Het leven van Jitschak Halevi Luria (Ari Z”L)
Zijn Leerstelling
Ari Z”L was onder de mystici uniek, omdat hij zich niet binnen een bepaalde leerschool liet onderwijzen. Hij richtte zich met name op de Maässieth, het praktiserend kabbalisme. Zijn kring vervaardigde amuletten en werkte met getallen- en lettersymboliek. Zij hielden zich ook bezig met het bezweren van kwade entiteiten.
Hij introduceerde zijn mystieke systeem in religieuze voorschriften. Ieder gebod had voor hem een mystieke betekenis. De vastendagen en jamiem toviem (feestdagen) werden in echte keerpunten van het religieuze leven omgezet en de Sjabbat werd het spil van de heilige ervaring en inspiratie, wat uitsluitend gewijd werd aan de geestelijke activiteit. De liederen van de Sjabbatmaaltijd werden van heilige inhoud (waarvan velen door de Ari Z”l zelf geschreven en samengesteld werd) voorzien. Onder zijn inspirerende leiding werden de betekenissen van ieder woord en iedere zin door hem op nieuw geïnterpreteerd, waardoor zij als een offer aan Hasjem aangeboden konden worden. De Sjabbat werd met al zijn ceremoniën gezien als de belichaming van het G’ddelijke in de materiële wereld, en iedere stap die op die dag ten behoeve van de Sjabbat werd uitgevoerd, werd als een invloed op de Geestelijke wereld beschouwd. Elk woord, iedere lettergreep van de voorgeschreven gebeden, bevatten volgens de Ari Z”L verborgen namen van G’d die men tijdens het mediteren moet reciteren.
Ook had hij de gewoonte de Melaveh Malkeh als een eerbetoon aan de vertrekkende Sjabbat te laten vertegenwoordigen. Andere nieuwe mystieke ceremonies werden vervolgens geordend en gecodificeerd onder de naam van Sjoelchan Aroech HaAri (de “Code van de wet van de Ari”).
Verder legde hij nadruk op de Sefirot en de Gilgoel; de terugkeer van de ziel (zie hiervoor ook de Sja’ar hagilgoeliem). De leerstelling van de Sefirot (spreek uit ‘sfirot’; enk. sefirah) is kortweg als volgt. G’d heeft Zichzelf tien eigenschappen – Sefirot – toegekend, omdat wij niet in Zijn nabijheid kunnen verkeren. Deze Sefirot zijn als het ware Zijn step-downsysteem (als een soort ladder) zodat wij niet in aanraking komen met Zijn eigenlijke onvoorstelbaar onbegrensde Wezen (Ejn-Sof; Zonder Einde). Deze stappen wordt ook wel de Tsimtsoem genoemd.
Ondanks G’d niet te begrijpen noch te bevatten is, kunnen we misschien een hele kleine voorstelling van Hem maken alsof de Ejn Sof de zon is waar we niet in de buurt kunnen komen, omdat we dat niet overleven. Maar we kunnen en mogen wel genieten van de stralen. Die stralen kun je vergelijken met de tien eigenschappen hoe Hasjem Zich – via de step-downsysteem – aan ons openbaart. Dit doet Hij middels Zijn Namen (zoals ‘Eloqiem’ of ‘Hasjem’) die verbonden zijn aan die tien eigenschappen. Een Sefirah verbergt als een vat Zijn grootheid, maar onthult op het zelfde moment Zijn grootheid die in het schema in de vorm van de Boom des Levens zijn uitgebeeld.
Betreft gilgoel. De Ari Z”L zag dat de moeilijke vragen over de dood sommige mensen helemaal kunnen ontsporen. Daarom heeft hij een tipje van de sluier opgelicht en een van de geheimen van de Kabbala geopenbaard: Gilgoel Nesjamot. Dat houdt in dat een ziel meermalen op aarde, in verschillende lichamen, kan komen (reïncarnatie). Dit om een bepaalde Tikkoen (herstel) te ondergaan.
