De geschiedenis van de Nederlandse Joden

Geschreven door de redactie

De Snoge in Amsterdam

Inleiding (1e eeuw-13e eeuw)

Wanneer er tijdens de wereldwijde verstrooiing van de Joden van de afgelopen 2000 jaar geen assimilatie zou hebben plaatsgevonden, dan zou volgens de schatting van filosoof Jesjajahoe Leibowitz – gebonden aan de Hebrew University van Jeruzalem – het aantal Joden wereldwijd op meer dan 120 miljoen hebben gelegen. Nu leven er heden ten dagen ongeveer 14 á 15 miljoen Joden. Dit verschil is dus niet alleen te danken aan de 6 miljoen Joodse slachtoffers die in Hitlers handen terecht zijn gekomen. De grondslag van de assimilatie van de Joden ligt in de geschiedenis van Joden in Europa.

Na de diaspora (verstrooiing van Joden) rond 70 na de gewone jaartelling kunnen wij de verbannen Joden in drie groepen verdelen:

de Asjkenazische Joden in Centraal-, Oost-, en deels West-Europa (lett. Duitse Joden).
de Sefardische Joden in Zuid-Europa (Portugal en Spanje, ook wel “Portugese Joden” genoemd. Sefardiem komt van Sefarad, Hebreeuws voor Spanje) en
de Mizrachi Joden (lett. Oostelijke Joden’ of ‘Edot HaMizrach’: Oostelijke gemeenschap).
Toen het Romeinse Rijk christelijk werd, werden de leefomstandigheden voor de Joden in Europa moeilijker. Ondanks dat wordt er in de Romeinse keizerlijke documenten, daterend van 321 en 331 ndgj, over een Joodse kolonie in Keulen gesproken. Ten tijde van de Merovingers (5e – 8e eeuw) en de Karolingers (8e-10e eeuw) waren er documenten die Joodse kolonies ten zuiden van de Seine vermeldden. Met name de belangrijkste havens aan de Middellandse Zee en aan de oever van de Saône, de Rôhne en de Loire.

Zo was er al in het jaar 582 een synagoge in Parijs en zijn er aanwijzingen dat in het jaar 599 Joden tussen de Seine en de Rijn woonden. Bij de volksverhuizingen die merendeels naar aanleiding van vervolgingen op gang kwamen, hadden ook de Joodse gemeenschappen wisselend te lijden onder de ‘barbaren’. Onder Karel de Grote kwam er weer meer vrijheid en veel Joden vestigden zich in onder andere in het Rijnland en omstreken. Maar dat was niet voor lang. Joden in het Rijnland moesten al vanaf 1000 ndgj onderscheidingstekens zoals een punthoed en/of een gele cirkel dragen. Dit werd middels de Vierde Concilie van Lateranen in 1214-1216 bekrachtigd.

Betreft het grensgebied Namen, Luik en Henengouw, waren in de middeleeuwen geen Joden. Na de verbanning op laste van Filips de Schone (1285-1314) verschenen de eerste Joden vanaf 1306 in de grensgebieden. Maar de meeste Joden in Nederland kwamen uit het Rijnland, via de Rijn naar Gelderland of via Keulen naar Brabant, Gent en Brugge. Er zijn vermeldingen van Joden rond 1220 in Leuven. Zo was er een Jodin die Rachel heette, maar voor het kloosterleven koos. In Tienden was in 1232 een “Jodenstraat” en een Joodse grafsteen van een zekere Rebecca uit 1255 of 1256. In 1260 woonden er al hele families in Brussel.

