Het testament van Eleazar van Mainz (circa 1357)
Geschreven door Nechamah Mayer-Hirsch
Zie ook de ‘Iggeres HaGra’ van de Gaon van Wilno
In de inleiding van ‘Medieval Sourcebook: Jewish Ethical Wills, 12e – 14e eeuw las ik:
Veel joden hadden de gewoonte om ethische en religieuze lessen aan hun kinderen en diens nazaten mee te geven voor de tijd dat ze er zelf niet meer waren. In het Hebreeuws wilden ze hen leren tot over het graf. Dit was ook bij moslims en christenen de gewoonte.
Eleazar ben Samuel Halevi van Mainz, die aldaar stierf op de eerste dag Rosj Hasjana van het jaar 1357, toont het beeld van een doorsnee orthodox-Duitse Jood.
Zijn testament geeft een afwijkend beeld van het geijkte: Luister mijn zoon, naar de vermaningen van je vader en sla wat je moeder je leert niet in de wind (Spreuken 1,8).
In het siddoer van Jitschak Dasberg wordt de term – sjema benie– door hem vertaald met “Luister, mijn kind”. De beroemde brief van de Ramban (1194-circa 1267) begint eveneens met sjema benie.
Zo niet vader Eleazar ben Samuel Halevi. Een uittreksel uit zijn testament begint met:
Dit zijn de zaken die mijn zoons en dochters zullen doen op mijn verzoek. Zij zullen ‘s morgens en ’s avonds naar het huis van gebed gaan en zullen speciale aandacht besteden aan de tefilla (Sjmonee Esree en het Sjema). Zodra de dienst voorbij is, zullen ze zich nog een weinig bezighouden met de Tora, de psalmen of tsedaka. Ze moeten eerlijk zaken doen zowel met Joden als met niet-joden. Ze moeten zachtmoedig zijn in hun optreden en op elk eerlijk gemeend verzoek positief reageren. Ze moeten niet teveel praten. Door dit testament zullen ze gevrijwaard zijn van laster, leugens en lichtzinnigheid. Ze zullen precies zijn met het geven van een tiende deel van al hun bezittingen; ze zullen een arme man nooit met lege handen weg laten gaan, maar hem geven wat ze kunnen missen, of het nu veel of weinig is. Als hij om onderdak vraagt en hij is voor hen een onbekende, laten ze hem dan de middelen geven om daar een herbergier mee te betalen.
Zo zullen ze aan de noden van de armen op elke mogelijke manier tegemoet komen.
Als zij het op een of andere manier kunnen klaarspelen, moeten mijn zoons en dochters er naar streven zich in een joodse gemeenschap te vestigen. Want zo kunnen hun zoons en dochters de joodse manier van leven leren kennen.
Ze moeten voor een leraar zorgen, zodat hun jonge zoons en dochters niet zonder Tora-onderwijs blijven, zelfs als ze daarbij geld van anderen moeten vragen.
O, mijn zonen en dochters, zorg ervoor dat je kinderen, zodra ze de juiste leeftijd hebben bereikt, trouwen in respectabele families. (Jongens met 13 en meisjes met 12 jaar werden in die tijd als rijp gezien voor het huwelijk. Zie ook bij Glückl Hameln. n.m).
Laat geen enkel kind van mij achter geld aanjagen door het aangaan van een huwelijk onder hun stand; maar als de familie alleen van moeders kant onbetekenend is, maakt het niet uit, want voor elke jood telt slechts de afstamming van vaderszijde.
[Omdat ik de juiste betekenis van bovenstaande zin niet kan doorgronden, geef ik hier de Engelse tekst: Let no child of mine hunt after money by making a low match of that object; n.m.].
Ik smeek mijn kinderen om tolerant en bescheiden te zijn tegen iedereen, zoals ik dat gedurende mijn leven ook was. Probeer ruzie te vermijden; zoek vrede.
Wees heel zorgvuldig met het schoonhouden en opruimen van je huis. (Dit idee is heel interessant als je bedenkt dat hij leefde in de tijd van de Zwarte Dood van 1349, zegt Jacob Marcus in zijn ‘ The Jew in the Medieval World; A Sourcebook’).
Ik smeek jullie, mijn zoons en dochters, mijn vrouw en de hele gemeenschap om geen grafrede te houden ter ere van mij. Leg mijn lichaam op een baar, maar wel in een koets. Was me schoon, kam mijn haar, knip mijn nagels zoals ik dat allemaal gewend was bij mijn leven. Ik wil schoon naar mijn eeuwige rust gaan, zoals ik elke sjabbat schoon naar sjoel ging. En als de officiële instanties daar niet aan mee willen werken, huur dan voor geld wat arme mannen, die dit werk zorgvuldig en niet nonchalant zullen doen.
Begraaf mij aan de rechterkant van mijn vader en als de plaats te nauw is, weet ik zeker dat hij uit liefde voor mij, plaats zal maken. Maar als dat niet mogelijk is, begraaf mij dan dicht bij mijn grootmoeder Yura. Maar als ook dat onmogelijk is, begraaf mij dan naast mijn dochter.
Nodig armen, onfortuinlijken, weduwen en wezen als gast op Hoge Feestdagen en andere jomtowiem en op sjabbatot aan je tafel uit. Hen blij te maken is een religieuze plicht.
©Nechamah Mayer-Hirsch