Halachische vragen bij psychologische en psychiatrische behandelingen

Geschreven door Dayan mr. Drs. R. Evers

De Hogepriester Aharon was een `oheev sjalom en rodeef sjalom’ – een uitmuntende vredestichter. Als hij zag dat echtelieden niet goed met elkaar konden opschieten, greep hij in. Met allerlei kunstgrepen zorgde hij ervoor, dat de huwelijkspartners weer `on speaking terms’ raakten. Dit leidde tot een brandende vraag in de psychosociale hulpverlening of het toegestaan is zich ongevraagd in andermans problemen te mengen.

Ouder-kindrelatie
Als psycholoog heb ik vele patiënten behandeld. Bij iedere behandeling speelden halachische vragen. Vooral in de ouder-kindrelatie liggen de zaken halachisch gezien niet altijd even eenvoudig. Zo speelt er altijd de vraag – wanneer een kind psychologische problemen heeft, die te maken hebben met de slechte relatie tussen de ouders onderling of met een psychologisch probleem bij één van de ouders – of de psycholoog het kind van de problemen van de ouders op de hoogte mag stellen. Het gebod ‘eer uw vader en uw moeder’ is streng. Overtreding van subtiele grenzen kan desastreuze gevolgen hebben. Hetzelfde geldt voor de klassensituatie. Wanneer een kind problemen heeft door het slechte functioneren van een docent rijst de vraag of het toegestaan is om dit te melden aan de autoriteiten, hoewel wij hiermee het verbod van ‘gij zult niet als een roddelaar rondgaan onder uw volk’ zouden kunnen overtreden. In een relatietherapie doen zich vergelijkbare problemen voor. Wanneer de psycholoog met één van beide partners spreekt, is het altijd twijfelachtig of hij kwaadsprekerij, roddel of achterklap mag aanhoren over de afwezige partner. Vaak gaat het gesprek alleen daarover.

Breder kader
Een vraag van veel bredere aard is of de psycholoog verantwoordelijkheid draagt voor zijn patiënt. Stel dat de patiënt tijdens de therapie laat blijken dat hij zware of lichte overtredingen of misdrijven begaat, die verder niets met de behandeling te maken hebben. Moet de psycholoog dan alle zeilen bijzetten om hem van dat wangedrag te weerhouden? Iets verdergaand is de vraag of men uit het therapeutische kader zou moeten treden om het wereldleed te verzachten. Mag een psycholoog zijn invloed aanwenden om een slecht huwelijk te redden wanneer uit de therapie van het kind blijkt dat zijn ouders totaal niet met elkaar kunnen opschieten. Zou een psycholoog er direct of indirect bij de ouders op kunnen aandringen dat ook zij in therapie gaan?

Helpen
De Tora verwoordt een belangrijk principe dat niet zo lang geleden ook in vele Europese wetten is opgenomen: ‘gij zult niet werkeloos toezien hoe een ander zijn ongeluk tegemoet gaat’ (Leviticus 19:18). Maimonides schrijft (hilchot rotse’ach 1:14): ‘Wanneer men bij machte is om een ander te redden en dat nalaat, overtreedt men het verbod: gij zult niet werkeloos toezien hoe een ander zijn ongeluk tegemoet gaat’. Als men ziet dat iemand verdrinkt of wordt overvallen door rovers of een wild dier en men nalaat hem zelf te redden of iemand anders in te huren om hem te redden, of men hoort dat men iemand kwaad wil berokkenen of een val legt en dat niet vertelt aan zijn naaste, dan overtreedt men het verbod van ‘gij zult niet werkeloos toezien hoe uw naaste zijn ongeluk tegemoet ziet’.
In zijn bekende werk Chafeets Chajiem stelt Rabbi Jisra’eel Meir Kagan, dat de strekking van het verbod ‘gij zult niet werkeloos toezien’ veel breder is dan alleen redden uit levensgevaar. Het gaat erom dat men elkaar van alle vormen van verdriet en ellende moet redden. Er voor zorgen dat man en vrouw weer in vrede leven, valt hier zeker onder. Dit was ook de boodschap van Aharon, de hogepriester. Wanneer hij man en vrouw zag (bek)vechten met elkaar, bleef hij bij hen totdat de vrede weer hersteld was.