Korte geschiedenis van het koninkrijk Nederland (14e eeuw-19e eeuw)
In die dagen was Nederland nog in autonome vorstendommen verdeeld, die onder andere een onderdeel van Frankrijk (Kroon-Vlaanderen) en het Duitse Rijk (Rijns-Vlaanderen tot Friesland) vormden. Zo viel Nederland vanaf 1384 tot 1482 staatkundig onder het “Bourgondische Rijk”. Begin 16e eeuw vormde Karel V de Bourgondische Kreits (Kring). Dit veranderde in 1556, toen de Spaanse Nederlanden werden gevormd. Na de herovering van het Zuiden in 1585 sloeg het Noorden zijn eigen weg in. Midden in de Tachtigjarige oorlog werd het Noorden de “Republiek der Zeven Vereenigde Nederlanden” (1588-1795) en het Zuiden vormden de “Zuidelijke Nederlanden” (1581-1713). Van 1713 tot en met 1795 veranderde de “Zuidelijke Nederlanden” in de “Oostenrijkse Nederlanden”. In 1795 behoorden deze districten tot Frankrijk. Dit duurde slechts achttien jaar. Ondertussen onderging “Republiek der Zeven Vereenigde Nederlanden” ook diverse veranderingen. In 1795 vormden zij de “Bataafse Republiek”, wat in 1801 voor vijf jaar het “Bataafs Gemenebest” heette. In 1806 werd “Koninkrijk Holland” gevormd. Ook dit was van korte duur. In 1815 werd zij middels terloopse kleine veranderingen – samen met het Koninkrijk Holland (1806-1810) – onderdeel van het “Vereenigd Koninkrijk der Nederlanden”. Het Congres van Wenen was uiteindelijk verantwoordelijk voor de oprichting van dit koninkrijk. Daar werd besloten dat deze tal van staatjes het “Vereenigd Koninkrijk der Nederlanden” zouden vormen. Daar vielen België (tot 1830) en Luxemburg (tot 1890) ook onder.

De eerste Joden in Nederland (12e eeuw-16e eeuw)
In al dat tumult binnen de heerschappij over Nederland, kwamen de Joden langzamerhand het gebied van het huidig Nederland binnen. Het waren met name Joden die voor de Spaanse Inquisitie (van “inquisitio” = onderzoek; Inquisitio haereticae pravitatis: rechtbank voor ketters; Heilig officie) waren gevlucht. Zij kregen in Spanje gewoonweg de keuze: of christen worden op straffe van dood of verbannen worden op straffe van dood. Maar ook de Kruistochten in 1309 lieten als een ongeorganiseerde bende een spoor van Joods bloed in Duitsland, Frankrijk, maar ook in Brabant achter. Vele Joden verlieten huis en haard, omdat de bende juist op Joden had gemunt. In hun ogen waren Joden woekeraars en ongelovigen. Veel Rijnlandse gemeenschappen werden zelfs geheel uitgeroeid en in landen zoals Engeland en Frankrijk werden Joden verbannen.

Tot aan WOII werden Joden enerzijds als medeburger gezien, maar anderzijds – door de Joodse regels zoals kasjroet (voedselwetten) – ook als buitenstaanders. Dit komt omdat Joden niet in staat waren om aan alle normen en waarden van de gevestigde orde te voldoen. Dit had vele vervelende en soms ernstige gevolgen. We moeten denken aan het dragen van de eerder genoemde onderscheidingstekens, het onderwerp van grove spotprenten en (on)genuanceerdere afbeeldingen, uitsluiting van gilden en uitsluiting van bepaalde beroepen, veel minder (burger)rechten, veel meer plichten dan de niet-Joodse burgers en brute vervolgingen om onder andere het beruchte Hostie-sprookje. In dit sprookje beweerde men dat Joden spijkers door hosties sloegen, op de manier zoals de Joden in hun ogen de christelijke messias vermoord zouden hebben. De rode vlekken die op de hosties verschenen, zouden het onomstotelijk bewijs van deze vermeende godsmoord zijn. Sinds de 19e eeuw weet men dat de rode vlekken door een bepaalde bacterie veroorzaakt wordt. Ondertussen hebben deze leugens grote groepen Joden het leven gekost, nadat ze eerst werden gemarteld en na het bekennen op de brandstapel werden gegooid.
De jaren daarop volgden pogroms in verschillende steden, soms als gevolg van dit bekende lasterverhaal. Het ´ontheiligen´ van de hostie wordt in de komende eeuwen in heel Europa aangenomen, waardoor duizenden Joden vervolgd, gemarteld en vermoord werden. Naast dit alles kon men honderden problemen ontdekken die een soepele integratie in de weg zou staan. Ondanks allerlei verschillen en enorme tegenslagen, slaagden de Joden er prima in om te integreren.

