Ajin Hara’ – het Boze Oog
Geschreven door Rabbijn prof. Efraim Sprecher, vertaald door de redactie
De Chamsa wordt door sommigen dikwijls als bescherming tegen de Ajin Hara’ gebruikt.
Waar komt Ajin Hara’ – het Boze Oog – vandaan? Bestaat het echt?
Ajin Hara’ is niet alleen een mythische concept, maar heeft ook een rationele uitleg. Wanneer een persoon in weelde baadt, dan zullen bezittingen het centrale punt in iemands leven worden, maar ook een object van afgunst. Dit kan haat tussen de “rijken” en de “armen” veroorzaken. Ajin Hara’ leidt ook tot vandalisme, diefstal en leidt zelfs tot geweld. De remedie is niet te pochten of je te beroemen op jezelf, maar je alle kwesties ingetogen te blijven gedragen.
De mystieke kant en het bewustzijn van het Ajin Hara’ stamt uit de oudheid en heeft een vaste voet binnen verschillende geloven en culturen in de wereld. Terwijl er de vele betekenissen en diverse populaire theorieën die toegeschreven worden aan het Ajin Hara’, omvat Ajin Hara’ in zekere zin de geheimzinnige, machtige, maar ook negatieve geestelijke machten die door de starende blik van de jaloerse toeschouwers worden ontketend. Informeel gebruiken vele Joden de Hebreeuws uitdrukking “Blie Ajin Hara” (“zonder het Boze Oog”) wanneer wij spreken over hun goede fortuin, maar ook om de woede – die op hun gezondheid en rijkdom gericht kan zijn – te vermijden. Er is de klerenwinkel in Jeruzalem die zelfs “Blie Ajin Hara” heet!
Volgens Kabbalistische bronnen dient het oog dikwijls als een metafoor waarin zowel G’ds metafysische bewustzijn als de interesse van mensen onderling wordt uitgedrukt. De Bijbel spreekt over het waakzame oog van G’d over de Joden (Dewariem/Deut. 11:12; Tehilliem/Ps. 33:18), maar eist van de mensen dat zij hun ogen niet voor de minder bedeelden zullen sluiten (Dewariem 7:16; 15:9). Het maakt ons waakzaam om niet op het verkeerde pad van het verkennende oog (Bamidbar/Num. 15:39) te begeven en leert ons begrijpen dat visuele sensaties de veroorzaker is van de meest zondige verleidingen (Sota 8a). In de Talmoed waarschuwen de Geleerden ons voor het bezitten van een Ajin Hara’, duidelijk implicerend naar de ondeugd van het Kwade Oog (Pirke Avos 2:9,11). Je moet in plaats daarvan de eigenschappen van de Ajin Tova (Het Goede Oog) omarmen door blij te zijn wanneer het lot voor de ander gunstig gestemd is en je moet het beste voor jouw vrienden en buren (Avot D’Rabbi Natan 16) wensen.
Diverse Talmoedische omschrijven een Ajin Hara als een schadelijke en vernietigende geestelijke kracht. Rav schrijft bijvoorbeeld vele fatale ziekten aan de Ajin Hara toe, met de opmerking dat hij begraafplaatsen kon binnengaan en vast kon stellen dat 99 van 100 mensen vroegtijdig door toedoen van Ajin Hara gestorven zijn (Bava Metzia 107b). De Geleerden bevestigden dat bepaalde ogen verderfelijke krachten bezitten en geloofden dat jaloerse blikken, ook al is het niet met kwaad opzet, G’ddelijke negatieve krachten kunnen uitslaan. Dit wordt zowel in de oudheid als in de Middeleeuwen wereldwijd in alle lagen van de bevolking geloofd. Opmerkelijk dat Rasji en andere middeleeuwse geleerden leerden dat de Bijbel verbiedt om hoofden van groepen mensen te tellen, om zo niet door het Boze Oog besmet te worden (Sjmot/Ex. 30:12). Vele middeleeuwse filosofen bevestigden de kracht van Ajin Hara. Zowel Gersonides (1288-1344 Frankrijk) als Rav Jitschak Arama (15 eeuw, Spanje) hadden, bijvoorbeeld, uitvoerig uitgelegd hoe ogen een bepaalde verwoestende dampen kunnen uitstralen die vernietigend op hun gewraakte voorwerpen kunnen werken. Anderen zoals, Rav Ovadia Seforno (1475-1550, Italië), benaderden het meer op een spirituele wijze. Sommige situaties kunnen door G’d gestuurd zijn, waardoor de mens zijn individuele daden onderzoekt, waardoor je tot de conclusie zou kunnen komen dat de mogelijkheid kan zijn dat het individu door G’d een en ander verweten wordt, aangezien niemand zonder zonde is.
RaMBaM daagde het concept van Ajin Hara’ en andere folklorische geloven uit door de impact van deze geloven in Halachsche kwesties af te zwakken. De Talmoed verbiedt bijvoorbeeld het overdreven bewonderen van het veldgewas van iemand anders, zodat deze niet door Ajin Hara’ beschadigd zou worden. Ondertussen bevestigden Rashi, Nachmanides, Rav Yosef Karo (Hoshen Mishpat 378:5) deze verklaring. RaMBaM legde vervolgens uit dat dit verbod als een bescherming van andermans privacy geldt, maar verwierp de redenering van de Talmoed. Op dezelfde manier verbiedt de Talmoed het verzorgen van verloren eigendom onder oog (of toezicht) van vreemdelingen, zodat Ajin Hara’ het eigendom niet zou vernietigen (Bava Metzia 30a). RaMBaM vermelde alleen de tweede reden die in de Talmoed wordt beargumenteerd: de mogelijkheid dat de toeschouwers het zouden kunnen stelen.
Ondanks de tegenwerping van RaMBaM wordt er in het algemeen aangenomen dat het geloof in Ajin Hara’ een onderdeel is van de Halacha, de Joodse Wet. Dubbele trouwerijen in families of de congregaties worden niet gehouden om het kwaad op deze viering te vermijden (Even Ha’ ezer 62:3). Vaders en zonen onthielden zich zo ook van het reciteren opeenvolgende zegen over de lezing Torah, terwijl Rav Yehiel M. Epstein (1835-1905) mensen toeliet om zich van deze minhag te onthouden wanneer het individu niets met de Ajin Hara’ had (Aruch Hashulhan 141:8). Echter zijn de meerderheid van de eigentijdse geleerden van mening dat deze minhag nooit moeten worden opgeschort (Mishna Brura 141:19). Rav Meshulam Roth (1875-1963) heeft zelfs een geleerde ‘bestraft’ voor het ontslaan van deze betekenis en belang (Kol Mevaser 2:7).
Rav Ovadia Yosef (1920-) gaf een buitengewone Dvar Tora waarin hij de maatregelen om de Ajin Hara’ te vermijden gedetailleerd uitgelegd heeft. De belangrijkste voorzorgsmaatregel die men kan nemen om de Ajin Hara’ te voorkomen, is een bescheiden levensstijl op na te houden. Dit omvat het kleden en het gedrag te koppelen aan tznioet (bescheidenheid). Etaleer jezelf – en jouw levensstijl niet, beroem je niet op jouw prestaties en bezit.
© Rav professor Efraim Sprecher voor FAQ-online 2009