Geen behoefte
In hoeverre moet de vredestichter, sociaal werker of therapeut zijn diensten aanbieden wanneer duidelijk is dat de echtelieden geen behoefte hebben aan inmenging van buiten. Moeten ze dan niettemin hun diensten opdringen – aannemend dat de hulpverlener zeker weet, dat zijn interventie de nodige verlichting in het huwelijk zal brengen? Wanneer er geen problematische kinderen zijn, kan het zijn dat de ouders zich zo schamen dat ze liever onbehandeld blijven.

Ingrijpen
Wanneer het echtpaar kinderen heeft, die slachtoffer worden van de strijd tussen beide (voormalige) echtgenoten, is men verplicht in te grijpen om de kinderen te redden. Kinderen zijn niet het eigendom van de ouders. Ouders hebben zelfs niet het recht hun kinderen (onnodig) te kwetsen. Wanneer ouders elkaar met servies bestoken en de kinderen daardoor geraakt zouden kunnen worden, is het duidelijk dat men moet ingrijpen om hen te behoeden. Zelfs wanneer dit tegen de zin van de ouders ingaat. Hetzelfde geldt voor psychologische schade. Ook als de kinderen psychisch geraakt (kunnen) worden, moet men in principe ingrijpen. Wanneer ouders hun kinderen meer dan educatieve tikken verkopen, moet de kinderbescherming worden ingeschakeld, waarna de kinderen uit huis geplaatst kunnen worden. In principe is het Beet Dien verplicht om voor een mishandeld kind een voogd te zoeken.

Tegen de zin in
De Talmoed bespreekt een geval van ongevraagde medische interventie. In traktaat B.T. Sjabbat (108a) wordt verteld dat Sjemoe’eel en Karna aan de oever van de rivier de Malka zaten en hoorden dat er een schip zou aankomen met een grote geleerde aan boord. Sjemoe’eel was arts en begreep dat de grote geleerde – vanwege het slechte drinkwater – hoogstwaarschijnlijk buikgriep had opgelopen en hieronder leed. Sjemoe’eel nodigde de geleerde, die Rav bleek te zijn, thuis uit, gaf hem gerstebrood te eten met kleine visjes en ook bier te drinken, zodat hij diarree zou krijgen. Verder gaf hij opdracht Rav niet de toilet te tonen totdat zijn buikpijn over zou zijn. Voor deze ongevraagde behandeling had Rav geen toestemming gegeven. Sterker nog: hij wist niet eens dat hij behandeld werd. Men kan hieruit afleiden dat een arts een patiënt ook tegen zijn zin in mag genezen, hoewel de ziekte niet gevaarlijk is. Men zou dus ook in een slecht huwelijk kunnen ingrijpen, ook zonder toestemming van beide echtelieden.

Geen bewijs
Toch vormt het verhaal van Sjemoe’eel en Rav geen bewijs. Het kan zijn dat de ziekte gevaarlijk was. Daarom was ingrijpen geboden, ook zonder toestemming van de patiënt. Sjemoe’eel liet onderzoeken of de geleerde inderdaad een grote Chagam was om te besluiten of hij hem zelf zou genezen of het aan iemand anders zou overlaten. Maar als er geen sprake zou zijn van levensgevaar zou men hem, zonder zijn medeweten, niet mogen genezen.
Hieruit zou volgen dat men zich niet met een slecht huwelijk mag bemoeien, zonder toestemming van beide partners.

Ongevraagd interveniëren
Uit een opmerking van de Tosafisten (omstreeks 1250) blijkt echter dat de ziekte die de grote geleerde Rav tijdens de vaart had opgelopen, niet gevaarlijk was. Hieruit zou dan afgeleid kunnen worden, dat men in een slecht huwelijk wel ongevraagd mag interveniëren. In de Tosefta (Sjekaliem, hoofdstuk 1) staat het volgende: ’Men kan het vergelijken met iemand die een wond op zijn voet had. De arts bond hem vast en sneed in zijn vlees om hem te genezen’. Een arts mag een patiënt kennelijk dwingen tot behandeling om hem te redden. Zo meent ook Rabbi Ja’akov Emden (hoofdstuk 328). Waarschijnlijk spreekt het hier van ongevaarlijke ziekten. Omdat genezen een mitsva (gebod) is, zoals er geschreven staat: ‘Pas erg goed op jullie ziel’ (Deut. 4:15) mag men ook bij ongevaarlijke ziekten zonder medeweten of toestemming van de patiënt ingrijpen.