Na de bovengenoemde vervolgingen treffen wij na 1370 redelijk bloeiende Joodse kehillot (gemeenschappen) in Utrecht, Zwolle, Deventer, Kampen en Nijmegen aan. In Gelderland en Overijssel was er na 1544 slechts sprake van hooguit 30 huisgezinnen. Tussen 1370 en de 18e eeuw waren er geen Joden meer in Brabant. Joden werden Edomieten genoemd en de christenen eigenden zichzelf de titel van “Hebreeërs” toe. Joden (Schutzjuden) moesten veel Schutzgeld (beschermingsbelasting) betalen.

In 1492 kwamen Spaanse Joden zwaar onder de eerder genoemde druk van de Spaanse Inquisitie te staan. Vele vluchtten naar Portugal, maar in 1497 werd in Portugal een doopactie onder de Joden gehouden. Ondanks de vele toetredingen tot het Christendom, deden sommige Joden alsof en onderhielden zij het Jodendom in het diepste geheim. Deze Joden werden Marranen, letterlijk varkens, genoemd. Nog geen tien jaar later drong de Inquisitie ook in Portugal door en wederom kwam er een grote stroom van Joodse vluchtelingen op gang. Een groot aantal wist het continent over te steken, door zich in Brazilië te vestigen. Anderen vluchtten richting Frankrijk. De kinderen van deze afstammelingen waren met name de eerste Joden van Nederland. Zij kwamen als handelaren in de Nederlandse streken binnen en vestigden ze zich met name in Amsterdam van waaruit zij suiker, tabak, specerijen, katoen en geld nationaal en met andere landen verhandelden. Deze Spaans-Portugese Joden zijn de Sefardische Joden. Hun voertaal was Portugees.

Pas rond 1630 kwamen de Hoogduitse- en Asjkenazische Joden uit Duitsland, Midden- en Oost Europa naar “Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden”. Kozakken en de Oekraïners moorden van 1618 tot 1648 (de Dertigjarige Oorlog) – onder leiding van Bogdan Chmielnitzki – 300.000 tot 500.000 Joden uit. Daarnaast werden ook bijna 700 Joodse gemeenten vernietigd. Duizenden Joden vluchten straatarm naar het Westen. Ondanks de Sefardische Joden met de immigratie van de Asjkenazische Joden samen “de Nederlands Joodse gemeenschap” vormden, was de verstandhouding onderling op vele momenten erg stroef en moeizaam. De rijke Sefardische Joden keken in de eerste instantie op de arme Asjkenaziem neer. De Sefardiem hadden de afgelopen tijd zoveel moeite moeten doen om enigszins als medeburgers geaccepteerd te worden, dat zij door deze arme immigranten bedreigd voelden. Echter toen de geluiden binnen kwamen dat de Kozakken de Asjkenazische Joden als slaven verkochten, werden de Sefardische Joden op grond van Chesed (liefdadigheid op grond van de Tora: Genesis-Deuteronomium) gedwongen hun broeders vrij te kopen. Met steun van de Sefardische Joden konden vele van deze vluchtelingen zich hier vestigen en vonden vooral werk op het platteland, op de markt of als kleinhandelaar. Zij handelden met name in bont en munten. Uiteindelijk werden de Asjkenazische Joden die in de geldhandel zaten concurrenten van de Lombarden, de christelijke geldhandelaren.

Tot de 19e eeuw voerden de Sefardische Joden op economisch gebied de boventoon. De elf rijkste Asjenazische Joden bezaten gemiddeld 1000 gulden, terwijl het gemiddelde van de elf rijkste Sefardische Joden vijftig maal hoger lag.

