De geschiedenis van de Geschreven en de Mondelinge Tora
Geschreven door de redactie
‘Ejn majiem ela Tora…de enige ware water is de Tora’.
Bava Kama 17a; 82a
Woord Tora is een afgeleide van de Hebreeuwse stamletters joed-reesj-he, wat eigenlijk ‘onderwijzen’, instrueren en leer (lehorot; Wajjiqra/Lev. 10:11) betekent. Het woord ‘Tora’ is daarnaast een lastig woord, omdat het verschillende dingen in verschillende contexten kan betekenen. In de meest beperkte zin, verwijst de Tora naar de Boeken van Mosje: Genesis (Bereesjiet: In het begin), Exodus (Sjmot: namen), Leviticus (Wajjiqra:en Hij riep), Numeri (Bamidbar: de woestijn) en Deuteronomium (Dwariem: woorden). De Hebreeuwse namen van deze eerste vijf boeken zijn afgeleid van de eerste paar woorden van het betreffende boek.
Toch kan het woord Tora ook gebruikt worden als verwijzing naar de hele Joodse Bijbel of in de breedste zin van het woord: het hele lichaam van de Joodse Wet en Leer (klik op deze link).
Het doel van de Tora
Zesentwintig generaties gingen na de schepping vanaf Adam voorbij toen Hasjem een volk vond die Zijn kostbare Tora wel wilde accepteren. Hij wilde de Tora aan een volk geven omdat het geven van deze Tora en het onderhouden van de Tora het uiteindelijke spirituele doel van het gehele heelal zou zijn.
Toen G’d op Har Sinaj (Berg Sinaï) verscheen om deze Tora aan dat bepaalde volk te geven, verscheurde G’d direct het decreet of kloof (gezeirah) dat al vanaf de tweede Scheppingsdag van kracht was. Deze decreet was de scheiding van de spirituele wereld en de fysieke wereld. Vanaf dit moment, waren de hogere wereld in staat in de lagere wereld af te dalen. Visa versa geldt hetzelfde. Sindsdien is de lagere wereld in staat op te klimmen naar de hogere wereld. Hierdoor ontstond de ‘mitswa’, een fysieke daad (gebod) die op grond van bevel van G’d het G’ddelijke in de fysieke wereld brengt. Deze fysieke daden werden opgeschreven in de Geschreven Tora en uitgelegd door middel van de Mondelinge Tora.
Eerst aan de zeventig naties
Eerst heeft G’d de Tora aan alle zeventig naties aangeboden, maar allen kwamen in conflict met hun karakter. Nakomelingen van Esaw konden niet leven met het verbod van moord. Isjma’els nakomelingen konden niet leven met verbod op diefstal en de nakomelingen van Lot konden niet leven met het verbod op overspel. Sommige geleerden zijn van mening dat er enkele individuele zielen van de zeventig landen wél de Tora graag hadden willen ontvangen. Zij ontvingen de Tora voor als nog middels een gioer (toetreding tot het Jodendom) door álle generaties heen.
Doordat de naties zich met onreinheid en slechtheid voedden, zoals bloedvergieten, oneerlijkheid en immoraliteit van Esaw, Isjma’el en Lot, waren zij helemaal niet in staat de Tora in ontvangst te nemen. De zeventig exemplaren in de zeventig talen van de Tora zijn inmiddels verdwenen.
Zonder zich af te vragen wát de Tora inhield, zullen wij zien dat het volk Israël de Tora wel zullen accepteren, omdat zij dezelfde eigenschappen van hun aartsvaders bezaten, eigenschappen die hun neven misten. Daarom is nu de beurt aan de afstammelingen van Avraham, Jitschak en Ja’aqov: het volk Israël.
Eigenlijk had G’d de afstammelingen van Avraham vanaf het allereerste begin van de tijd gekozen om de Tora te ontvangen. Niettemin bood G’d de Tora toch eerst aan de naties aan, zodat zij toch een kans kregen de Tora te aanvaarden. Tegelijkertijd wist G’d dat de naties het grootste geschenk zouden weigeren. Door de Tora toch aan de naties aan te bieden kon G’d niet als ‘oneerlijk’ beschuldigd worden en kregen niet-Joden – zoals eerder verteld – op individueel vlak de kans om toch te Tora te accepteren.
G’d bewees Zijn affectie voor Israël en beloofde hen wanneer zij de Tora zouden accepteren, dat zij bevoorrecht zijn, maar Hij waarschuwde ook dat dit tegelijkertijd een grote verantwoordelijkheid met zich meebracht.
