Het leven van Meïr Ba’al HaNess (Rabbi Meïr)
Zijn Levensloop
Over zijn kinderjaren weten wij erg weinig van Rabbi Meir af. Men ontdekte zijn genialiteit toen hij al volwassen was.
Rabbi Meïr was van beroep sofeer. Een sofeer is een schrijver van heilige teksten. Hij verdiende slechts 3 geldstukken per week. Een geldstuk besteedde hij aan kleding voor zijn gezin, een geldstuk om zijn gezin te eten te geven en een geldstuk gaf hij aan de hulpbehoevenden. Rabbi Meïr bezocht de leerscholen van Rabbi Akiwa en Rabbi Jisjmaëel. Ook voltooide hij de Misjna-verzameling van Rabbi Akiwa. De leraren van Rabbi Meïr waren Rabbi Akiwa en Elisja ben Avoeja.
Rabbi Meir trouwde met een van de dochters van Rabbi Chananiah ben Teradion, een van de tien martelaren (Aseret Haroegei Malchoet). Ten tijde van Keizer Hadrianus was Torastudie op straffe van de dood verboden. Tien Misjna geleerden, die openlijk Tora aan hun leerlingen onderwezen, werden op een onbeschrijfelijke gruwelijke wijze geëxecuteerd. De geleerden waren: Rabban Sjimon ben Gamliel, Rabbi Jisjmael, Rabbi Akiwa, Rabbi Chananiah ben Teradion, Rabbi Hoetzpit de Interpretator, Rabbi Elazar ben Sjamoea; Rabbi Chanina ben Chakinai; Rabbi Jesjeivav de Schrijver, Rabbi Jehoeda ben Dama en Rabbi Jehoeda ben Baba. Op Jom Kippoer en tijdens Tisja Be’Av (wanneer onder andere de vernietiging van de twee Beejt Hamiqdasjiem [Tempels] wordt herdacht) wordt het verhaal (Midrasj Eleh Ezkera) van de Tien Martelaren gelezen. De Mystieke Leer van de Tora, de Zohar, leert dat deze executies als verzoening voor de zielen van de tien broers van Joseef, die Joseef als slaaf verkocht hebben, beschouwd wordt. Over het algemeen wordt het geloof in gilgoel – reïncarnatie – binnen het orthodox Jodendom algemeen aanvaard.
Beroerja werd dus zijn vrouw en ze leefden een hard bestaan. Samen worden zij als de meest uitzonderlijke paar beschouwd. Op een fenomenale wijze wist de onafhankelijke Beroerja, die tot een van de wijste vrouwen van de Joodse geschiedenis wordt gerekend en een van de weinige vrouwen die in de Talmoed wordt genoemd, haar man te vertellen dat hun beide zonen waren gestorven.
Vlak voor schemering op Sjabbat stierven plotseling hun zonen. Tegelijkertijd. Niemand weet wat er precies gebeurd is. Beroerja wilde voorkomen dat de Sjabbat verstoord zou worden en droeg haar zonen naar zolder en legde hen op bed neer. Hun lichamen werden door een wit laken bedekt. Rabbi Meïr kwam terug uit het leerhuis en vroeg waar zijn zonen waren. “In de synagoge”, antwoordde Beroerja hem.“Ik was in de synagoge en heb hen daar niet gezien”. Beroerja wilde meerdere vragen ontwijken en gunde haar man nog een rustig derde Sjabbat-maaltijd. Na het eten vroeg hij weer naar zijn zonen en Beroerja gaf hem de beker wijn om de Havdala(lett. ‘scheiding’; een ritueel om de Sjabbat te beëindigen) uit te voeren: “Ze zijn vast bij vrienden,” stikte Beroerja bijna in haar verdriet. Nadat Rabbi Meïr de diepzinnige gebed van de scheidingen van tijd, bewustzijn, de dagen van de week en de Sjabbat en het profane en het heilige uit gesproken had, vroeg hij wederom waar zijn zonen waren. “Ik wil je wat vragen. Een tijd geleden heeft iemand aan mij een kostbare schat toevertrouwd. Nu eist hij de schat weer op. Moet ik hem de schat teruggeven?” “Wat een vraag,” zei Rabbi Meir, “overwoog je werkelijk iets te houden wat niet van jou is?” De fijngevoelige Beroerja pakte haar man bij de hand en samen liepen zij naar zolder. Rabbi Meir begon door ontzetting vreselijk te huilen. “Je moet niet huilen,” zei ze zachtjes, “Heb je mij niet zojuist niet gezegd dat wij moeten teruggeven wat ons niet toebehoort? G’d heeft gegeven. G’d heeft teruggenomen, Zijn Naam is geprezen.”
Haar woorden hebben Rabbi Meir getroost en in zijn verdriet gesterkt.
Rabbi Meïr bezat een ietwat bescheiden persoonlijkheid. Een van zijn leraren raakte – Elisja ben Avoeja – off derech (van het Joodse pad) door bijvoorbeeld de Sjabbat te ontheiligen. Men denkt zelfs dat hij door een mysterieuze mystieke ervaring van de ene stroming binnen het Jodendom naar de andere veranderde: zo zou Elisja ben Avoeja als Farizeeër (te vergelijken met het huidige orthodox Jodendom) overgelopen zijn naar deSadduceeën (tegenwoordig te vergelijken met de Liberalen). Sommigen tongen fluisterden dat hij Epicurist werd. Toch behandelde Rabbi Meïr zijn rabbijn met evenveel eerbied zoals een leerling zijn leraar dient te behandelen.