De Gouden Eeuw (17e eeuw-18e eeuw)
De Mikweh Israel Synagoge op Curaçao

De 17e eeuw was een van de belangrijkste periode in de Nederlandse geschiedenis. Het economisch succes bereikte ongekende hoogten. Het vroegkapitalistisch Amsterdam werd het centrum van de wereldhandel. Ondanks dat de schatrijke Sefardische Jood Isaac de Pinto een bewindhebber van het VOC (Vereenigde Oost-Indische Compagnie, opgericht in 1602) was, was slechts 7% van de aandeelhouders van het VOC Joods. Het Joodse aandeel zou wel wat stijgen. Omdat er vele Joodse handelaars zich na de Inquisitie in havens en handelssteden van Italië, Marokko of in het Ottomaanse Rijk vestigden, hadden de Sefardische Joden in Nederland inmiddels een goed netwerk opgebouwd, die in de Gouden eeuw goed van pas kwam. Om de Inquisitie te kunnen omzeilen, ontwikkelden de Joden allerlei strategieën, zoals aliassen op vrachtbrieven, om de veiligheid van hun familie te garanderen. In 1640 werd Portugal onafhankelijk en konden de Joodse handelaren openlijk handelen. Ondanks de relatief veel vrijheid in Nederland, konden Joden geen poorter worden en nog steeds mochten zij niet toetreden tot gilden, waardoor het gedachtegoed dat Joden een cruciale rol in de Gouden Eeuw hebben gespeeld, ontzenuwd kan worden. Uiteindelijk zou het Joodse aandeelpakket in de 18e eeuw slechts op 25% blijven steken. Van de minder succesvolle West-Indische Compagnie was dat nog veel minder: slechts 10%. De Joden die in de Gouden Eeuw economisch betrokken waren, waren met name Sefardische Joden en werden zij ten behoeven van de schatkist gedoogd.

Door de vele schermutselingen in de 17e eeuwse Portugese politiek, vestigden vele Joden zich in Brazilië, Nieuw Amsterdam in de Verenigde Staten en Curaçao, waar de laatst genoemden hun gemeente Mikweh Israel stichtte. Zij bouwden eind 17e eeuw aan de oudste synagoge op het Amerikaanse continent. Laatste 25 jaar van de 17e eeuw begon het demografische overwicht in het voordeel van de Asjkenaziem te verschuiven. Van de 5000 Joden die toen in Amsterdam woonden, was de helft al Asjkenazisch.

Oprichting van de mediene (17e eeuw)

De Grote Synagoge die nu ter beschikking staat voor de Joods Historisch Museum ©KvDvC.

In 1619 werd er besloten dat iedere stad voor zichzelf mocht beslissen of zij wel of niet Joden uit hun stad zouden weren. Enerzijds was het wel zo dat wanneer een stad Joden toeliet, dat het verboden was om aan hun de eerder vermelde uiterlijke kenmerken te laten dragen. Anderzijds mochten steden Joden verplichte getto’s aanwijzen waar zij moesten wonen. Echter is dit in de praktijk niet voorgekomen. Zolang Joden goed voor de schatkist waren, werd de vestiging van Joden in “Mokum” (Amsterdam) niet in de kiem gesmoord. Ondanks Joden geen volledige burgerrechten ontvingen en economisch flink beperkt werden, werd het beleven van het Jodendom binnen hun eigen huiselijke kringen oogluikend toegestaan. Dit is logisch. Deze Joden waren afstammelingen van Joden die hun land van oorsprong ontvluchtten om hun Joodse leven vast te kunnen houden. Het is daarom volkomen onlogisch dat zij vervolgens in Nederland hun geloof voor alsnog zouden loslaten.
Vaak werd een huiskamer of een boerderij als plaats van samenkomst gebruikt.

