De kinderen van Ja’aqov en zijn vier vrouwen
Geschreven door rabbijn Dayan mr. drs. R. Evers
“Toen Hasjeem zag dat Lea gehaat was, opende hij haar baarmoeder, maar Racheel was onvruchtbaar” (29:31).
De kinderen van Lea
Waarom wordt vermeld, dat Lea’s baarmoeder geopend werd? Lea raakte direct zwanger om Ja’akov niet in de verleiding te brengen haar te scheiden. Haar eerste zoon noemde Lea Ruben (Re’oeveen). Lea gaf daarmee aan dat G-d haar ellende had gezien. Dit was ook realiteit: de Tora getuigt er zelf over. Lea hoopte dat Ja’akov meer van haar zou houden, nu ze hem een eerstgeboren zoon had geschonken. Bovendien betekent de naam Ruben: ‘zie het verschil’. Lea gaf daarmee aan dat Ruben veel beter zou worden dan Esav. Esav had zijn eerstgeboorterecht verkocht aan Ja’akov, maar claimde later dat hij hem bedrogen had. Esav haatte Ja’akov vanwege de aankoop van het eerstgeboorterecht. “Maar mijn zoon Ruben zal veel beter zijn.” Lea realiseerde zich, dat de oudste van Racheel eigenlijk het eerstgeboorterecht zou hebben.
Hoewel hij pas laat geboren werd, zou uiteindelijk Joseef, de eerstgeborene van Racheel, het eerstgeboorterecht in de familie van Ja’akov overnemen. Niet alleen zou Ruben (uiteindelijk) niet jaloers zijn op Joseef, maar hij zou zelfs Joseef redden uit de put. Een ander verschil tussen Esav en Ruben was dat Esav niet terugdeinsde voor roof en diefstal. Ruben zou echter zeer precies zijn met andermans goederen. Dat komt naar voren in de episode van de liefdesappelen van Ruben (30:14), die hij alleen van hefkeer nam (velden zonder eigenaar).
Haar tweede zoon noemde Lea Sjimon. Dat komt van de stam ‘horen’. Lea gaf daarmee aan dat G-d had gehoord dat zij gehaat was. Maar de naam Sjimon heeft ook iets in zich van ‘vijand’. Zij voorzag dat er eens een vijand van G-d uit deze tweede zoon zou voortkomen. Zij doelde profetisch op de stamvoorzitter Zimri ben Saloe. Deze zou een Midjanitische vrouw binnen brengen in het kamp. De derde zoon heette Levi. Daarmee gaf Lea aan dat ze hoopte dat haar man haar zou begeleiden.
Lea realiseerde zich dat Ja’akov twaalf zonen zou krijgen van vier vrouwen. In feite zou ze niet meer recht hebben dan op drie zonen. Toch kreeg ze als vierde zoon Jehoeda, hetgeen ‘bedanken’ betekent. Ze was uitbundig dankbaar voor deze vierde zoon: “Nu zal ik G-d danken.” Tegelijk met elke stamvader werd een tweelingzuster geboren, die later met een andere broer trouwde. Joseef trouwde in Egypte met Osnat, de dochter van zijn zuster Dina, die als pleegdochter in het huis van Potifar terecht was gekomen.
“Toen Racheel zag dat zij Ja’akov geen kinderen schonk, werd zij jaloers op haar zus en zei tegen Ja’akov: “Geef mij kinderen, zo niet, dan ga ik dood” (30:1).
De onvruchtbaarheid van Racheel
Waarom leek Racheel onvruchtbaar? G-d had Racheel geen kinderen gegeven omdat Hij naar haar gebeden verlangde. Ja’akov was niet erg vriendelijk tegen Racheel toen ze hem dringend verzocht om voor kinderen te davvenen. Racheel was bang dat zij haar deel in de Toekomstige Wereld zou verliezen, als ze niet zou meehelpen aan het opbouwen van het Joodse volk.
Ja’akov vond dat Racheel zelf tot G-d moest davvenen: “Ben ik in plaats van G-d, dat ik kinderen van jou weggenomen heb? Ikzelf heb kinderen”, zei Ja’akov. Hij wees Racheel erop dat G-d haar onvruchtbaar had gemaakt. G-d vond dit geen manier van Ja’akov. Hij gaf Ja’akov een standje dat hij zich misdragen had tegenover zijn vrouw, die in grote nood was. Daarom zouden in de toekomst de overige kinderen van Ja’akov voor de zoon van Racheel staan om hem om vergiffenis te vragen, dat zij hem verkocht hadden. Joseef zou dezelfde woorden herhalen, die Ja’akov had gezegd: “Ben ik dan in plaats van G’d?” (50:9).
