Een goede reden waarom het herenigde Jeruzalem de hoofdstad van Israël is en dat zal blijven

Bron: Brabosh

19 jaar lang achter prikkeldraad, van 1948 tot 1967, was Oost-Jeruzalem verboden gebied voor de Joden

“Het is onvoorstelbaar om aan de Oude Stad te denken zonder één enkele Jood. Van wanneer was dat geleden? Bijna 800 jaar geleden trof Maïmonides er Joden aan. Van de oude ondergrondse synagoge van Yohanan ben Zakai is bekend dat ze er al bijna 2000 jaar staat: thans, net zoals de Hurvasynagoge, ligt alles in puin. De Joden woonden in de Oude Stad toen de Seljoeken haar veroverden, ze waren er in de tijd van de Kruistochten en toen de Turken ze veroverden. Allenby trof de Joden aan toen hij Jeruzalem veroverde op de Turken. Maar vandaag is geen enkele Jood overgebleven.”

(Harry Levin in ‘Jerusalem Embattled’, 29 mei 1948)

In het Verdeelplan van 26 november 1947 [Resolutie 181] zoals dat met een ruime meerderheid werd goedgekeurd door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties en dat voorzag in een 2-statenoplossing, namelijk de oprichting van een soevereine Joodse staat naast een nieuwe onafhankelijke Arabische staat, werd de aloude Joodse hoofdstad Jeruzalem onder de speciale voogdij van de Verenigde Naties geplaatst.

‘Midden’-synagoge in de Oude Stad – verboden gebied voor Joden – de synagoge werd tussen 1948-1967 door de Arabieren gebruikt als geiten- en schapenstal. Foto is van 29 juni 1967, kort na de hereniging van de stad.

Het vervolg is bekend: de meeste landen van de Arabische wereld die tegen de 2-statenoplossing hadden gestemd, hadden nog voor Israël de onafhankelijkheid uitriep op 14 mei 1948, opgeroepen tot een oorlog en dreigden ermee de Joodse staat te vernietigen als die zou worden opgericht. De Arabische Opstand van 1936-1939 had er voordien reeds toe geleid dat de Britten gezwicht waren voor druk van de Arabieren en de deur voor Joodse immigratie naar Israël hadden gesloten aan de vooravond van de Holocaust. Slechts met mondjesmaat werden nog Joodse vluchtelingen toegelaten en illegale vluchtelingen werden in kampen opgesloten op het eiland Cyprus en aan de kusten van de Middellandse Zee.

Al in 1947 volgde de ene Palestijns-Arabische aanslag op Joodse doelwitten de andere op en kondigden aldus de bloedige start van de Israëlische Onafhankelijkheidsoorlog 1947-1949 aan. Direct na beëindiging van het Britse mandaat op 14 mei 1948, vallen de legers vallen van vijf Arabische staten Egypte, Jordanië, Irak, Syrië en Libanon, nog aangevuld met duizenden vrijwilligers uit Soedan, Irak, Saoedi-Arabië, Marokko enz. de kersverse staat Israël aan. Ei-zo-na ging de Joodse staat ten onder. Pas in de lente van 1949 keren de kansen in het voordeel van Israël wanneer het een aantal vliegtuigen kan verwerven van Tsjechische makelij en het luchtruim kan veroveren.

De Joodse legers rukten verder op, over de grenzen heen zoals die aanvankelijk in het VN-Verdeelplan waren voorzien, maar verworpen waren door de Arabieren. Het Joodse leger slaagde erin op te rukken tot in Jeruzalem en stopte pas aan de poorten van de Oude Stad, het oudste oorspronkelijke Jeruzalem zoals dat gekend is uit de oudheid en dat omringd wordt door een oude Arabische vestingmuur die nog dateert van voor de Ottomaanse periode, hersteld en versterkt werd door Sultan Suleiman tussen 1539 en 1542. De nieuwe grenzen van Israël begonnen zich af te tekenen en na het [voorlopige] einde van het conflict kende de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties op 11 mei 1949 met Resolutie 273 het lidmaatschap van de VN toe aan Israël: 1. Decides that Israel is a peace loving State which accepts the obligations contained in the Charter and is able and willing to carry out those obligations; 2. Decides to admit Israel to membership in the United Nations.