De Esnoge

Bij een mediene (gemeenschap; lett. staat, land en gewest) hoort een Joodse begraafplaats. In 1642 hadden de Hoogduitse Joden het recht verworven om op Muiderberg een begraafplaats te krijgen. In 1649 bouwden zij in Amsterdam hun eerste synagoge die in 1671 als de Grote Synagoge werd ingeluid. Deze synagoge is de eerste synagoge van Nederland. Kosten: ruim 33.000 gulden. Tegenwoordig wordt de Grote Synagoge als tentoonstellingsruimte van het Joods Historisch Museum gebruikt. De Sefardische gemeente overtrof in 1675 de Hoogduitse gemeenschap met hun luisterrijke synagoge, de Esnoge, met het luttele bedrag van bijna 188.000 gulden.
In 1660 kregen de Asjkenaziche Joden in Amsterdam een eigen begraafplaats en synagoge. Na de vereniging van beide gemeenten voegden zij ook hun begraafplaatsen samen.
Sefardische gemeenten bereiden zich vanuit Amsterdam naar Den Haag, Rotterdam en Middelburg, met Amsterdam als “moedergemeente”. Asjkenazische Joden kozen een woonplaats (plaatsen in Groningen, Gelderland, Overijssel, langs de Zuiderzee) op economische gronden, waardoor zij een hoge mate van zelfstandigheid voor zichzelf creëerden.

Christelijke reacties op Joden
Johannes Calvijn (Noyon 1509-Geneve 1564) schreef: “Ik heb vaak en met vele Joden gesproken, maar ik heb bij hen nog nooit één druppel vroomheid, één korreltje waarheid of geestkracht kunnen bespeuren. Ja, ik heb bij een Jood zelfs nog nooit iets van gezond verstand kunnen ontdekken”.
Het is bekend dat de christelijke reacties op Joden in het verleden vaak op een bloedbad uitliepen. Met name de Rooms Katholieke Kerk werd – met name door de Protestanten – voor het Joodse bloedbad verantwoordelijk gesteld. Hierdoor ontstond er een beeld dat niet protestante christenen, maar met name katholieke christenen actief waren in vervolging van Joden. Ondanks hier een fundamentele kern van waarheid huist, moet dit enigszins genuanceerd worden. Er zijn tal van voorbeelden dat protestante christenen geen goede indruk van Joden hadden. Enkele voorbeelden zullen gegeven worden.

Op 10 november 1483 wordt in Eisleben de Katholieke Maarten Luther geboren. Naar aanleiding van het afkopen van zonden middels aflaten, wilde Luther in 1517 deze misstanden aanklagen en rechtzetten. Zijn conclusie is dat de paus misbruik maakte van deze aflaatverkoop en heeft dit openlijk veroordeeld middels de 95 stellingen. Deze stellingen heeft Luther op de deur van de kerk in Wittigen gespijkerd. Uiteindelijk is Luther in 1521 de ban gedaan en hij werd een van de grondleggers van de Reformatie en hij ontwikkelde het Lutheranisme. Ondertussen trachtte Luther de Joden aan zijn kant te krijgen en hoopte dat zij en masse tot het Christendom zouden bekeren. Het tegendeel werd werkelijkheid en Luther ontpopte zich in een ware antisemiet en ontwikkelde zich snel als Hitlers geestelijke voorouder (lees hier meer over in “Over de Joden en hun leugens, Luthers theologisch testament” van R. Süss). Zijn Traktat Von den Juden und ihren Lügen sprak boekdelen.
Calvijn daarentegen heeft zijn volksgenoten nooit opgeroepen tot Jodenhaat, maar was wel openlijk anti Jodendom. In zijn Institutie noemde hij de Joden zelfs de “allerheftigste vijanden van Christus zelf”. Ondanks zijn negatieve beoordeling over de Joden was Calvijn een van de weinige theologen in zijn omgeving die de geschriften van rabbijnen raadpleegde en verwerkte in zijn bijbelcommentaren.
De Reformatie begon vormen te krijgen en ontwikkelde zich in diverse stromingen, waarvan het Lutheranisme en Calvinisme (ontwikkeld door de Reformer Johannes Calvijn) de grootste stromingen waren. Het fundamentele verschil tussen het Lutheranisme en Calvinisme was dat het Calvinisme strenger was dan het Lutheranisme.

Aan het begin van de 17e eeuw kende Nederland 4 verschillende christelijke opvattingen ten aanzien van Joden.