Geen baas in eigen buik
Aan de andere kant staat in Ketsot Hachosjen (3:1) dat alleen het Beet Dien (een gerechtshof) mensen mag dwingen om de mitsvot (geboden) na te komen. Genezen valt onder het gebod van herstel van lichamelijke gezondheid. Toch sluit dit niet uit dat men ook zonder toestemming van het Beet Dien mag behandelen, ook al heeft de patiënt daar niet mee ingestemd. Volgens de Netivot Hamisjpat is het toegestaan om mensen zonder toestemming te behandelen omdat hij van mening is dat iedereen in principe tot een mitsva gedwongen mag worden. Dit geldt zeker volgens de Sjoelchan Aroech Harav (Nizkee Goef 4) die stelt dat ’’men niemand mag slaan ook al krijgt men toestemming van het slachtoffer. Niemand is de baas over zijn eigen lichaam om zichzelf of iemand anders te slaan, beschaamd te zetten of verdriet te doen’’. Volgens deze opinie mag men ook tegen de zin van de patiënt genezen. Daarom heeft Sjemoe’eel Rav ongevraagd pijn laten lijden tijdens de `therapie’, zoals in de Talmoed wordt uitgelegd.

Schaamtegevoelens
Gezien het voorgaande is het zeker niet toegestaan een huwelijkstherapie te forceren, wanneer er geen sprake is van ziekte en men alleen maar intermenselijke problemen oplost als één van de partners zich hiervoor schaamt. Iemand ten schande zetten wordt als een subtiele karaktermoord beschouwd. Soms zijn schaamtegevoelens erger dan het verdriet van ruzie. Bovendien staat het echtpaar zeker ten schande terwijl het zeer onzeker is of de psycholoog een oplossing kan bieden. In een dergelijk geval zeggen we dat `een twijfel nooit sterker kan zijn dan een zekerheid’. Daarom is het vanuit joods perspectief hoogstwaarschijnlijk niet toegestaan om ongevraagd in een rampzalige huwelijkssituatie te interveniëren, ingeval er geen kinderen zijn.

Dreiging van levensgevaar
Voorgaande vraag werd voorgelegd aan de Jeruzalemse Rabbi Joseph Sjalom Eljasjiev. Hij antwoordde dat wanneer er geen sprake is van een uitzonderlijk zware ruzie, vreemden zich niet met andermans huwelijken moeten bemoeien. Wanneer de ruzie dusdanige vormen aanneemt dat men moet vrezen voor het leven van één van beide partijen moet men ingrijpen. Wanneer men niet kan voorzien hoe de zaken zich zullen ontwikkelen, de echtelijke ruzie tot zware depressies heeft geleid (die soms levensgevaarlijk kunnen zijn) of tot zware vormen van verdriet, die de gezondheid kunnen aantasten en het leven kunnen bekorten, is er ook sprake van een dreigende overtreding van ’’gij zult niet werkeloos toezien hoe een ander een ongeluk tegemoet gaat’’, zodat ingrijpen geboden is. Wanneer er sprake is van werkelijk levensgevaar is redden een mitsva (gebod). In dergelijke omstandigheden hoeft men geen rekening te houden met de schande en schaamte die men veroorzaakt aan de partners omdat schaamte hier irrelevant is. Daarom legt het protest van beide echtelieden geen gewicht in de schaal.

Geen schaamtegevoelens
Steun voor deze opvatting is te vinden in Sefer Chasidiem (hoofdstuk 234). Daar wordt het geval behandeld van een patiënt, die grote risico’s zou lopen als hij een bepaalde voedselsoort zou eten. De vader kon zich niet inhouden en smeekte zijn zoon om het gewraakte eten. De vader voegde zijn zoon toe:’’Als je me dat eten niet geeft, zal ik je dit nooit vergeven, niet in deze wereld en niet in de toekomstige wereld”. Sefer Chasidiem beslist dat de zoon zijn vader niets mag geven omdat de vader er uiteindelijk spijt van zal krijgen. Men hoeft geen rekening te houden met onzinnige ouderlijke wensen. De zoon bedoelt het alleen maar ten goede. Hij hoeft daarom niet naar zijn vader te luisteren. Men mag aan onverstandige wensen voorbij gaan. Daarom hoeft men ook geen rekening te houden met schaamtegevoelens die een broodnodige therapie in de weg staan.