Diezelfde ‘Midden’-synagoge na de restauratie

Op 5 december 1949 verklaarde Israël West-Jeruzalem als haar hoofdstad. Tot dan was dat Tel Aviv geweest. Op 12 juli 1953 verplaatste het Israëlische Ministerie van Buitenlandse Zaken haar kantoor van Tel Aviv naar Jeruzalem, ondanks de eerdere protesten van de Verenigde Staten, Groot-Brittannië, Frankrijk, Italië, Turkije en Australië die allen weigerden hun ambassade over te brengen naar Jeruzalem. Tegen 1967 zullen nochtans 40 procent van alle diplomatieke missies (maar niet die van de VS, G-B en Rusland) hun locatie hebben in Jeruzalem. Voordien had Jordanië op 17 maart 1950 een burgerlijke administratie opgezet in Oost-Jeruzalem en op 24 april 1950 ratificeerde het Jordaanse parlement de feitelijke annexatie van Oost-Jeruzalem en de Westelijke Jordaanoever. Enkel Groot-Brittannië en Pakistan (toen een Brits kolonie) erkenden die annexatie. Op 23 juli 1953 verklaarde koning Hoessein van Jordanië Oost-Jeruzalem als de ‘alternatieve hoofdstad van het Hasjemitische Koninkrijk’ en als integraal en onafscheidelijk deel van Jordanië. Maar de regering werkte elke economische ontwikkeling van het geannexeerde deel in Oost-Jeruzalem tegen en weigerde zelfs om er een Arabische universiteit op te richten. Aldus werd Jeruzalem in 1949 verticaal – van noord naar zuid – in twee gedeeld voor de komende 19 jaren.

Grafstenen van de ontheiligde Joodse begraafplaats op de Olijfberg werden gebruikt als vloerstenen van een toilet in een Jordaanse legerbasis aan de weg naar Jericho, foto juni 1967 kort na de hereniging van Jeruzalem

De Onafhankelijkheidsoorlog had zware repercussies voor de Joodse bevolking in de rest van het antieke Israël dat in handen was gebleven van de Arabische staten. Een massale exodus van Joden die eeuwenlang in de Arabische landen hadden gewoond, kwam op gang. Uiteindelijk zullen tussen 1949 en 1972 ruim 850.000 Joden uit hun oorspronkelijke landen worden gedreven, met achterlating van al hun bezittingen en gronden, om jarenlang in tentenkampen en barakken te overleven in de nieuwe Joodse staat, zonder hulp van het buitenland, en zal het tot op heden zonder één enkele VN-resolutie moeten stellen die zich bekommerde om het lot van de Joods-Arabische vluchtelingen. Enkel het Palestijns-Arabische vluchtelingenprobleem zal wereldaandacht krijgen en tot op vandaag elke poging tot vredesonderhandelingen blokkeren.

Het lot van de Joden in Oost-Jeruzalem en in Samaria en Judea was nog kritischer. Het buurland Jordanië annexeerde eenzijdig de Westelijke Jordaanoever en joeg al haar Joodse burgers het land en Oost-Jeruzalem uit richting Israël. Joodse bezittingen in Oost-Jeruzalem en op de Westelijke Jordaanoever werden door de Jordaniërs geconfisceerd zonder compensatie. Vermits de Oude Stad, de Olijfberg, de Joodse begraafplaats en zovele andere Joodse en Christelijke heiligdommen voor de volgende negentien jaren [tot de Zesdaagse Oorlog van 1967] in de handen van de haatdragende Arabieren waren gebleven, werd het ergste gevreesd en terecht! De resultaten krijgen de Israëli’s pas te zien wanneer in 1967 Oost-Jeruzalem en de Westelijke Jordaanoever wordt ingenomen.

jeruza06

Joodse begraafplaats in Oost-Jeruzalem zoals de Joden ze aantroffen in juni 1967.

Volgens Artikel VIII punt 2 van het Jordaans-Israëlische wapenstilstandsverdrag van 3 april 1949 werden de Joden ervan verzekerd dat zij het heiligste deel, met name de Klaagmuur, een deel van de westelijke muur van de 2de Tempel, mochten bezoeken: “[..] shall include the following, on which agreement in principle already exists: free movement of traffic on vital roads, including the Bethlehem and Latrun-Jerusalem roads; resumption of the normal functioning of the cultural and humanitarian institutions on Mount Scopus and free access thereto; free access to the Holy Places and cultural institutions and use of the cemetery on the Mount of Olives; resumption of operation of the Latrun pumping station; provision of electricity for the Old City; and resumption of operation of the railroad to Jerusalem”.

