De geschiedenis van het Sanhedrin
‘Esfa-lie sjiv’iem iesj…Vergader voor Mij 70 man.
Mosje (Mozes) kon als leider van het Joodse volk de verantwoordelijkheid niet meer in zijn eentje dragen. In Ex. 18 lezen wij dat Mosjes schoonvader – Jethro – hem adviseerde om een Sanhedrin (Sanhedrijaot) samen te stellen. Daarom beval G’d Mosje zeventig oudsten te verzamelen om het Sanhedrin te kunnen samenstellen. Daarnaast heeft Mosje al voor de Openbaring op Sinaj (Sinai) zeventig oudsten vergaderd (Ex. 24:1 e.v.). Het vormen van een Sanhedrin was dus niet nieuw. De Misjnah (Mondelinge Tora) geeft namelijk in Sanhedrin 2a aan dat deze gekozen zeventig man de Grote Sanhedrin vormden. Ondanks dat het Sanhedrin als een assisterend orgaan voor Mosje begon, ontwikkelde het Sanhedrin in Jeruzalem zich tot het Joodse Opperste Gerechtshof. Dit was niet haar hoofdtaak. Daarvoor bestonden door heel het land hoge geclassificeerde rechtbanken.
Volgens Joodse overleveringen bestaat het Hemelse Gerecht uit zeventig beschermengelen van de zeventig natiën. Het Hemels Gerecht wordt door G’d Zelf voorgezeten. Het Sanhedrin beneden op aarde werd dus naar het model van het Hemelse Sanhedrin gevormd met Mosje als voorzitter.
De zeventig staat voor de zeventig verschillende aspecten van de menselijke mentaliteit/instelling, zoals de gehele mensheid samengesteld is uit zeventig primaire naties. Deze zeventig primaire naties worden in Genesis 10 genoemd. De RaMBaN (Nachmonides) zegt dat dit de reden is waarom het Sanhedrin in staat is alle mogelijke situaties te kunnen overwegen om uiteindelijk tot een besluit te komen. RaMBaM (Maimonides) bevestigt dit in Hil. Sanhedrin 4:1: ‘Mosje stelde zeventig oudsten aan en de G’ddelijke Aanwezigheid rustte op hen’.
Het klassieke Sanhedrin
Het Griekse woord voor Sanhedrin is een afgeleide van het Griekse woordje συνέδριον Synedrion. Synedrion betekent “het samen zitten”. Ondertussen is het Sanhedrin ook één van de 63 volumes (folio; masechta) van de Talmoed (Commentaar op de hele Tora) die de activiteiten en verwante kwesties van het Sanhedrin bespreekt. Het Sanhedrin bestond uit eenenzeventig grote Rabbijnen (zeventig plus de voorzitter) die in het Lisjkat Hagazit (Kamer van Gehouwen Steen) samenkwamen. Dat was een hal of zaal in het binnenste voorhof van de Tempel. Het was volgens de Joodse geschiedkundige Flavius Josephus een soort raadhuis. De rabbijnen die lid van Sanhedrin waren hadden allen de smichah, de formele rabbinale inwijding, ontvangen. In het Sanhedrin werden de fundamentele principes van Tora gedebatteerd en het resultaat werd bevestigd met meerderheid van stemmen. Een meerderheid moest minstens twee stemmen zijn. Aan het hoofd van het Sanhedrin stond de Hogepriester. Volgens de latere rabbijnse overlevering zouden de beroemde Farizeeën, hoofden van scholen, als Hillel, Gamaliel e.a. voorzitters van het Sanhedrin geweest zijn.
Tegengeluiden beweren dat de voorzitter van het Sanhedrin de titel van Nasi (vorst) kreeg en zijn plaatsvervanger droeg de titel “Ab-beth-din” (vader van het gerechtshof). Na de val van Jeruzalem in het jaar 70 kwam uiteindelijk in Tverja (Tiberias) de hoofdzetel van het Sanhedrin te liggen.