G’ds Openbaring
Het was Sjabbatmorgen, de zesde dag van de Joodse maand Sivan in het Joodse jaar 2448 (1313 voor de gewone jaartelling), zeven weken na de Uittocht uit Egypte, toen Har Sinaj op deze gedenkwaardige dag hevig stond te schudden. Het volk Israël sliep in deze vroegte nog, omdat de zomerse nachten nog vrij kort waren. Zij werden uit hun slaap wakker geschud door donder en bliksem die vanaf Har Sinaj afkwam. Op dat moment riep Mosje het volk bij elkaar en zei tegen hen: “De chatan (Bruidegom) roept Zijn kalla (Bruid) om onder de choeppa (baldakijn) te komen!” De mensen kwamen uit hun tenten, verzamelden zich en Mosje bracht hen naar Har Sinaj, zoals degene die de kalla naar haar bruiloft geleidt.
Het Joodse volk stonden als een kalla verzameld aan de voet van de berg van Har Sinaj. Mannen (600.000 zielen) stonden gescheiden van hun vrouwen en ook alle miljoenen en miljoenen ongeboren zielen, hun nakomelingen, namen deel aan dit grootste happening van de geschiedenis. Zij werden vergezeld door de zielen van alle geriem (niet-Joden die Joden worden) die de Tora in de toekomst zouden gaan accepteren.
De Bnej Jisrael, de Kinderen van Israël, hoorden het geluid van de Sjofar, die van de linker hoorn van de ram van de Akeidah (het binden van Jitschak/Isaäk op het altaar) was. Dat geluid werd steeds luider, intenser totdat het de volume reikte dat de mensen het net konden verdragen. Het vuur van Har Sinaj laaide op tot de Hemelen en de berg rookte als een oven. De mensen trilden van angst.
Toen pakte G’d Har Sinaj op en hield het boven de hoofden van alle mensen en riep: “Als jullie de Tora accepteren, heel goed, maar als jullie dat niet doen, dan zullen jullie onder deze berg begraven worden!” Hiermee lijkt G’d het Joodse volk te dwingen Zijn Tora en haar Tora-voorschriften te accepteren, ondanks zij de Tora sowieso geaccepteerd zouden hebben. Was deze dwang dan überhaupt ergens voor nodig geweest als zij op het punt stonden de Tora vrijwillig in ontvangst te nemen?
Een van de antwoorden is dat Bne Jisrael alleen bereid waren de Geschreven Tora, de Tora Misinaj te accepteren, maar de talrijke gedetailleerde uitleggingen van de Mondelinge Tora – Tora Sjel Ba’al Peh– wilden zij links laten liggen. Toen dwong G’d het volk óók de Mondelinge Tora, waaruit de Talmoed in de toekomst zal ontstaan, door zowel Mondelinge – als Geschreven Tora als een geheel te accepteren. Omdat het geven van de Tora een universele doel was, weten wij wanneer Jisrael de Tora niet had geaccepteerd, dan zou het hele heelal tot een eind gekomen zijn.
Op het moment dat G’d het Eerste Gebod gaf, stond Mosje op de top van Har Sinaj. G’d beval hem om af te dalen. G’d wilde niet dat er een misverstand zou kunnen ontstaan dat niet Hij maar Mosje de Geboden geven zou hebben. “Laat hem eerst afdalen alvorens Ik de Tien Geboden zal uitspreken.” Naast het feit dat Hij Mosje de opdracht gaf af te dalen, gaf Hij hem ook de opdracht Bnej Jisrael uitdrukkelijk te melden dat zij Har Sinaj niet mochten aanraken, op straffe van de dood. “Ik heb het hen al verteld”, zei Mosje. “Vertel het hen voor de tweede keer,” droeg G’d Mosje op, “Wanneer je hen het voor de tweede keer hebt gewaarschuwd, zullen jij, Aharon en alle eerstgeboren zonen de dienst leiden. De mensen blijven onder aan de voet van de berg staan. De eerstgeboren zonen mogen iets hoger opklimmen. Aharon mag nog hoger komen en jij Mosje zal op de top van de berg staan!”
Een dikke donkere wolk omhulde de berg. Hasjem boog de hemelen totdat zij Har Sinaj raakten. In een uitbarsting van vuur, omringd door 22.000 engelen, donder en bliksem en een aardbeving, daalde G’d neer op Har Sinaj. Het is verrassend dat de Tora niet te midden van helder verblindend licht is gegeven, maar in het midden van de donkere wolk die de berg omringde. De reden kunnen wij vinden in de volgende parabel. In voorbereiding voor de choeppa (trouwerij) van zijn zoon, verhulde hij de baldakijn met zwarte gordijnen. “Dit is zeer ongebruikelijk, koning,” klaagde het huishouden van de koning. “Ik doe dit voor een reden,” legde de koning uit, “de astrologen voorspelden dat het huwelijk in veertig dagen tot een einde zal komen. Ik wil niet dat mensen denken dat ik dit niet van te voren heb in geschat.”
