Sjalom bajit: Man en vrouw, Sjechina tussen hen
Geschreven door Dayan mr. Drs. R. Evers
Aangekomen in Charan rolde Ja’akov de steen van de bron en “kuste hij Racheel en verhief hij zijn stem en huilde” (29:11). Waarom huilde Ja’akov? Rabbiner S.R. Hirsch (19de eeuw, Duitsland) verklaart: ”Wie weet hoelang hij heeft gezworven nadat hij zijn ouderlijk huis had verlaten? Eindelijk zag hij een nichtje dat hem deed denken aan zijn moeder”. De tranen van Ja’akov wijzen op de ingetogenheid van de kus. Racheel wist zich hiermee waarschijnlijk niet goed raad. Wellicht is dit de reden waarom Ja’akov zijn gedrag uitlegde door haar zijn familierelatie te vertellen (29:12).
Rasjie verklaart het anders: “Ja’akov liet zijn tranen de vrije loop omdat hij voorzag dat Racheel niet met hem in de Machpela begraven zou worden”. Rasjie’s tweede verklaring luidt, dat hij huilde omdat hij met lege handen aankwam: “De dienaar van mijn grootvader Awraham bracht nog ringen, armbanden en allerlei gaven mee oor Riwka, terwijl ik met lege handen arriveer”.
Rachel weent om haar kinderen
Eerst spreekt Rasjie over een profetische visie, terwijl zijn tweede verklaring Ja’akovs armoede benadrukt. Rabbi Joseef Salant (20ste eeuw, Israël) wijst ons op de Talmoed (B.T. Megilla 13b). Ja’akov deed Racheel direct een huwelijksvoorstel! Omdat hij zich op dat moment op een hoog spiritueel niveau bevond, werd hem direct ook het verloop en het einde van de relatie geopenbaard. Racheels begrafenis in Betlehem was bedoeld als troost voor de toekomstige ballingen, die op weg naar de Babylonië (586 v.d.g.j.) langs het graf van Racheel zouden trekken.
Racheel zou dan voor hun welzijn en behoud kunnen dawwenen (bidden). Dat was de werkelijke reden voor Ja’akovs tranen. Maar hoe zou Ja’akov vlak na zijn huwelijksvoorstel Racheel kunnen uitleggen, dat hij huilde om haar dood? Daarom geeft Rasjie een tweede verklaring, die aan het begin van hun relatie zijn tranen als een meer wereldse uitleg zou verklaren: het gebrek aan middelen om haar ook werkelijk te huwen en te onderhouden. Toch blijft de vraag of te weinig cadeaus de werkelijke reden was voor de tranen van Ja’akov.
Geen middelen
Rasjie voegt aan zijn tweede verklaring toe, dat ‘Een arm mens beschouwd wordt als een dode’. De Maharal van Praag (16de eeuw) legt uit waarom dit zo is. Alle levensvormen kunnen zichzelf bedruipen zonder ondersteuning van anderen, behalve de mens. Als iemand arm is kan hij alleen van de liefdadigheid van anderen leven. Daarzonder zou hij sterven. Vandaar dat “een arme man beschouwd moet worden als een dode”. Hij is niet in staat zichzelf in leven te houden. Iemand die geheel van aalmoezen moet leven, verliest zijn waardigheid en zelfrespect. Ja’akov stelde Racheel voor om met hem te trouwen, maar op dat moment realiseerde hij zich, dat hij geen financiële middelen had om een familie te onderhouden. Misschien was dat de ware reden voor Ja’akovs tranen. Een volledig acceptabele uitleg voor Racheel.
Chessed, de basis van het Joodse huis
Deze gedachte wordt door onze grote Moesarleraren uitgelegd als volgt: ‘Uw geestelijke roeping is om bezig te zijn met het lichamelijke welzijn van anderen’. Dit vormt de basis van het Joodse huis: chessed, liefde. Sjalom bajit – huiselijke vrede – vormt een belangrijk onderwerp in de Talmoed. De Sjechina, de G’ddelijke aanwezigheid in het Joodse huis is afhankelijk van de verhouding tussen man en vrouw. Als er geen sjalom bajit – vrede in huis is verdwijnt de Sjechina. Eén van de zaken waarvoor men in deze wereld een grote verdienste verwerft, maar waarvan de ‘hoofdsom’ voor de Toekomstige Wereld blijft bestaan, is het stichten van vrede tussen man en vrouw. Aharon, de Hogepriester, werd geprezen omdat feit dat hij altijd vrede wist te sluiten tussen man en vrouw.