Volgens diezelfde overeenkomst werd de Joden eveneens de toegang gegeven tot de begraafplaatsen op de Olijfberg, in de Kidronvallei en het Graf van Simon de Rechtvaardige. Dat artikel bleef in de praktijk dode letter en de toegang tot al die heiligdommen werd hun door de Arabieren 19 jaar lang geweigerd. Enkel op de Scopusberg werden beperkt Israëliërs toegelaten, maar de Universiteit, de Bibliotheek en het Hospitaal bleven gesloten.

Diezelfde prachtig gerestaureerde Joodse begraafplaats op 29 november 2009 door mezelf gefotografeerd

De Joodse begraafplaatsen werden ontheiligd en zwaar beschadigd, grafstenen werden in stukken geslagen om wegen mee aan te leggen, huizen te bouwen of een urinoir te maken, ongeveer vijftig [!] Joodse synagoges werden leeggeroofd, ontheiligd en zwaar beschadigd en zullen twee decennia zonder zorg, kaal geroofd en worden bloot gesteld aan alle weersomstandigheden, het eens zo prachtige Joodse kwartier in de Oude Stad werd helemaal geruïneerd en moest haast vanaf de grond af helemaal opnieuw worden gereconstrueerd en opgebouwd worden. Van de 27 synagogen die het Joods Kwartier van de Oude stad telde, stonden er op 27 mei 1948 nog vijf recht. Zowel de beroemde Tifferet synagoge en de Hurva synagoge in het Joodse Kwartier, die met hun ronde koepels eeuwenlang het uitzicht van de Oude Stad hadden bepaald, werden in mei 1948 door het Jordaanse leger gedynamiteerd.

De Hurva synagoge werd in mei 1948 door het Jordaanse leger gedynamiteerd

Ook voor de Christelijke heiligdommen toonden de Arabische bezetters niet de minste eerbied en respect. Zo bijvoorbeeld de Hof van Olijven [Olijfberg], waar Jezus Christus regelmatig ging bidden en mediteren, werd door de Jordaniërs dwars doorheen een autoweg aangelegd. De christelijke bevolking van Jordaans Jeruzalem daalde van 25.000 naar 11.000 inwoners, als gevolg van de beperkte maatregelen die werden opgelegd aan christelijke instituties. Tussen 1949 en 1967 werden alle Christelijke en islamitische heiligdommen onder Jordaanse bestuur geopend voor alle Christenen en moslims, behalve voor inwoners van Israël. Aldus waren duizenden Israëlische Arabieren ervan verzekerd dat zij de al-Aqsa Moskee konden bezoeken of een voet zetten op de Haram al-Sharif. In de praktijk werden echter ook de Israëlische Arabieren de toegang tot Oost-Jeruzalem ontzegd, omdat zij door de Jordaniërs als collaborateurs met de ‘Zionistische Entiteit’ werden aanzien door het feit dat ze niet gevlucht waren. In november 1949 verwierpen de Verenigde Naties een voorstel van Israël om de Oude Stad te internationaliseren (6,5 procent van Jeruzalem). Op 5 januari 1951 duidde Jordanië een islamitische arabier aan als Oppertoezichter van de Heilige Plaatsen van de stad.

Tegenwoordig wonen binnen de huidige grenzen van het eengemaakte Jeruzalem 736.700 mensen [2007] waarvan 471.488 Israëlische Joden en 235.744 Palestijnse arabieren. Nog eens 375.000 Palestijnse Arabieren wonen wonen in de onmiddellijke omgeving van Jeruzalem en een 50.000 Israëlische Joden, waarvan een 30.000 in Ma’ale Adumim en 10.000 in Giv’at Ze’ev. Wie zoals ik ter plaatse is geweest in Jeruzalem en gezien heeft hoe het hele Jeruzalem werd gereconstrueerd en weder opgebouwd en uitgebreid werd met nieuwe wijken, opmerkelijk met het grootste respect voor alle religies en hun respectievelijke heiligdommen, weet één ding zeker: wat Jeruzalem betreft is terugkeer naar de grenzen van 4 juni 1967 een uitgesloten zaak, met of zonder de Verenigde Naties en met de zegen al dan niet van het Kwartet. Dit Jeruzalem van vandaag geven de Israëlische Joden nooit meer af.

Herbouw van de Hahurvasynagoge © Devorah 2007-2009

Lees ook:
Na de heropening van de Hurvasynagoge en aanbouw 1600 woningen: Palestijnen vuren opnieuw raketten af op Israël
UPDATE (3): Israel: Wij zullen doorgaan met bouwen in Jeruzalem