Joden zouden godslasteraars zijn, omdat Joden tegen Jezus en zijn evangelie zijn. G’d zou vanuit zijn lankmoedigheid Joden nog steeds tolereren.
Aanhangers van de nadere Reformatie van Johannes Hoorneek waren van mening dat het lijden van de christelijke messias niet alleen op Joden en Romeinen te schuiven was. Echter konden Joden alleen middels bekering tot het Christendom religieus zuiver worden.
Hugo de Groot (1583-1645) leerde op grond van Romeinen 10:1-4 dat christenen met Joden in gesprek moesten blijven. De dialoog was niet onvoorwaardelijk. Joden mochten hun geloof niet promoten en Joden moesten afstand doen van de Talmoed (Mondelinge Leer; Commentaren op de Mondelinge Leer). Christenen mochten geen synagogen bezoeken en in een Joods huishouden werken. Joden moesten na de synagoge verplicht een lezing over het Christendom volgen. Hugo de Groot was leerling van Erasmus en hij hield de middeleeuwse vooroordelen tegen Joden op gebied van voorspoed zowel op economisch als op sociaal gebied vast.
De meest gunstige houding ten opzichten van Joden was de houding van de Hervormden die de opstand tegen de Katholieke Spaanse overheersing hadden georganiseerd. De opstand steeg namelijk boven het religieuze kader uit. Daarom lieten zij Joodse immigranten toe, bevorderden deze zelfs. Door deze revolte, die eerst tegen Rome en later tegen Madrid gericht was, werd de basis voor godsdienst- en gewetensvrijheid van de Verlichting en Haskala (Joodse Verlichting).
De Calvinistische interesse in de oorspronkelijke Bijbel – de Joodse TeNaCH (Hebreeuwse acroniem voor Tora, Profeten en Geschriften) – sloeg helaas door naar de vervangingstheorie (Christelijk dogma dat de christenen door de christelijke messias plaatsvervangend Israel zijn geworden).

Verdere verloop van de Joodse geschiedenis in Nederland (18e tot en met 21e eeuw)
De Franse Revolutie in 1795 bracht voor Nederlandse Joden enigszins verlichting. De Nationale Conventie op 2 september 1796 verklaarde middels het emancipatie-edict dat er geen Joden van rechten en voordelen uitgesloten mogen worden wat betrekking heeft tot het burgerschap van de Bataafse Republiek. Van 1806 tot 1810 regeerde Louis Bonaparte als koning Lodewijk Napoleon (1778-1846) over Nederland. Ondanks zijn intenties goed waren, omdat hij het edict van de bovengenoemde Conventie in praktijk bracht, kwam dit niet goed uit de verf door zijn tekortkoming binnen zijn bewind. Toch wist hij veel populariteit binnen de Joodse gemeenschap te winnen en omdat zij ook de militaire dienst mochten betreden, vochtten ook Europese Joden aan het front van Waterloo.

Echter, de toekomstige eerste koning van Nederland, Willem Frederik van Oranje-Nassau (Den Haag 1772-Tilburg 1843), ging ook in dienst om juist tegen het leger van Napoleon bij de slag van Waterloo te strijden. Hij behaalde hierin zijn succes en kwam op 30 november 1813 in Scheveningen aan. Op 11 december werd Willem als koning Willem I, koning der Nederlanden, gekroond. Op 26 februari 1814 werd er een wet afgekondigd die het Franse regime heeft afgeschaft. Zo ontstond een Verenigd Koninkrijk der Nederlanden.
Zonder die populariteit die koning Lodewijk Napoleon als koning in Nederland had geworven, moeten wij ons sterk afvragen of Willem I zijn bewind hier had kunnen opbouwen.

De Joodse gemeenschap bleef even onafhankelijk in Nederland tot in de 19de eeuw bloeien. De totale bevolking van Nederland in 1900 was ruim 5.000.000. Ongeveer 2% van de bevolking was Joods. De Nederlandse Joden waren tot in laat 19e eeuw trouwe aanhangers van de Nederlandse monarchie. In de vroege 20e eeuw werden vele Joden socialisten en zij werden geheel in de socialistische zuil voor de Sjoa’ (Holocaust) geïntegreerd.