Bilha en Zilpa en hun zonen
Racheel zei aan Ja’akov dat grootvader Avraham ook voor Sara gedavvend had, hoewel hij van Hagar al een zoon had. Maar Ja’akov antwoordde haar dat Sara zover was gegaan, dat zij een bijvrouw aan Avraham gegeven had.
Toen bedacht Racheel dat het misschien een goed idee was om een extra vrouw in het huwelijk in te brengen. Lavan had nog twee dochters van een bijvrouw: Bilha en Zilpa. Zij hadden niet dezelfde status als de echte dochters van Lavan. Aan Racheel gaf hij zijn oudste dochter Bilha en Lea gaf hij de jongste dochter Zilpa. In de Tora worden ze niet genoemd als halfzusters van Racheel en Lea.
Ja’akov gaf zijn nieuwe vrouwen, Bilha en Zilpa, echter dezelfde status als zijn vrouwen, waarna hij hen trouwde. De eerste zoon van Bilha heette Dan (van de stam ‘berechten’). “G-d heeft mij beoordeeld, naar mij geluisterd en mij een zoon gegeven via mijn dienstmeisje.” De tweede zoon van Bilha werd Naftali genoemd (van de stam ‘gebeden’). Racheel gaf daarmee aan dat zij dit tweede kind via Bilha had gekregen doordat ze doorlopend davvende. Lea kreeg na Jehoeda geen kinderen meer. Daarom gaf ze haar halfzuster Zilpa aan Ja’akov. Zilpa baarde aan Ja’akov (en Lea): Gad (‘geluk’). Ze zag dat Gad de andere stammen zou helpen en geluk zou brengen.
Daarna kreeg Zilpa nog een tweede zoon: Asjeer (‘de gezegende’). Lea voorzag dat Asjeer’s land gezegend zou zijn. Omdat Lea haar uiterste best deed om het Joodse volk op te bouwen, kreeg ze nog twee extra kinderen, de vijfde noemde ze Jissachar (‘beloning’). De stam Jissachar zou later de drager van de Tora worden. Vele grote geleerden zouden uit deze stam voortkomen. De zesde zoon van Lea noemde zij Zevoeloen. Met deze naam gaf ze aan dat ze hoopte dat haar man nu bij haar zou komen wonen omdat zij meer kinderen had gebaard dan alle andere vrouwen samen. Zevoeloen zou later zijn broer Jissachar financieel onderhouden.
“En daarna baarde zij een dochter, en zij noemde haar Dina” (30:21).
De geboorte van Dina en Joseef
Lea begreep dat er maar twaalf stamvaders geboren zouden worden. Toen ze voor de zevende keer zwanger raakte, davvende ze tot G-d en zei dat Racheels deel minder zou worden dan die van Bilha en Zilpa, die inmiddels ieder twee kinderen gekregen hadden. Daarom davvende dat haar zoon in haar buik zou veranderen in een meisje. Het meisje dat uit Lea geboren werd heette: Dina (van het woord ‘dien’: berechting). Ze had zichzelf geanalyseerd en besloten dat het kind een dochter moest worden. Bovendien heeft het woord ‘dina’ een bijbetekenis van ‘voldoende’. Alle zusters van Racheel davvenden tot G-d dat zij nu genoeg kinderen hadden en dat Racheel nu aan de beurt was.
“En zij [Racheel] werd zwanger en baarde een zoon en zei: ‘G-d heeft mijn schande verwijderd’” (30:23).
Op Rosj Hasjana wordt iedereen opnieuw beoordeeld. Racheel werd waardig bevonden om een kind te krijgen. Bij de geboorte zei ze dat G-d haar schande weggenomen had, want de mensen zeiden: “Als ze werkelijk een goede vrouw was, dan had ze al lang kinderen gehad.” Ze noemde haar zoon Joseef van het woord ‘toevoegen’. Ze hoopte dat ze nog één kind zou mogen baren om het aantal van de twaalf stamvaders vol te maken. Joseef wordt vergeleken met een vurige vlam die het stro van Esav kan verbranden.
Na de geboorte van Joseef vroeg Ja’akov toestemming van zijn schoonvader Lavan om terug te keren naar Israël. Lavan begreep de plotselinge haast niet. Maar Ja’akov legde hem uit dat Joseef de enige was die in staat was om Esav te overwinnen. De spirituele kracht van zijn pasgeboren elfde zoon, was groot genoeg om Esav het hoofd te kunnen bieden.
©Dayan Evers