Het moeilijkst
Hoe belangrijk de huiselijke vrede ook moge zijn, het is moeilijk om deze te bewaren. In mijn praktijk als Rabbijn maak ik veel ruzies tussen echtelieden mee en moet ik vaak als arbiter optreden. Als beide partijen verzoenend van natuur zijn en graag tot een vergelijk komen of compromis-gericht zijn, is er altijd wel een weg naar vrede te vinden. Maar vaak acht men dit de taak van de andere partner. Dit is een foute houding. Laten we ons altijd realiseren dat het Joodse volk G’ds vrouw wordt genoemd. Wanneer wij van G’d vragen dat Hij zich positief opstelt ten opzichte van het Joodse volk, die ‘Zijn vrouw’ heet en wij willen dat onze wensen worden ingewilligd, moeten wij ons bedenken dat de `opwekking van Boven’ in werking wordt gezet door een `opwekking van beneden’. G’d beantwoordt onze tefillot (gebeden) naar ons gedrag.
De gulden middenweg
Eén van de belangrijkste problemen tegenwoordig is het gebrek aan flexibiliteit en bereidheid om toe te geven, compromissen te sluiten en samen het midden van de gulden middenweg te vinden. Wanneer wij elkaar proberen terecht te wijzen, dan zegt de geadresseerde meestal: ‘verbeter de wereld en begin bij jezelf’: jij hebt dezelfde gebreken als ik. De meeste uitspraken van onze Chagamiem (Wijzen) zijn gericht tegen de man maar gelden net zo goed voor de vrouw.
Niet depressief en niet kwaad
Maimonides (1135-1204) stelt in zijn indrukwekkende codex (Iesjoet 15:19): ”Onze Wijzen hebben ons opgedragen dat men zijn vrouw meer dan zichzelf moet eren en gelijk zichzelf moet liefhebben. Als de man voldoende financiën heeft, moet hij het geld aan zijn vrouw spenderen. Hij mag haar niet te veel angst inboezemen en moet rustig met haar spreken, niet triest zijn en niet kwaad”. Maar aan de andere kant schrijft Maimonides ook dat de vrouw haar man buitengewoon moet eren en respect voor hem moet koesteren. Alles moet zij naar zijn ideeën doen. Hij moet in haar ogen zijn als een koning en zijn wil opvolgen. Een ‘kosjere vrouw volgt de wensen van haar man op’. Sommigen verklaren dit meer gekunsteld als `een vrouw die bij haar man een gevoel voor hogere zaken en een wil tot spiritualiteit opwekt’.
Absolute verplichtingen
Deze verplichtingen zijn niet wederzijds. Als de één de voorgeschreven gedragslijn niet nakomt, wil dat niet zeggen dat de ander daar ook van vrijgesteld is. Ook in het huwelijk geldt: “U zult uw naaste liefhebben als uzelf”. De Talmoed vertelt over verschillende slechte huwelijken van Tannaiem en Amoraiem, geleerden uit de Misjna en Talmoed. Rav (250 n.d.g.j.) had een vrouw die altijd precies het omgekeerde deed van wat hij verzocht. Wanneer hij linzen wilde, kookte ze erwten en wanneer hij erwten wilde, kookte ze linzen. Hun opgroeiende zoon had dat door en gaf altijd het omgekeerde van de wensen van zijn vader door aan zijn moeder. Op een bepaald moment kreeg Rav dit door. Hij verbood zijn zoon om onwaarheid te spreken.
Rabbi Chija (230 n.d.g.j.) werd erg geplaagd door zijn vrouw maar niettemin bracht hij haar altijd de prachtigste dingen mee naar huis. Rav zag dat en vroeg zich af waarom hij zo vriendelijk was voor zijn onaardige vrouw. Toen antwoordde Rabbi Chija: ”Het is voldoende dat zij onze kinderen opvoedt en ons redt van de zonde”. Het belangrijkste is dat men zich altijd concentreert op de positieve eigenschappen van de ander.
Niet uit aarde
De Ra’avad schrijft dat G’d de vrouw niet uit de aarde schiep maar uit Adam, zodat zij als een deel van zijn lichaam beschouwd zou worden. Daar komt ook het gezegde vandaan dat men zijn vrouw `als zijn eigen lichaam’ moet liefhebben. Men moet haar meer dan zichzelf eren en haar beschermen, zoals de mens zichzelf en zijn eigen ledematen beschermt. In de Sjoelchan Aroech staat dat men bijzonder moet oppassen met de eer van zijn vrouw. De beracha (zegen) rust alleen in huis vanwege de vrouw. Zo zeiden de Chagamiem (Wijzen) tegen hun tijdgenoten: ”Eer uw vrouw opdat u rijk zult worden”. Ook in de dagen dat de vrouw onrein is, vanwege haar periode, gelden de relationele voorschriften onverminderd. Vaak wordt de vraag gesteld of men in het openbaar de liefde lichamelijk moet uiten. Moeten man en vrouw hand in hand lopen of elkaar in het openbaar sympathiek aanraken of kussen in aanwezigheid van anderen, om hun liefde tot uiting te brengen? Soms voelt men zich hier zelfs toe gedwongen als men vaak ruzie maakt. Men wil laten zien dat de relatie au fond goed is hoewel de kinderen regelmatig met ernstige meningsverschillen tussen hun ouders geconfronteerd worden. Toch schrijven Maimonides en de Sjoechan Aroech (III:21:5), dat men in het openbaar geen uitingen van liefde ten toon moet spreiden.
