Een Joodse visie op eten van de boom van kennis van goed en kwaad.
Samenvatting en vertaald door de redactie
Inleiding
Bron: Jewish concerns forum
Het Jodendom heeft een hele andere kijk op wat erg gebeurde toen er Adam en Eva at van de boom van kennis van goed en kwaad dan het Christendom. Ook verbindt het Jodendom er andere consequenties aan. In dit artikel gaan we de Joodse traditionele uitleg gegeven hoe er wordt gekeken naar de gebeurtenis van Adam en Eva en op het begrip zonde.
Adam en Eva
Voordat Adam had gezondigd, had hij een hogere spirituele status. Als hij niet had gezondigd dan was het makkelijker voor hem om perfectie te bereiken. Nadat Adam had gezondigd werd hij en werden zijn nakomelingen geboren in gedegradeerde staat. Dit betekende niet dat zij niet in staat waren om zichzelf te perfectioneren. Het enige was dat het wel moeilijker werd om de staat van perfectie te bereiken. G’d had een tijdslimiet voor de mensheid gesteld om terug te keren naar de perfecte staat. De tijdslimiet werd in twee periodes verdeeld één voor de wortels gevolgd door de periode met takken.
De Ramchal (Rabbijn Moshe Chaim Luzzatto) in zijn klassieke werken Derech Hasjem (de weg naar G’d) legt dit gedetailleerd uit pagina 135-139. Hier volgt een samenvatting:
De mensheid had aanvankelijk een kans om permanent naar de originele staat terug te keren en om de spirituele schade te herstellen. De juiste procedure zou door de afstammelingen zijn van Adam door zich eerst te verheffen tot het niveau dat de schade te herstellen was. Als dat bereikt was, zouden beide de wortels en de takken in deze staat blijven. De takken volgen altijd de wortels.
De tijd die de generaties hadden om als wortels te functioneren was beperkt. Gedurende deze periode stond de poort open en was de kans daar om voor elke individu zichzelf op de juiste manier en permanent een goede en waardige wortel te worden. Hij zou dan een hogere status van perfectie krijgen. Het is geschikter voor de mens om terug te keren naar de oorspronkelijker status dan in de gevallen status te blijven.
Wanneer een persoon zichzelf op het niveau van perfectie zou komen dan zou de nakomelingen door zijn verdienste dit ook ontvangen wat hij bereikt heeft.
De periode dat dit nog kon liep van Adam tot aan de tijd dat de toren van Babel werd gebouwd (Generatie van de scheiding). Gedurende deze periode waren er rechtvaardigen die nooit ophielden om de mensen te waarschuwen en ze terug te brengen naar de waarheid. Deze mensen waren onder andere: Henoch, Methusalach, Shem en Ever.
Maar toen de periode van de Generatie van de scheiding aanving, was het niet meer mogelijk om terug te keren naar de oorspronkelijker status. Aan deze periode kwam een einde.
G’d onderzocht de mensheid en elke individu werd ingedeeld in permanente groepen volgens hun verdienste. De nakomelingen van deze individuen kregen de kenmerken en beperkingen van hun stamvader.
Volgens Het Hoogste Gerechtshof had geen van deze individuen het niveau bereikt waarvan Adam en zijn kinderen waren gedegradeerd na het eten van de boom van goed en kwaad.
Maar er was één uitzondering en dat was Abraham. Abraham had door zijn daden het niveau wel bereikt en werd daarom gekozen door G’d. Hij zou de vader van een natie worden en de kenmerken bezitten.
Van Abraham kwamen de takken die in dezelfde staat zijn als van vandaag.