De macht en bevoegdheid van het Sanhedrin was niet altijd dezelfde. Dit hing merendeels van de bezetter van Israël af hoeveel macht hij het Sanhedrin gunde. Ondertussen erkenden de Joden uit de hele wereld het Sanhedrin als de hoogste bestuursmacht. Het Sanhedrin had bij kwesties binnen de Joodse wetgeving altijd het laatste woord. Haar bevoegdheid beperkte zich niet alleen tot religieuze, maar ook tot wereldse aangelegenheden, het bestuur en de rechtspleging, voor zover de plaatselijke autoriteiten, bijvoorbeeld de Romeinen, daarbij niet betrokken waren. Uit de bronnen blijkt dat het Sanhedrin niet slechts een rechterlijke bevoegdheid had maar dat zij ook het opperste bestuurscollege vormden. Dit college werd min of meer met staatkundige rechten bekleed.
RaMBaM beschreef in de Misjna Tora de exacte stappen die noodzakelijk zijn om het Sanhedrin wederom te kunnen te vestigen. Wanneer er in Israël een meerderheid van rabbijnen zou bestaan die één rabbijn machtigt om een semoech (autoriteit) te zijn, dan zou hij het Sanhedrin opnieuw kunnen vestigen.
In Megillah 17b staat geschreven dat het Sanhedrin na een gedeeltelijke verzameling van de Joodse ballingschap hersteld zal worden, echter zal dit voor de volledige herbouw en herstel van Jeruzalem plaatsvinden. Andere gedeelten van de Talmoed, Eroevin 43b; Maharatz Chajas ad loc; Rasjasj Sanhedrin 13b zeggen dat profeet Elijahoe (Elia) voor het herstel van het gehele Sanhedrin zichzelf eerst zal moeten introduceren. Samen met het Sanhedrin zou hij de komst van de Masjiach (Messias) pas kunnen aankondigen.
Dit geeft aan dat ondanks verschillende Talmoedische inzichten het Sanhedrin een Premessiaans ipv een Postmessiaans instituut zal zijn. Deze wetenschap is voor sommige rabbijnen een religieus mandaat om het Sanhedrin weer in ere te herstellen.
Aantal regels van het Sanhedrin aangaande de doodstraf
In Makkot 7a van de Talmoed wordt besproken hoe vaak de doodstraf door het Sanhedrin opgelegd moest worden binnen de richtlijnen van de Tora. “Een Sanhedrin dat een doodstraf eens in de zeven jaar uitsprak, wordt gezien als een moordgerechtshof” is een bekende gezegde. Rabbi Akiwa (50-135 van de gewone jaartelling) meldde dat de doodstraf inderdaad ongeveer eens in de zeventig jaar werd uitgesproken. Maar een andere mening was dat dit per generatie van afhing. Er waren mensen die van mening waren dat de doodstraf die door het Sanhedrin werd opgelegd moord juist in de hand zou spelen. Zij waren daar heel sceptisch over. Na verwoesting van de Tempel verhuisde het Sanhedrin van plaats naar plaats.
De laatste bijeenkomst van een erkende Sanhedrin vond in het jaar 425 (van de gewone jaartelling) plaats.
Strafrechtelijke zaken, met name wanneer er sprake is van de doodstraf, moesten overdag gevoerd en afgesloten worden (San. 9:8; 4:1).
Rechtszaken voor Sjabbat en (vooravonden van) Jom Tov (feestdag) waren verboden (Beza V:2).
Het doodsvonnis mocht niet op dezelfde dag als het proces vallen. De rechters moesten er letterlijk een nacht over slapen (Sanhedrin IV:1).
G’dslastering in verband met de doodstraf gold alleen voor het uitspreken van de Allerhoogste Naam: de Tetragrammeton (J-H-W en de H). Jezelf tot messias of zoon of dochter van G’d uitroepen is geen reden voor de doodstraf (Sanhedrin 7:4-5).
Geen Sanhedrin is volgens Joodse Wet geoorloofd om strafrechtelijke zaken buiten de districten van de Tempel te houden. Zulk soort samenkomsten in particuliere woningen waren verboden.