Plagen en pesten
Net zoals er ona’a (bedriegerij) bestaat in de handel, bestaat er ook ona’a (onderdrukken, plagen) in de intermenselijke sfeer, zoals er geschreven staat: “Men zal elkaar niet tekort doen en u zult vrezen voor uw G’d” – dit is ona’a met woorden. Verbaal plagen en tekort doen is ernstiger dan financieel bedriegen. Onrechtmatig verkregen geld kan men teruggeven maar beledigingen kan men vaak niet meer goedmaken. Bovendien is oplichterij een financiële aangelegenheid terwijl een belediging de persoon zelf diep kan grieven. Wanneer men G’d aanroept over beledigingen, wordt men direct geantwoord, omdat dat de mens zeer persoonlijk treft. Men moet ernstig oppassen zijn vrouw niet te beledigen omdat zij makkelijk in huilen uitbarst. De straf hiervoor is niet gering, G’d zal ons bewaren.
Rav Richoemi
Een illustratie van voorgaande staat in de Talmoed (B.T. Ketoevot 62b): ”Rav Richoemi leerde veel bij Rava in Mechoza. Hij placht in de maand Tisjri vlak voor Jom Kippoer thuis te komen. Maar op een keer was hij te laat omdat hij verdiept was in het lernen. Zijn vrouw keek naar hem uit en zei tegen zichzelf:”Nu komt hij; hij komt er nu aan”. Maar hij kwam niet. Zij werd zo verdrietig dat een traan over haar wang rolde. Rav Richoemi zat op het dak te leren en dat stortte in, zodat hij overleed. Mannen denken nogal snel dat de vrouw hun wangedrag makkelijk vergeeft. Met een enkel bosje bloemen of een flesje parfum is het onmin gauw vergeten, menen zij. De Talmoed denkt daar anders over (B.T. Nida 31a): “Waarom is een man makkelijker tot bedaren te brengen dan een vrouw? De ene komt van zachte aarde maar de ander – de vrouw – werd geschapen uit harde botten”. De vrouw is moeilijker te troosten na een vervelende ervaring dan de man. De Sjela Hakodesj schrijft, dat men zijn vrouw nooit zijn wil mag opdringen. Men mag zijn vrouw alleen vragen of ze iets wil. Dwang is uit den boze. Men moet de huisgenoten zien mee te krijgen alsof ze de dingen zelf willen. Een typisch voorbeeld hiervan zien wij bij Ja’akov, die in discussie ging met Racheel en Lea, en vraagt of ze hem willen volgen, hoewel G’d Zelf opdracht had gegeven om naar huis terug te keren. Zelfs als men weet dat men gelijk heeft, moet men toch de ander van zijn gelijk overtuigen en het niet dwingend opleggen.
Rekening houden met elkaars gevoelens
Soms houdt men te weinig rekening met elkaars gevoelens en omstandigheden. Als de man ’s avonds moe, hongerig en overwerkt thuiskomt, is het niet goed wanneer zijn vrouw direct begint over alle huiselijke problemen, die de afgelopen dag zijn voorgevallen. Men moet elkaar de tijd gunnen om te ontspannen. Een bekend verhaal van een van de Lubavitscher Rebbes illustreert dit punt op treffende wijze. Op een dag kwam een vrouw bij de Rebbe en vroeg hem om raad. Haar man, een koetsier, sloeg haar elke nacht met de paardenzweep. De Rebbe was bereid haar te helpen, op voorwaarde dat ze alles precies zou doen zoals hij haar zou opdragen. De vrouw ging akkoord. De Rebbe gaf de volgende eitse (raad): “Wanneer je man ’s avonds terugkeert, moet je hem direct een maaltijd serveren. Op tafel moet je een schaal met water neerzetten, zodat hij zijn handen kan wassen. Wanneer je man binnenkomt, moet je hem direct zijn handen laten wassen en hem te eten geven. Met het water uit de handenwasbak moet je je mond vullen zolang je man zit te eten. Wanneer hij klaar is, mag je het water weer uitspugen”.
Rust en ontspanning
De vrouw was erg verbaasd maar omdat ze beloofd had de raad van de Rebbe op te volgen, deed ze wat haar gezegd werd. Inderdaad na een week sloeg haar man haar niet meer. De vrouw ging terug naar de Rebbe en bedankte hem voor het wonderlijke advies, waarmee hij hun huwelijk gered had. De Rebbe lachte. Er was helemaal geen wonder geschied. De zaak was vrij simpel. Wanneer de man ’s avonds zwak, moe, uitgeput en hongerig thuiskwam, begon ze direct alle problemen van de dag met hem te bespreken. De man raakte daar zo gestrest van, dat hij haar alleen nog maar kon slaan. Maar nu ze niet meer met hem kon spreken, totdat de maaltijd klaar was, had hij even tijd om te ontspannen en hoefde hij zich niet meer druk te maken. De moraal van het verhaal: geef elkaar de tijd en gun elkaar rust.
©Dayan mr. drs. R. Evers