Depressie en hevig verdriet
Het gebeurde eens, dat een kraamvrouw bij de bevalling vergiftigd raakte, haar bewustzijn verloor en tussen leven en dood zweefde. Ze overleefde het en kreeg een dochter. Een aantal jaren later werd ze weer zwanger en wederom werd ze door zwangerschapsvergiftiging bedreigd. Voor de tweede keer werd ze op wonderbaarlijke wijze gered. Bij de tweede bevalling ging de vrucht echter verloren. De artsen waarschuwden haar niet nog een keer zwanger te raken. Later ontdekte een zeer deskundige arts de oorzaak van de zwangerschapsvergiftiging. Hij hoopte dat er bij een volgende zwangerschap geen levensgevaar meer zou dreigen. De vrouw had een sterke kinderwens en wilde weer zwanger worden. Ze legde haar vraag voor aan Rav Eljasjiev. Rav Eljasjiev paskende (besliste), dat de vrouw mag vertrouwen op de deskundigheid van de arts, die meent een therapie voor haar zwangerschapsvergiftiging te hebben gevonden. Hoewel we dergelijke beweringen normaliter als twijfelachtig beschouwen en het normaliter niet geoorloofd is zich zelfs ook maar in twijfelachtig gevaar te begeven, legt Rav Eljasjiev uit dat wanneer wij deze vrouw niet toestaan nog een keer zwanger te raken zij ook in een bepaald gevaar verkeert. Deze vrouw heeft een heel sterke kinderwens. Depressie en verdriet zijn ook een bron van gevaar. Zo zei Racheel, onze Aartsmoeder, tegen Ja’akov:”Geef mij kinderen, en als dat niet gebeurt, sterf ik” (Genesis 30:1).

Bredere verantwoordelijkheid
Een patiënt die tijdens zijn therapie laat blijken dat hij zware of lichte overtredingen of misdrijven begaat, die verder losstaan van de behandeling, moet door de hulpverlener toch op zijn wangedrag gewezen worden. Iedereen die positieve invloed kan uitoefenen op anderen moet dit doen, zoals er geschreven staat:”U moet uw naaste waarschuwen en geen zonden op hem laden”(Lev. 19:17).
Wanneer een psycholoog of andere hulpverlener met één van beide partners spreekt, zal hij nog wel eens wat kwaadsprekerij, roddel en achterklap moeten aanhoren over de afwezige partner. Hoewel het normaliter verboden is om kwaadsprekerij aan te horen is het onder omstandigheden toch geboden om te luisteren naar wat de cliënt over anderen vertelt. Wanneer de luisteraar meent door wèl te luisteren een totaalbeeld te kunnen krijgen van de ruzie of onenigheid of de psychologische trauma’s is het toegestaan om te blijven luisteren om later de verschillende partijen beter tot een vergelijk te laten komen.
Een andere reden om te blijven luisteren is dat men inziet, dat door spreken de woede van de cliënt bedaart. Hij zal dan niet met andere mensen kwaadspreken over het voorval of de persoon. De hulpverlener mag geroddel niet voor waar aannemen. Als de beledigde partij doorgaat met kwaadspreken, kan het zijn dat anderen hem wel geloven en de roddel als waar aannemen. Kort samengevat kan men stellen, dat, wanneer aanhoren van lesjon hara (roddel) duidelijk nut heeft en vruchten afwerpt, dit toegestaan is. Men moet oppassen dat men als luisteraar, counselor of psycholoog de zaak niet voor waar aanneemt en de zaak ook volledig geheim houdt.

Slechte docent
Wanneer een kind problemen heeft door het slechte functioneren van een docent, heeft men de plicht om dit in eerste instantie met de docent zelf te bespreken en te kijken of er veranderingen in positieve zin optreden. Als dit niet gebeurt, is men verplicht om dit aan de autoriteiten te melden. De Chafeets Chaim stelt duidelijk dat men eerst de persoon zelf moet aanspreken. Zelfs wanneer er een psycholoog is aangesteld om te rapporteren over het functioneren van docenten, heeft de rapporteur geen toestemming om disfunctioneren direct bij het bevoegd gezag te melden. Hij moet het eerst bespreken met de persoon zelf. Daarom is men verplicht om eerst met de leraar te spreken. Als dat geen vruchten afwerpt, is het toegestaan om het disfunctioneren te melden aan de autoriteiten.
Mag een psycholoog een kind van de problemen van de ouders op de hoogte stellen, wanneer het kind psychologische problemen heeft die te maken heeft met de slechte relatie tussen de ouders onderling of een psychologisch probleem bij één van de ouders? Dit is in principe verboden want men mag ouders niet in een kwaad daglicht stellen bij hun kinderen.

©Dayan mr. drs. R. Evers