Het zwijgen van een verdachte of een eigen bekentenis kon in Romeinse rechtssysteem gebruikt worden. In het Joodse rechtssysteem kon niemand op grond van zwijgen of eigen bekentenis schuldig worden geacht.
Een rechter kon niet zowel als rechter als advocaat van de verdachte optreden en vervolgens zijn stemrecht verliezen (Sanhedrin 4:1). Een vonnis met algemene stemmen moest dan dus op grond van het procesrecht uitgesloten worden.
De Joodse Wet verbiedt dus ook voor de doodsvonnissen eigen verklaringen en eigen bekentenissen. Er moesten op zijn minst twee gekwalificeerde ooggetuigen voor de halsmisdaden optreden. Zij moesten voor de Joodse Wet een geldige verklaring afleggen (Deut. 17:6: ‘al-pie sjnajiem ‘ediem o’sjlisjah ‘ediem; T. Sanhedrin 11:1; T. Sjevoe’ot 3:8). Mocht een van de getuigen vals blijken te zijn, werd de gehele groep van getuigen gediskwalificeerd. Voordat de toekomstige dader zijn misdaad uitvoerde, moest de getuigen de verdachte voor de gevolgen voor de overtreding hebben gewaarschuwd. Dit moest eveneens tijdens de rechtszaak door de getuigen verklaard worden (B. Sanhedrin 86; 80b; T. Sanhedrin 11:1). Men stelle de getuigen op de proef door een zevenvoudige verhoor… spreken ze elkaar tegen, dan is hun getuigenis ongeldig… Valse getuigen worden onverwijld en streng gestraft (Sanhedrin 5:1).
Volgens Sanhedrin 4:1 begon ieder proces in verband met de doodstraf altijd met ontlasting en verdediging van de beklaagde waarna de getuigen à charge het woord kregen.
Daarnaast moest bij de uitspraak altijd de jongste rechter als eerste het woord nemen zodat hij niet beïnvloed kon worden door zijn oudere collegae. Pas na het woord van de rechters neemt de voorzitter van de Hoge Raad het woord.
Om gerechtelijke dwalingen te voorkomen, zegt Makkot I:10 (ten aanzien van Makkot 7a) een rechtbank die eens in de 70 jaar een doodsvonnis velt, wordt een moorddadig gericht genoemd.
De reden voor deze strenge regels met betrekking tot de doodstraf was om te voorkomen dat een onschuldige ter dood werd gebracht. Het 8e punt maakte de doodstraf bijna onmogelijk, want het leven van een mens staat in het Jodendom centraal. Ook in die tijd.
Het moderne Sanhedrin
Het Tempelbergschandaal op de vooravond van de Chanoeka 2005
Napoleons poging
Het initiatief om het Sanhedrin weer in ere te herstellen kwam van Napoleon Bonaparte (1769-1821). Hij was door zijn Joodse emancipatie binnen de Joodse gemeenschap zeer geliefd. Onder zijn decreet van 1806, organiseerde Napoleon een Algemene Joodse Vergadering om het “Grant Sanhedrin” voor te bereiden. Franse prefecten benoemden met name Franse Sefardische Joden. Ook Nederland stuurde haar afgevaardigden middels de Portugees Israëlische Gemeente en de Hoogduitse Gemeente in Amsterdam.
Echter zijn ‘voorliefde’ voor Joden, waarmee hij persoonlijk sowieso weinig in aanraking is geweest, smolt door lasterpraat als sneeuw voor de zon. Napoleon verzon een plan hoe hij zijn emancipatieplannen voor de Joden enigszins kon nuanceren en deed dit door zichzelf “comme Moïse mon prédécesseur en Israël” (“als Mosje, mijn voorganger in Israel”) te noemen. Napoleon besloot hiermee dat hij hoofd van de zeventig leden van zijn Sanhedrin zou worden, iets wat volgens halacha (Joodse wet) niet is toegestaan.