G’d verscheen in duisternis en vuur, omdat Hij wist dat na veertig dagen na het geven van de Tora (matan Tora) de Egyptische Eirev Rav (de Egyptenaren die mee waren gegaan tijdens de Uittocht) het volk zal misleiden om de eigel hazahav (gouden kalf) te maken.
Opdat moment toen Kadosj Baroech Hoe (G’d) aanwezig was op Har Sinaj, geen vogel dat floot, geen koe dat loeide, geen seraf (soort engel) dat proclameerde (Kadosj; heilig). De zee was helemaal stil, geen schepsel die maar een geluidje maakte. Sterker, het hele heelal was… stil… Toen was het de Stem dat proclameerde: “Anochie Adonaj Elokiem…Ik ben Hasjem jullie G’d…”. De acroniem van Anochie betekent: “Anie Nafsjie CHesivas Jehavis…Ik schreef en gaf Mezelf [in de Tora] en nu geef jij jezelf aan Mij door het te volgen.” Toen Hasjem Zichzelf aan miljoenen mensen toonde, was de gehele schepping stil gevallen. Hasjem stond niet alleen voor Jisrael centraal, maar voor het gehele heelal.
De Tien Woorden (of Geboden) werden vervolgens in één keer op één moment door G’d gereciteerd. Dit is een wonder dat geen mens, geen demon noch een engel ooit heeft kunnen uitvoeren. Op één enkel moment werden deze Woorden in een keer gegeven, alleen het volk begreep het niet en G’d ging de Woorden daarna woord voor woord herhalen en toen begreep het volk Hem.
Dit symboliseert tevens dat de Tora een onafscheidelijke eenheid van mitswot (Geschreven Tora) en verklaringen (Mondelinge Tora) vormde.
Daarnaast werden de Woorden niet alleen gehoord, maar Bne Jisrael zagen de geluidsgolven die zij als een vurige substantie visualiseerden. Ieder gebod of ieder verbod ging het gehele kamp rond en kwam op die wijze tot ieder individu, vragend: “Accepteer jijzelf dit ge/verbod met alle bij behorende Halachot (Wetten)?” Iedere Jood zei na iedere ge- of verbod “Ja”. Uiteindelijk was dit ook het vuur waarmee de Stenen Tafelen (Loechot) werden beschreven. Ieder individu had zijn eigen unieke ervaring met G’ds Sjechina, heerlijkheid, omdat ieder een eigen mate van kracht in perceptie heeft. Daarbij was niemand in staat te beweren dat bepaalde geboden en verboden voor de ene niet van kracht zou zijn en voor de andere weer wel. Hierdoor zal iedere Jood persoonlijk verantwoordelijk voelen voor het uitvoeren van de geboden en verboden.
Tijdens deze geweldige gebeurtenis, omdat G’ds Stem zo heilig is, verlieten alle zielen van de Israëliërs de lichamen van het volk. G’ds Stem was zo krachtig dat de bomen als luciferhoutjes om knakten, bergen schudden en zwangere hinden gaven van de shock spontaan het leven aan kalfjes en legde uitgeklede bossen geheel bloot. De zeventig naties van de wereld vroegen de niet-Joodse profeet Bileam: “Laat G’d nu nog een malboel (Zondvloed) plaats vinden?” Bileam antwoordde: “Nee, de natuur is opgewonden omdat G’d de Tora aan Zijn volk geeft.”
In feite vond de eerste Opstanding der doden hier dus plaats. Iedereen stierf. Maar Hasjem sprenkelde de Dauw van Heropleving nadat de Tora zelf Hem de vraag stelde: “Hoe kan het heelal blij zijn met het ontvangen van de Tora wanneer Jouw kinderen tijdens deze gebeurtenis zijn omgekomen? Is het niet hetzelfde wanneer een koning zijn dochter uithuwelijkt en daarnaast alle leden van zijn huishouding doodt?” Met datzelfde Dauw zal G’d in de toekomst de doden doen herleven.
Bnej Jisrael voelden zich, nadat zij door dat Dauw waren besprenkeld, door de shock erg zwak. Daarom heeft G’d de lucht gevuld met de heerlijkste geuren waardoor zij snel weer waren opgeknapt. Toch bleef de angst in het volk er goed in zitten. Velen vluchtten naar het einde van het kamp, wat al snel 15 kilometer rennen was. De engelen van G’d brachten hen vervolgens weer net zo snel terug naar de voet van Har Sinaj om de volgende gebod te horen.