Telling van Europese Joodse door Nazi-Duitsland. ©Kena

Hitler wilde tijdens de Sjoa’ (1939-1945) van de 11.000.000 Europese Joden middels de Endlösung der Judenfrage (eindoplossing van het Jodenprobleem) verlost worden (zie overzicht). Joden die zowel voor de Sjoa’ als tijdens de Sjoa’ het orthodoxie hadden verlaten of vanuit een seculier gedachtegoed of om minder “Joods” te lijken, kwamen heel bedrogen uit. Hitler rekende mensen waarvan alleen de vader Joods was als Joden en men moest minimaal over een Joodse grootouder beschikken, wilde hij mensen op grond van hun Joods bloed vervolgen. Van de 160.000 Joden die in 1939 in Nederland leefden, werden er 100.000 in de Sjoa’ vermoord. Nederland behoorde tot een van de hoogste percentage van Joodse slachtoffers in Europa, waarin de Nazi’s door burgerdeelname aan de Sjoa’ gesteund werd. Dit wordt geheel ondersteund door de Journalist-historicus Geert Mak.
Van de overlevenden hebben om en nabij 8500 Joden met niet-Joden geassimileerd.

In 1945 kwam er een eind aan de oorlog, maar het betekende zeker niet het einde van de Sjoa’. Duizenden Joodse overlevenden binnen Europese landen stierven aan ziekte, mishandeling en verwaarlozing. Ook hierin liep Nederland voorop ten aanzien van de andere Europese landen. Vele Nederlandse draaiden hun hoofd weg toen Joodse overlevenden naar hun woonplaatsen meer dood dan levend terugkeerden. Vele hadden Joodse bezittingen geconfisqueerd en gaven deze na de oorlog nimmer terug.
Tussen 1945-1946 opende Polen pogroms waardoor wederom 500 Joden vermoord werden. Delegaties uit dertig landen eisten toen de vrije Joodse migratie naar toenmalige Palestina, een onmiddellijke overplaatsing van honderdduizend Joodse vluchtelingen èn steun voor de Joodse staat in Palestina. Dit liep op de herstichting van de Joodse Staat “Medinat Israël” uit. Onlangs heeft de huidige Eerste Minster van Israel, Benyamin Netanyahu het volgende gezegd: “Sommige zeggen dat als er geen Holocaust plaats zou hebben gevonden, zou er geen Staat Israël bestaan. Maar ik zeg jullie: indien Israël in die tijd gevestigd zou zijn, zou er geen Holocaust plaats hebben gevonden” .
Na de Sjoa’ vertrokken duizenden overlevende Joden naar Israël en de Verenigde Staten. De Nederlandse Joden worden sinds de Sjoa’ gekenmerkt door bepaalde significante veranderingen: emigratie, een laag geboortecijfer en een hoog mate van gemengd huwelijken (assimilatie).

De afgelopen ruim 2000 jaar zijn Joden altijd al op een extreme wijze vervolgd en doodgemarteld. We spreken dan niet over de inquisities en de Chmielnitzki pogroms die meer dan 350.000 Joden in Polen en in de Oekraïne aan hun zwaarden reten. Noch de Romeinen, noch de Europeanen, noch de Chelminieken hadden de moderne techniek van de Nazi’s, maar hun einddoel en werkmethode was exact hetzelfde. De martelgangen van de Sjoa was geen op zichzelf staande feit, de moderne techniek heeft simpelweg een duit in het zakje gedaan. Het verdwijnen van 6.000.000 Joden, dáár zit de gruwelijkheid in. Maar ook die verdwijning is ook geen op zichzelf staand feit, want in de voorafgaande 2000 jaar zijn miljoenen en miljoenen en nog eens miljoenen en miljoenen Joden “verdwenen” middels de vreselijkste manieren. Men schat het op (voor WOII) ruim 12.000.000 Joden.

We hebben het cijfer naar beneden afgerond…

Bronnen:
Geschiedenis van de Joden in de Lage landen van Ludo Abicht
History of the Jews in the Netherlands
Vierhonderd jaar joden in Nederland van Jood Historisch Museum
Diverse geschiedkundige sites mn. Wiki

©FAQ-online 2009