Daarnaast had hij drie voorwaarden aan het Grant Sanhedrin verbonden:
Ieder Joods Gewest moet uit minimaal 2000 Joden bestaan. Ieder Gewest moest daarnaast in bezit zijn van een synagoge en een parnasiem (leiders). De prefect moest dan invloed hebben op de samenstelling van het bestuur van deze rabbijnen. De rabbijnen moesten vervolgens op de eerste plaats Fransen zijn en daarbij diende hun vastgestelde inkomen geheel ten laste van de Joodse gemeenschap te komen.
De rabbijn moest verklaren dat hij trouw zou blijven aan de keizer en dat hij zijn dienstplicht zou vervullen.
Vanaf 1808 zou tien jaar lang Joodse vorderingen niet of moeilijk invorderbaar zijn. Vorderingen op militairen, vrouwen en minderjarigen vervielen van rechtswege. Handelaren moesten ieder jaar hun patent verlengen. Het bedrijven van handel werd hierdoor moeilijker en kostbaarder gemaakt.
Nogmaals: dit decreet was naar aanleiding van de lasterpraat over vermeende woekerpraktijken die de keizer over de Joden te horen kreeg.
Door de oorlogen in Spanje en Rusland kwam van de plannen voor een Grant Sanhedrin niets meer van terecht.
Het nieuwe (niet erkende) Sanhedrin
Na 1600 jaar, op 13 oktober 2004, kwam er een groep van eenenzeventig rabbijnen in Tverja (Tiberias) bij elkaar zijn gekomen om het nieuwe Sanhedrin uit te roepen. Men koos voor Tverja, omdat de laatste bijeenkomst van het Sanhedrin in 425 na de gewone jaartelling in Tverja plaats heeft gevonden. Er wordt daarentegen gefluisterd dat het Sanhedrin op een verordening van slechts één rabbijn gevormd werd, met goedkeurig van, naar hun zeggen, vooraanstaande rabbijnen. Mensen die deze Sanhedrin erkennen, beweren dat de belangrijkste Sefardische rabbijn Ovadiah Yosef en de belangrijkste niet-chassidisch maar wel charedische (ultra-orthodoxe) rabbijn Yosef Shalom Elyashiv hun namen aan deze Sanhedrin gebonden zouden hebben. Dit is niet officieel bevestigd en wordt door de assistenten van de laatst genoemde rabbijn zelfs ontkend.
Deze eenenzeventig rabbijnen zijn merendeels religieuszionistisch en een aantal Lubavitcher-zionistisch en vertegenwoordigen een dwarsdoorsnede van de orthodoxe gemeenschap in Israël. De Lubavitcher rabbijnen hebben overigens niet uit het Chabad Lubavicher-chassidisme gehandeld, maar vanuit hun persoonlijke titel. De legendarische Lubavicher-chassidische rabbijn Adin Even-Israel Steinsaltz werd geïnstalleerd als de Nasi. Ieder lid is een voorwaardelijk lid en alleen een deskundige rabbijn mag volgens hen eigen zeggen zijn plaats binnen het Sanhedrin krijgen.
Iedere maand komt de raad bijeen om tot besluiten te komen aangaande bepaalde kwesties. Het is de bedoeling dat het college een brede acceptatie en gezag verwerft onder orthodoxe Joden. Naast de maandelijkse plenaire bijeenkomsten van het Sanhedrin kwamen verschillende commissies soms veel vaker bij elkaar. In die commissievergaderingen wordt gesproken over onder andere het vaststellen van de exacte locatie van waar de Tweede Tempel nu precies stond.
Zeven leden van het Sanhedrin kregen de taak om als vertegenwoordigers van het Sanhedrin te functioneren. Het doel is om in contact te treden met het publiek. Zes andere rabbijnen, de gedolej Jisrael, de grote leiders van Israël, kregen de taak om steun onder het publiek en de orthodoxe Joden te verwerven voor de bouw van de Derde Tempel. Rabbijn Steinsaltz zei: “het doel van het Sanhedrin is om eenheid te brengen in de natie.”