Maar na de eerste twee Geboden gaf het volk aan Mosje aan dat de intense Heiligheid vanuit deze directe communicatie met G’d voor hen echt niet te dragen was en vroeg of hij ze op een rustige manier wilde onderwijzen (Deut./Dwariem 5:22-24). Ze hoorden alle Woorden van Hasjem, maar ze werden onderwezen door Mosje. Hij gaf daarbij de geboden eerst Zelf, omdat Hij niet wilde dat Klal Jisrael (Gemeente van Israel) zouden kunnen zeggen: “Als Hij ons een directe Openbaring gegeven, zouden wij nooit afgoderij hebben gepleegd”.
Uiteindelijk was een hele natie van ongeveer 3.000.000 mensen allen op dezelfde moment getuige van de Openbaring op Sinaj.
De Tien Geboden
De Tien Geboden vormen als het ware tien categorieën of een samenvatting van de 613 mitswes, geboden en verboden, en vormen de essentie van de hele Tora. De Tien Geboden bestaan uit 620 letters. De Tora kent 613 mitswes en de Geleerden hebben zeven mitswes aan toe gevoegd – ook wel de Rabbinale Bepalingen genoemd – die samen 620 mitswes vormen.
De Tien Geboden luiden:
Eerste Gebod: het Geloof in het bestaan van G’ds bestaan en voorzienigheid
Tweede Gebod: het verbod op het dienen van afgoden
Derde Gebod: het verbod op het ijdel gebruik van G’ds Naam
Vierde Gebod: het houden van de Sjabbat
Vijfde Gebod: het eren van vader en moeder
Zesde Gebod: verbod op moord
Zevende Gebod: verbod op seksuele immoraliteit
Achtste Gebod: verbod op diefstal (kidnapping valt hieronder)
Negende Gebod: verbod valse getuigenissen
Tiende Gebod: verbod op het begeren wat van een ander is
De Rabbinale Bepalingen zijn:
Aansteken van de Sjabbeskaarsen
Netilat
Vieren van Chanoeka
Vieren van Poeriem
Hallel op bepaalde dagen opzeggen
Eroev maken
Brachot opzeggen
Nadat Bnej Jisrael na twee geboden de Stem van G’d niet meer wilden horen, vroegen zij Mosje of hij het wilde overnemen. G’d stuurde de engelen Micha’el en Gavri’el om Mosje op de top van de berg te brengen. Zij namen hem bij zijn handen en brachten hem tegen zijn wil in op de berg, de dikte van de Wolk in. Mosje kreeg van G’d het vermogen om door de dikke duisternis van de Wolk heen te kijken. Hij kreeg toestemming om de binnenste compartiment van de Hemel te betreden, waar zelfs engelen geen toegang op hebben. Hij verdiende deze eer omdat niemand zo bescheiden is geweest dan Mosje. De Sjechina, G’ds heiligheid, rust namelijk altijd op degene die bescheiden is.
Hasjem zorgde ervoor dat Klal Jisrael, de Gemeente van Israël, Mosjes stem zouden horen. Mosje, zo groot in wijsheid, was inderdaad in staat het bange volk te kalmeren. Mosje gaf vervolgens de laatste acht Geboden: “Jullie zijn persoonlijk getuige dat ik vanuit de Hemel heb gesproken. Jullie ontvingen geen verslag van iemand anders. Wanneer iemand iets van een ander hoort, dan geeft dit ruimte voor eigen interpretatie. Maar jullie zagen Matan Tora [het geven van de Tora] met jullie eigen ogen.”
G’d vroeg vervolgens aan Klal Jisrael: “Willen jullie Mijn Tora accepteren?”
“Na’aseh wenisjma…we zullen doen en we zullen horen.”, antwoordde de Joden in koor. “Wij verklaren onze loyaliteit aan G’d en keuren het Hemels Koninklijke juk goed. Wij bevestigen Zijn bevelen en wij zullen loyaal aan Zijn Tora zijn!”
Ondertussen waren de Joden Zijn uitverkoren volk geworden omdat zij Zijn Tora zonder voorwaarden aanvaarden. Dat maakt van Joden geen betere mensen, maar mensen die volgens de Tora leven.
Mosje in de Hemel
Nadat Bnej Jisrael alle Tien Geboden hebben gehoord en Mosje weer naar beneden was gegaan, werd hij door G’d naar boven geroepen om de Loechot (Stenen Tafelen), waarom de Tien Geboden stonden geschreven, in ontvangst te nemen. Mosje gaf het volk instructies dat bij zijn afwezigheid het volk naar Aharon, de Oudsten en Choer (Miriam’s zoon; Miriam is de zus van Mosje) moest luisteren. Hij gaf aan dat hij na veertig dagen zou terugkeren en hij smeekte hen: “Zeg alsjeblieft gebeden namens mij op en vast voor mij. Ik zal de kamp van de engelen betreden, opklimmen naar de verblijfplaats van G’ds celestriale wezens van vuur. Smeek G’d voor genade en dat ik in vrede kan terugkeren.” Mosjes hele lichaam trilde en beefde.