De Sefirot en de gilgoel vormden de basisstellingen van de Ari Z”L en deze luiden:
-
De leer van de Tsimtsoem: Tsimtsoem betekent letterlijk samentrekken en/of concentratie. Het woord wordt in de Tora gebruikt om de projectie van G´ds geconcentreerde aanwezigheid, de Sjechinàh, aan te duiden. Het woord Tsimtsoem komt niet in de Sefer Zohar voor. In de school van Luria is het betekenis van het woord ‘samentrekken’ zo gehanteerd: de vrijwillige samentrekking van G´d, de Ejn-Sof in dit geval, is de stap die de schepping laat aanvangen, waardoor Hij een ruimte vrijmaakt waarin het heelal kan functioneren. Dit ís een daad van beperkingen in Zichzelf: een terugtrekken op Zichzelf. De volgende stap was een daad van uitstraling en verbreiding middels de Sefirot, Zijn tien eigenschappen waardoor Hij enigszins ‘gekend’ kan worden, in een vorm van tien schalen die opgebouwd waren uit verschillende lichtmengsels. Deze lichtstralen konden zonder problemen door de 1e 3 Sefirot (zie schema: Kether, Chochmah en Binah) worden opgevangen. Toen hierna de schalen van de lagere Sefirot de lichtstralen moesten opvangen, bleek het licht te sterk: het brak met ontzettend veel kracht door. De schalen, die opgevangen moesten worden, vielen in stukken. Dit wordt de Sjevirat Hakeliem genoemd.
-
De stelling van de Sjevirat Hakeliem is ‘het breken van de schalen.’ Dit is een stelling die terugvalt op de uitspraak in de Agadah dat G´d vele werelden heeft geschapen en weer vernietigd heeft, omdat zij niet aan Zijn wens voldeden. Toen het licht straalde en de schalen van de Sefirot aan stukken sloeg, versplinterde ook het licht waaruit de schalen zelf werden opgebouwd in vonken, die neerdaalden tot ver in het rijk van de Kelipot (rijk van de omhulsels). Er ontstond een ware chaos (Bereesjiet/Gen. 1:2). Om de chaos te beëindigen, stroomde een nieuw licht uit de Ejn-Sof: eenher-ordening (ibd 1:3). Het oorspronkelijke plan was de gehele schepping door de straling van de Ejn-Sof te laten verlichten. In plaats van het oorspronkelijke plan, wordt in deze nieuwe situatie slechts bepaalde delen van de schepping door het licht overstraald, terwijl andere delen in duisternis verkeren. Doordat er delen in duisternis verkeren, vormde dat de het Rijk van de Kelipot. Dat alles niet volgens plan liep, is duidelijk; anderzijds waren deze delen niet in het Rijk van de Kelipot terechtgekomen. Deze delen vormen door de vermenging met de vonken van het licht de huidige realiteit in de schepping: een schepping waar je kwaad niet kan kennen zonder het goede te kennen en vers visa. Vanaf dit ogenblik zendt de Ejn-Sof opnieuw het licht, zodat de Sefirot de eigenschappen aannemen die zij tot op de dag van vandaag hebben. Met het aannemen van deze eigenschappen (nogmaals: zie schema Levensboom), begint het werk van Tikkoen.
-
Tikkoen, herstel (zie eerder aangehaald over gilgoel). Alleen door het werk van de Tikkoen (dat doet de Jood middels de 613 mitswes en de niet-Jood middels de 7 Bne Noach-leefregels) kunnen de vonken, in de Rijk van Kelipot, herwonnen worden. Iedereen heeft hierin een eigen specifieke taak. Om dit voor elkaar te krijgen, kan die meerdere levens beslaan. Ondertussen helpt G´d aan de Tikkoen mee. Het werk van de tikkoen werd alleen moeizamer door de zondeval van Adam. Alle zielen, die ooit zouden bestaan, waren namelijk ooit opgenomen in de ‘hogere’ ziel van Adam. Door de val werd Adam mens in menselijke zin zoals wij die nu kennen. Deze ‘hogere’ ziel werd door de val verbannen. Hierdoor is iedere mensenziel in ballingschap gegaan. Zij zijn lichtvonken, verborgen in het duister van de omhullende vorm (het Rijk van Kelipot, Rijk van de omhulsels). Alleen met zijn hulp, de hulp van de mens, kan de oorspronkelijke eenheid in de schepping worden hersteld. Volgens de Ari Z”L is dat het doel dat de mens geschapen en neer gezonden werd in deze wereld van omhulsels, onze huidige wereld, waar jij en ik opleven. Het herstel van de oorspronkelijke eenheid is derhalve ook een algemeen belang; een gezamenlijke onderneming waarin ieder mens een eigen taak heeft (zijn eigen pad moet vinden).