Doordat Abraham werd uitverkoren door G’d als vader van de natie werd de deur voor individuen uit andere naties niet compleet gesloten. Voor deze mensen zijn er twee opties of ze houden zich aan de zeven geboden die aan Noach zijn gegeven, of ze treden toe tot het Jodendom (Gioer). Natuurlijk hebben deze mensen wel een nadeel ten opzichte van de nakomelingen van Abraham als een natie en zullen de mensen het moeilijker hebben, maar onmogelijk is het niet. Ten tijden van het Romeinse rijk waren er vele niet-Joden die zich aangetrokken voelde tot monotheïsme en zich hielden aan de zeven geboden van Noach. Er waren ook andere niet-Joden die toetraden tot het Jodendom en werden grote wijzen. Voorbeelden zijn: rabbi Akiva en Onkelos. Onkelos was zelfs een neef van de Romeinse keizer Titus.
Hoofdstuk 2 De Jetser Hara
Voordat Adam en Eva van de boom van kennis van goed en kwaad hadden gegeten, wordt er gezegd dat ze niet het verlangen hadden om het kwade te doen. Hun enige neiging was om goed te doen. De RamBan (Nachmanides 1194-1270) zegt in zijn commentaar op Bereesjiet/Genesis voor de zonde van Adam “deed wat natuurlijk goed was.. zoals de hemelse lichamen.. zijn acties waren zonder haat of liefde. Het was de fruit van de boom waardoor hij de wil en het verlangen kreeg om te kiezen.. goed of kwaad..” (RamBan Bereesjiet/Genesis 2:9).
Volgens Rashi (Rabbijn Shlomo Yitzchaki 1040-1105) kwam “De Jetser Hara ( kwade neiging) in Adam alleen wanneer hij van de boom had gegeten en toen het verschil tussen goed en kwaad kende” (Rashi Bereesjiet/Genesis 2:25).
De vraag is nu: Als Adam pas na het eten van de vrucht een Jetser Hara kreeg hoe kon hij dan zondigen?
Rav Chaim of Volozhyn (1749-1821) legt dit in zijn werk Nefesh HaChaim 1:6 uit. Hier volgt een samenvatting:
“Voor de zonde was Adam vrij om te kiezen in welke richting hij wilde: goed of juist het tegenovergestelde. Dit was het doel van de schepping. Hoewel Adam geen verlangen had om kwaad te doen, kwam het kwade van buiten af en wel van de “slang”. Dit is compleet anders in ons huidige situatie waar de persoon zelf wil zondigen en niet iets van buitenaf ons overtuigd te zondigen.”
De Jetser Hara spreekt ons in eerste persoon aan en de Jetser Hatov (goede neiging) spreekt ons in de tweede persoon aan. Bijvoorbeeld: “Ik wil een stukje van deze cake.” En: Je weet dat je geen stukje cake zou moeten nemen, want je probeert gezond te eten.” Voor de zonde sprak de Jetser Hatov in de eerste persoon.
De Rambam (Maimonides) behandelt in de Guide for the Perplex (United States On Genesis Ch. III. pp.15) het idee dat voor de zonde Adam minder kennis had van de vrije wil. Hij legt uit dat voor de zonde was Adam niet in staat het verschil tussen goed en kwaad te kennen. Wel kon Adam een onderscheid maken tussen de waarheid en wat onwaar was. Pas na de zonde kende Adam het verschil tussen goed en kwaad en wat waar en onwaar was. Dit veroorzaakte verwarring.
Maar als Adam en Eva alleen maar goed kon doen, hoe kon het toch gebeuren dat ze het gebod overtraden om niet van de boom te eten van goed en kwaad?
Volgens de Joodse traditie was het eten van de verboden vrucht geen rebellie tegen G’d, maar kwam dit voort uit het verlangen om G’d beter te dienen. De slang verleidde hun door als zij van de verboden vrucht aten zij daarmee een hoger doel kon bereiken. Door het eten van de verboden vrucht wilden Adam en Eva op een lager niveau de Jetser Hara overwinnen. Als dit zou lukken zou dit een grotere eer zijn aan G’d dan als ze op een huidige niveau zaten. Adam en Eva maakte een vergissing doordat zij het overwinnen van de Jetser Hara onderschatte.