Op de zevende dag van de maand Sivan vertrok Mosje samen met zijn leerling Jehosjoe’a (Jozua). Jehosjoe’a zette zijn tent op aan de voet van de Berg en verliet deze plaats niet voor veertig dagen, wachtend op de terugkomst van zijn leraar. G’d liet daar iedere dag manna vallen zodat hij zichzelf kon onderhouden.
Mosje bereikte de top van de berg en werd zes dagen bedekt door de Wolk. Dit was een voorbereidende periode om zijn lichaam te reinigen, zodat hij zoals de engelen zou worden. Daarna mocht hij opstijgen naar de Hemel en trad binnen in de omgeving van de Sjechina. Omdat Mosje bang was, reciteerde hij Tehilliem (Psalm) 91, die hij zelfs geschreven had, om zo zichzelf tegen de schadelijke krachten te beschermen.
Toen Mosje de Hemel betrad, begonnen de engelen te klagen bij G’d: “Meester van het heelal,” jammerden zij, “wat doet die aardbewoner in ons midden?”
“Hij komt de Tora in ontvangst nemen,” antwoordde G’d hen.
“Moet de dierbare Tora dat bij Jou voor 974 generaties voor de schepping verzegeld bleef nu overhandigd worden aan de stervelingen,” protesteerden zij verder, “Wie is die man die dit verdiend?”
“Antwoord hen,” beval G’d Mosje.
“Ik ben bang dat ik door de adem van hun mond zal verschroeien,” antwoordde Mosje G’d in twijfel. “Klamp je vast aan mijn kisej hakavod (G’ds Troon) en antwoord hen,” zei G’d.
“Er staat in de Tora geschreven, ‘Ik Ben Hasjem, jullie G’d, Die jullie uit Egypte, het huis van slavernij, heeft gehaald.” (Sjmot/Ex. 20). Waar waren jullie in Egypte? Waren jullie slaven van de para’o (farao)?
Er staat geschreven: ‘ je zult geen andere goden hebben!’ Leven jullie tussen afgodische volkeren?
De Tora schrijft voor: ‘Gedenk de Sjabbat om deze te heiligen!’
Werken jullie waardoor jullie Sjabbatrust nodig hebben?
De Tora zegt: ‘Je zult G’ds Naam niet ijdel gebruiken!
Sluiten jullie zaken deals af waarbij je moet zweren?
‘Eer je vader en je moeder!’ Hebben jullie ouders?
De Tora verbiedt moord. Is in de Hemel bloedvergieten?
Het zegt ook: ‘Je zult geen overspel plegen!’
Zijn jullie getrouwd waardoor jullie deze waarschuwing nodig hebben?
Het zegt: ‘Steel niet!’ Is hier in de Hemel zilver om te stelen?
De Tora draagt op de niet te begeren wat van een ander is. Zijn er huizen, velden, wijngaarden in jullie midden dat jullie zouden kunnen begeren?
Jullie bezitten geen jotser hara (slechte neiging), zoals de menselijke wezens.
Hoe zal de Tora-geboden dan betrekking op jullie kunnen hebben?
De engelen gaven toe dat Mosje gelijk had en allen werden zijn vrienden. Voordat hij wegging, openbaarde iedere engel een bepaald geheim, een genezende formule dat afgeleid was van G’ds heilige Namen die in de parasjot (gedeelten) van de Tora te vinden zijn. De engel des doods toonde aan Mosje dat het geheim om een plaag te kunnen bezweren, brandende qetoret (wierook) was.
Mosje ontvangt de tafelen
Mosje bleef veertig dagen in de Hemel en studeerde Tora. G’d gaf hem de Mondelinge Tora, waaruit uiteindelijk de Misjna en daarom ook de gehele Talmoed ontwikkeld zou worden, maar ook de Halacha (Joodse Wet op gebied van Tora).
Doordat G’d hem krachten gaf, was Mosje in staat alles te onthouden. Zijn veertig dagen verblijf in de Hemel was een spirituele renaissance, dat parallel staat aan de periode van veertig dagen waarin de embryo in de baarmoeder van de moeder geformeerd wordt.
Na de periode van veertig dagen overhandigde G’d aan Mosje twee saffieren Loechot, Tafelen, die precies even groot waren en exact hetzelfde uitzagen. Op de Loechat had Hij de Tien Geboden opgeschreven. Waarom werden de Tien Geboden op twee Tafelen geschreven in plaats op een G’ddelijke Boekrol dat dan de gehele Tora kon bevatten?