Rabbijn Richman, ook een lid van Sanhedrin, hoopt dat dit juridisch lichaam een revolutie in Joodse jurisprudentie zal bewerkstelligen. Steeds meer cases worden voor het Sanhedrin gebracht voor een uitspraak. Vandaar dat het volgens hem geen rare gedachten is dat het Sanhedrin vroeg of laat dezelfde status zal krijgen als in de oudheid. Rabbijn Richman zei dat één van de belangrijkste doelstellingen op de lange termijn van Sanhedrin is om de Joodse naleving in Israël te laten herenigen.
Een voorbeeld van een duidelijke uitspraak van het Sanhedrin is de kwestie van de ontruiming van Gaza en een aantal nederzettingen op de West-Bank te ontruimen. De beslissing van het Sanhedrin luidde in 2005:
Eén van de eerste belangrijke beslissingen van dit nieuwe Sanhedrin was in begin dit jaar. Het Sanhedrin heeft een besluit genomen over de vraag of mr. Sharon en de regering van Israël van G’dswege toestemming hebben om de Gazastrook en een deel van Samaria aan de Palestijnen af te staan en de kolonisten uit die gebieden te verwijderen. Hierbij ging het niet zozeer over de vraag of deze gebieden aan de Palestijnen mochten worden gegeven, maar over de vraag of ze aan een “vreemde” (buitenlandse) regering overgedragen mogen worden. Hierover is langdurig vergaderd en werd de Bijbel nauwkeurig bestudeerd.
Het Sanhedrin heeft meegedeeld, dat de Bijbel mr. Sharon verbiedt om land af te staan. Als dit toch zou gebeuren, zo heeft het Sanhedrin meegedeeld, zouden vele Joden gedwongen worden om de geboden van G’d, zoals die in de Bijbel, staan te overtreden. De regering van Israël heeft niet het gezag om zich boven het Woord van G’d te stellen. Daarom, zo heeft het Sanhedrin meegedeeld, maakt de regering zich schuldig aan het overtreden van G’ds Woord als zij dit plan ten uitvoer brengt. Geen Jood – ook geen militair of politieman – mag hier medewerking aan verlenen. Wie hieraan meewerkt, direct of indirect, overtreedt een aantal geboden uit G’ds Woord en staat schuldig voor G’d. Wie Joden dwingt om hun huizen te verlaten en hen op enigerlei wijze bezeert, is schuldig voor G’d; hij heeft zijn naaste kwaad gedaan. Heel het land van Israël is namelijk heilig en is het eigendom van G’d. Omdat het land van G’d is en Hij besloten heeft, dat de Joden erin moesten wonen, mag het land niet weggegeven worden aan niet-Joden. G’d had opdracht gegeven aan het volk Israël om het land te bewonen, niet om het weg te geven. Dit betekent, dat als deze regering in ontrouw aan G’d het land zal weggeven, er eenmaal een andere regering zal komen, die wel trouw aan G’d zal zijn en die het land zal heroveren.
Felle weerstand vanuit de Joodse gemeenschap
Omdat er onder de leden van het Sanhedrin angst heerst voor veroordeling van de charedische gemeenschap die deze Sanherdin niet erkennen, werden de namen van de eenenzeventig leden in het eerste jaar geheim gehouden. De eerste leden van het Sanhedrin stelden deze anonimiteit voor zodat het Sanhedrin een eerlijke kans bij de rest van de rabbijnen buiten het Sanhedrin zou kunnen krijgen. Het Sanhedrin moet zich immers eerst ontwikkelen en zich eerst versterken.
Vanwege het feit dat de gemene deler binnen de orthodoxe gemeenschap deze Sanhedring niet erkent, is de kans van slagen van deze Sanhedrin uiterst klein. Noemenswaardige steun komt tot nu toe enkel van religieuszionistische kant. Vele charedische bewegingen zijn fel tegenstander van het oprichten van een Sanhedrin voor de komst van de Joodse Messias. Rabbijn Joel Teitelbaum, de vorige Rebbe van de grootste chassidische beweging ter wereld “Satmar”, schreef in zijn beroemde boek Vayoel Moshe dat het oprichten van een Sanhedrin voor de komst van de Messias absoluut verboden is.
