 18 staat geschreven dat de een veel en de ander weinig manna verzamelde. Maar toen de omer-maat ingesteld werd, hield degene die veel had niet over en kwamen degene die weinig hadden niet te kort.

De mens had dus – zoals wij dit paragraafje begonnen – iets goddelijks: Na’aseh adam betsalmenoe… laten wij mens maken naar ons “weznelijke”. Met dat G’ddelijks kon de mens de waarheid en de leugen kon onderscheiden. Zij verloren deze fijngevoeligheid van onderscheidingsbesef van de absolute waarheid en de absolute leugen. Sinds de zondeval kan de mens slecht tot een relatieve onderscheiding kennen waar het ene goed genoemd wordt en het andere slecht. Desondanks heeft de mens de mogelijkheid waarheid en leugen in het wezen te onderscheiden. Door spiritueel te groeien, komt de mens dichter tot G’ds sfeer. Hierdoor zal de mens het besef voor de waarheid en het absolute goede.