Wanneer een jong kind met school begint, introduceert de leraar het Alfabet door deze op een zwart schoolbord te schrijven. Wanneer hij het Alfabet onder de knie heeft, mag hij uit boeken leren.
G’d wilde de Joden eerst kennis laten maken met de Tien Geboden. Later gaf Hij hen de gehele Tora. De reden dat Hij de Tien Geboden niet op een, maar op twee Tafelen schreef, is de volgende punten:
Hemel en aarde: om ons te leren dat Hemel en aarde alleen gecreëerd werden voor Torastudie en de invulling daarvan),
Chassan (G’d) en de Kalla (het volk Jisrael): eerste Tafel heeft betrekking op de relatie mens en G’d en de tweede Tafel heeft betrekking op de menselijke onderlinge verhoudingen,
Twee sjoesviniem (bodes): De Tora werd door Mosje geïntroduceerd en geëxcelleerd en de liefdevolle Aharon toonde hoe je de Tora een perfecte invulling kon geven.
Olam Haze (deze wereld) en Olam Haba (Toekomstige wereld)
symboliseerden.
De letters werden niet op de oppervlakte van de steen gegraveerd, maar het werd door de gehele dikte van de steen gekerfd. De letters Mem en Samech vormden respectievelijk een complete vierkant en cirkel. De binnenkant werd geheel niet ondersteund, zodat zij eigenlijk eruit zouden moeten vallen. Maar zij bleven op een wonderlijke wijze op hun plaats.
En zo ontving het volk Israël de gehele Tora.
De vrome Jood kent dus G´ddelijke openbaring die vertelt hoe je de Wet dient op te nemen in je dagelijks leven.
De Mondelinge Tora
De Tora is op te delen in de Schriftelijke Tora, de Tora Misinaj, en in de Mondelinge Tora, de Tora Sjel Ba’al Peh. Vrome Joden geloven dat G’d Zelf aan Mosje naast de Schriftelijke Tora óók de Mondelinge Tora gegeven heeft. Toen Mosje de Mondelinge Tora, of Mondelinge Leer, van G’d ontving, gaf G’d daar ook de uitleg erbij. Daarna vertelde Mosje het door aan zijn broer Aharon. Toen Aharon alles gehoord had, ging hij aan de rechterzijde van Mosje zitten en daarna waren de zonen van Aharon El`azar en Itamar aan de beurt. Na het aanhoren wat Mosje namens G’d te vertellen had, trokken de zonen zich terug. De ene ging links van Mosje zitten en de ander rechts van Aharon.
De volgende delegatie volgde: de Zeventig Oudsten van het volk. Tot slot kreeg het volk alles te horen. Totaal hoorde Aharon de Mondelinge Leer uit Mosje mond vier keer, zijn zonen drie keer en de Oudsten twee keer en de rest van het volk een keer. Mosje trok zich terug en Aharon herhaalde Mondelinge Tora aan het volk. Vervolgens trok Aharon zich terug en de zonen El`azar en Itamar onderlegde het volk. Ondertussen hadden de Oudsten de Mondelinge Leer vier keer gehoord. Nadat El`azar en Itamar de Mondelinge Leer aan het volk onderrichtten, onderrichtten de Zeventig Oudsten het volk de Leer nogmaals. Nu had het volk de Leer vier keer gehoord. Hierna leerden het volk elkaar de Mondelinge Leer en de hoofden van het volk steunden hen daar bij totdat iedereen de Leer van binnen en van buiten kende. De hoofden doceerden het volk eveneens de uitleg van de Mondelinge Leer.
Op deze wijze werden de Geschreven Tora en de Mondelinge Tora in de geheugen van de Joden gegrift. Dit tot op de dag van vandaag.
De geschiedenis van de Talmoed Afbeelding bladzijde van een Talmoeddaf (bladzijde)
Klik op de afbeelding.
Want op de eerste van de eerste maand was de klim uit Babylon begonnen, en op de eerste van de vijfde maand kwam hij in Jeruzalem aan overeenkomstig de goede hand van zijn G’d over hem, omdat Ezra zijn hart erop gericht had om de Tora van Hasjem te onderzoeken en te dóen,- en in Israël de irrationele en de rationele wetten te leren.
(Ezra 7:9-11)
De Talmoed (verwant met de Hebreeuwse werkwoord lamad: leren, onderwijzen) is de centrale tekst van het Orthodox Jodendom. De Talmoed is in de vorm van een enorm groot aantal rabbijnse discussies met betrekking tot de Joodse wet, ethiek, filosofie, gewoonten en geschiedenis gegoten.