Wat olie op het vuur op deze situatie heeft gebracht, is dat de leden van dit Sanhedrin in 2005 gezamenlijk de Tempelberg hebben bezocht. Vrijwel uitsluitend vanuit de religieuszionistische hoek staat Joden toe dat Joden de Tempelberg bezoeken, omdat de meerderheid van de charedische rabbijnen van mening is dat het strikt verboden is om de Tempelberg te bestijgen. Vanwege de rituele onreinheid die in alle Joden vandaag de dag aanwezig is en niet opgeheven kan worden. Ondertussen hadden bijna vijftig leden van het Sanhedrin de Tempelberg bestegen. Zoals het halachisch (Joodse Wet) voorgeschreven is, hebben zij zich eerst ondergedompeld in de mikvot , de rituele baden. Toen men de Tempelberg eindelijk wilden beklimmen, werden zij door de Israëlische politie versperd. Ondanks dat zij de goedkeuring hadden gekregen om de Tempelberg te bestijgen, mochten zij maar in kleine groepjes van 10 tegelijk naar boven. Gezien deze strikte voorwaarden, weigerden sommige Smoechiem om de berg überhaupt te bestijgen. Dit om het feit dat een groep van meer dan 100 niet Joodse toeristen voor bij deze rabbijnen konden lopen om zo zonder beperkingen de berg te beklimmen. Het was vanuit hun standpunt een schande dat Joodse geleerden op de vooravond van de Chanoekka niet de gelegenheid krijgen om op de Berg te bidden doordat ze door hun eigen mensen worden tegengehouden.
Volgens rabbijn Yisrael Arie van het Tempelinstituut in Jeruzalem en prominente voorstander en lid van het Sanherdrin beschrijft de Talmoedische tien fasen in de ballingschap van het Sanhedrin. “Het belandde vanuit Jeruzalem in andere plaatsen, totdat het eindigde in Tiberias. En van deze plaats is voorzegd dat het Sanhedrin hier vernieuwd zou worden en van hier naar Jeruzalem terug zal gaan.” Dat het Sanhedrin voor sommigen weer in ere hersteld is, noemen de voorstanders een groot wonder. Het Sanhedrin omvat volgens hen leden van de Asjkenazi, Sefardi, Chassidische, charedi en nationaal-G’dsdienstige gemeenschappen. Joden gingen over de hele wereld in ballingschap. Elke gemeenschap richtte zijn eigen hof op. Wij spreken dan over meer dan 50 verschillende rechtssystemen die zich afzonderlijk van elkaar ontwikkelen. Het deel van de terugkeer naar Israël is een hereniging van de Joodse praktijken. Vandaar dat voorstanders van mening zijn dat de herleving van het Sanhedrin wellicht een uiting van G’ds Wil is Die Hij aan Zijn volk heeft vervult. Het was immers ondenkbaar dat de Joden uit de diaspora terug naar Israël zouden komen om hun Israël weer ter stichten. Toch werd dit in 1948 na 2000 jaar omzwervingen een feit. Daarnaast hebben Het Tempelinstituut en het Sanhedrin één en dezelfde doel: de bouw van de Derde Tempel op de plaats waar de Tweede Tempel stond.
Ook de gereedschappen voor de Joodse Tempeldienst zijn inmiddels in de oorspronkelijke staat hersteld. Nazaten van Aaron, het welbekende geslacht “Cohen”, wat priester betekent, worden opgeleid om Tempeldiensten te kunnen verrichten. De bouwplannen zijn door deze Sanhedrin al een paar jaar geleden vastgesteld en een forum van ingenieurs en architecten zijn inmiddels opgericht
Rabbijn Yisrael Arie: “Of dit het echte Sanhedrin wordt waar we op wachten, is een kwestie van tijd. Het is net als met de stichting van de staat: we zijn er blij mee, maar we verwachten nog een ideaal. Het is een proces”, aldus deze rabbijn.
©FAQ-online 2005/2007/2010