De Talmoed vormt de normen en waarden van de Tora-voorschriften en deze worden in de scholen van de Joodse Schriftgeleerden als richtsnoeren en wettelijke bepalingen naar de beginselen van de Tora en traditie gedoceerd. Alle voorkomende en denkbare situaties worden in de Talmoed besproken en opgelost. Alles wat zich ontwikkelt en vast kwam te staan, werd voor de opeenvolgende geslachten weer nieuwe leerstof. Zo hoopte die leerstof op tot de welbekende uitspraak “de Zee van de Talmoed”.
Wanneer men over ‘dé Talmoed’ spreekt, gaat men uit van de Babylonische Talmoed.
De redacteuren van de Talmoed waren Rawina en Rav Asji. De Talmoed is zo complex, zo groot, kan de Talmoed niet zo maar begrijpen. Hiervoor heb je jaren en jaren studie nodig, want het is eigenlijk haast een ontoegankelijk terrein.
De Talmoed bestaat uit:
de Misjna en
de Gemara.
1. De Misjna
De Mondelinge Tora ontwikkelde zich tot een moreel aanvaardbaar en erkend normbesef, dat alleen mondeling kon worden doorgegeven. Het begon in de tijd van Ez’ra en om precies te zijn: Ez’ra/Ezra 7: 9-11. Ez’ra wilde de Tora tot het fundament van het Joods G´dsdienstig leven te maken. De eerste verslagen zijn te vinden in het boek Nechemjah/Nehemia 8: 2- 19.
De uitleggingen van de Tora kreeg zo’n enorme omvang, alleen al de exegetische methoden bestond niet uit minder dan vijfendertig, dat je haast een computer nodig hebt om het alles te kunnen onthouden. De verbijsterende opstapeling van uitleggingen met hun vele facetten werd tegen het einde van de tweede eeuw na de gewone jaartelling door Rabbi Jehoeda Hannassi (135-219) na de gewone jaartelling) opgetekend. De grondslag van de Misjna waren de verzamelingen van Rabbi Akiwa en Rabbi Meïr. Rabbi Jehoeda Hanassi stond bekend als Rabbenoe Hakodesj (“onze heilige Meester”) of gewoon als “de Rabbi”. Hij was fenomenaal rijk en was een goede vriend van de Romeinse keizer Antoninus.
De Misjna is meer dan een tekstboek die de Mondelinge Leer op een duidelijke manier beschrijven. De Misjna is namelijk geen doorlopend aaneensluitend commentaar op de Tora. De Misjna is meer een structuur van de Wet, zonder directe binding met verzen of gedeelten uit het Schrift.
De Misjna bestaat uit:
Zeráiem (zaden), bestaat uit elf verhandelingen over de wetten van de landbouw.
Mo’ëd (vastgestelde feest- en gedenkdagen), bestaande uit twaalf verhandelingen over de voorschriften voor de Sjabbat, de Hoogtijdagen (zoals Pesach en andere feestdagen), etc.
Nasjiem (vrouwen), bestaat uit zeven verhandelingen over huwelijk, scheiding, ontrouw, etc.
Nezekiem (schadevergoeding), bestaande uit tien verhandelingen over straf- en civielrecht.
Kodosjiem (heilige zaken), bestaat uit elf verhandelingen over de verschillende vormen van tempeldiensten.
Tachorot (reinigingswetten), bestaat uit elf verhandelingen over rituele reinheid en onreinheid.
Klik op de afbeelding om de opbouw van een daf te zien.
2. De Gemara
De Gemara is de commentaren en de discussies van de rabbijnen óp de Misjna. Het is als ware verslagen van discussies die op de leerscholen plaatsvonden. Deze verslagen vormen samen de Gemara. Het verschil tussen de Misjna en de Gemara is dat de Misjna werd samengesteld om de gevonden stellingen beknopt weer te geven. De Gemara daartegen, bevat volledige academische voordrachten van zeer uiteenlopende aard, waarvan de meeste vrij geïnterpreteerd en retorisch (bombastisch) waren. De tekst van de Gemara is opgebouwd uit een dialoog van vraag en antwoord.
Samenvattend:
De Talmoed is een product van het cultuurleven van het Joodse volk dat een periode vanaf na de Babylonische Ballingschap (500 jaar voor de gewone jaartelling) tot aan de zesde eeuw na de gewone jaartelling beslaat.
1312 voor de gewone jaartelling werd de Tora (Geschreven en Mondeling) op de berg Sinaï geopenbaard.
200 na de gewone jaartelling redigeerde Rabbi Hehoeda Hanassi de Misjna
500 na de gewone jaartelling redigeerden Rawiena en Rav Asji de gehele Talmoed
Talmoed Bavli en de Talmoed Jeroesjalmi
Het proces van Gemara vond in de twee belangrijkste centra van de Joodse wetenschap plaats: in Israël en in Babylonië. Dienovereenkomstig werd er twee vormen van analyse ontwikkeld waardoor twee werken van de Talmoed werd gecreëerd. De oudere compilatie heet de Talmoed Jeroesjalmi. Deze werd opgesteld in de vierde eeuw in Israël, maar is het niet bekend wie precies aan deze verzameling heeft meegewerkt. De tweede Talmoed is de Babylonische Talmoed, de Talmoed Bavli. Deze is opgesteld in het jaar 500 na de gewone jaartelling.
Tussen deze twee Talmoeds kennen wij een aantal verschillen waardoor het niet vreemd is wanneer iemand meer voorkeur heeft voor de ene Talmoed dan voor de andere.
Taal: De Jeroesjalmi is in een West-Aramees dialect geschreven. De Bavli bestaat uit een mengeling van Hebreeuws, Oost-Aramees met wat Latijn, Grieks en Perzische begrippen. Juridische kanten van de Bavli werd in de gewone spreektaal gebracht. De andere citaten bestaan merendeels uit de Tannaïtische bronnen. De Tannaiem waren de Joodse Geleerden tussen 10 – 200 na de gewone jaartelling.
Omvang: de Jeroesjalmi bestaat uit negenendertig Misjnatraktaten. De Bavli kent zevenendertig traktaten. Ondanks dat is de Bavli qua omvang groter dan de Jeroesjalmi. Ondanks men dus altijd de Bavli bedoelt wanneer men over ‘de Talmoed’ spreekt, wordt het grootste verschil tussen deze twee Talmoeds door Talmoed Bavli aangehaald: de Talmoed Jeroesjalmi is belangrijker dan de Talmoed Bavli. Dit omdat de Jeroesjalmi het dichtst bij G’d is blijven staan. Vandaar dat de Jeroesjalmi veel minder discussies bevat dan de Bavli. Men denkt echter wel dat men vroeger over meer Jeruzalemse Talmoeddelen beschikten dan tegenwoordig. Dus de kans is aanwezig dat de Jeroesjalmi eigenlijk uit veel meer traktaten bestaat.
De Jeroesjalmi bestaat uit 750.000 woorden en de Babylonische bestaat uit 2.500.000 woorden.
Redactie: de Bavli bespreekt iedere Misjnaparagraaf apart en de Jeroesjalmi bespreekt meerdere tegelijk.
Methode: qua methode verschillen de Talmoeds nauwelijks van elkaar. In de Bavli wordt, zoals eerder aangegeven, meer gediscussieerd.
Verder is de Bavli het fundament van het na-Talmoedische Jodendom, maar men gaat er van uit dat bij de komst van de Messias de Jeroesjalmi het fundament van het Jodendom wordt. Men denkt dit omdat de Bavli parallel staat voor de diaspora (verstrooiing van de Joden sinds 70 na de gewone jaartelling tot op heden). Dit omdat de Bavli in de diaspora is ontstaan en de Jeroesjalmi in Israël.
De Bavli werd rond het jaar 500 voltooid en kreeg zijn autoriteit zoals wij die tot heden ten dagen kennen. De Jeroesjalmi werd al in de generatie van de tweede eeuw van de gewone jaartelling al afgesloten.
De rol van de Talmoed vandaag
Tegenwoordig is de Talmoed binnen het Orthodox Jodendom even belangrijk als in het verleden. Het Orthodox Jodendom handhaaft het idee dat de Tora, zowel de Geschreven als de Mondelinge, onveranderd is en onveranderd blijft. Dit verklaart waarom de Tora en de Talmoed bij de Orthodoxe Joden niets van hun autoriteit ingeboet heeft, maar ook waarom in de synagogen en leerscholen nu nog altijd de felste discussies plaatsvinden over de vele mogelijke interpretaties van de Talmoed.
Door middel van een leerprogramma wordt iedere dag een pagina van de Talmoed geleerd. Na 7,5 jaar is de cyclus rond en begint men weer opnieuw.
Hoewel de Talmoed binnen het Conservatieve Jodendom nog enig sympathie kan verwachten, heeft de Talmoed geen plaats binnen het Liberale Jodendom, ondanks het binnen het Liberaal Jodendom wel gedoceerd wordt. De conservatieve benadering van de Talmoed is flexibeler dan die van de orthodoxe. Dit doet men door de Talmoed aan de tijdsgeest aan te passen.
Overzicht van de Tora van Sinaj
Plaatje
©FAQ-online/Historiek 2010