Antisemitisme en antizionisme in de Islamitische wereld

Geschreven door Alexander van Maanen

In de zevende eeuw predikte Mohammed een nieuwe religie ISLAM (overgave aan de enige waarachtige God), waarbij hij veel opvattingen overnam van Joden en Christenen. Mozes, Abraham, Isaak en Jezus spelen als profeten daarom ook een belangrijke rol in zowel de ISLAM als de Koran. Bovendien geloofde Mohammed ook in een eindoordeel, de wederkomst van Jezus als voorspreker bij Allah en in wonderen. Mohammed hoopte op erkenning door Christenen en Joden en zocht contact met hen. Toen echter de meerderheid van zowel Christenen als Joden, die op het Arabisch schiereiland woonden, Mohammed niet als de laatste profeet van God wilde aanvaarden, verklaarde hij deze gemeenschappen de oorlog. In Medina liet hij de gehele Joodse gemeenschap, die zich weigerden te bekeren of schatting te betalen afslachten. Christenen daarentegen werden verjaagd, maar wel in leven gelaten. Mohammed schreef de weigering van de Joden in Medina om hem als de ware profeet van God te aanvaarden, toe aan hun kwaadaardigheid en de verdraaiing van de Talmoed en Thora, waarin hij zijn eigen komst zag aangekondigd.

Over zijn verbittering lezen we in diverse passages van de Koran ‘de grootste vijandigheid jegens de Moslims zal je aantreffen bij de Joden en de meeste toeneiging bij hen die zeggen ‘ wij zijn Christenen’ of ‘bestrijd diegene die Gods woorden verdraaien, tot zij schatting hebben betaalt en zich onderwerpen’. Als kantekening moet daar tegenover worden gesteld dat in de Koran ook teksten staan waarin dat zowel Joden als Christenen als monotheïsten binnen de grenzen van hun gemeenschap vrijheid van geloof genoten, zolang ze een speciale belasting betaalden, het zogenaamde Dhimma stelsel, van beschermde minderheden.Voor aanhangers van veelgodendom was absoluut geen plaats. En veel Islamitische heersers hanteerden de regels uit de Koran uiterst soepel en waren praktisch tolerant tegenover Joden wiens grote kennis en vaardigheden zij waarderden. Echter deze teksten werden later misbruikt om de tweederangs positie van Christenen en vooral de Joden in Moslim landen te rechtvaardigen. Al Jahiz een Arabische schrijver uit de 9e eeuw observeerde dat Moslims meer neerkeken op Joden dan op Christenen.

Volgens Al Jahiz werd deze houding vooral bepaald door de lagere sociaal economische positie die Joden innamen. Christenen dienden in het leger, waren geldhandelaars, artsen en spijshandelaars. Joden slechts looiers, ververs, aderlaters en harnasmakers. In 807 dwong Kalief Haroen Al Rashid de Joden om in aparte wijken te moeten wonen, de zogenaamde Mellah’s. Buiten deze gebieden moesten Joden, als herkenningsteken, een gele lap dragen. Toch, in vergelijk met de gruwelijke vervolgingen die Joden in het Christelijke westen ondergingen, was hun positie in de Moslim wereld veel beter. Tot massale bloedbaden kwam het honderden jaren niet.

Met de komst van de eerste Zionisten naar Palestina begon dit te veranderen. Het streven naar een eigen Joodse staat in dit gebied, werd door veel Moslims en Arabieren als bedreigend gezien. Al honderden jaren in de Arabische wereld woonachtige Joodse gemeenten werden ineens met andere ogen gezien, als handlangers en vijfde cologne van de Zionistische beweging en later de staat Israël. In 1914 werd het Fascistische Arabische blad ‘Falastin’ door de Turks Osmaanse autoriteiten wegens antisemitische propaganda verboden. Het blad had fel geageerd tegen de komst van Russische Joden naar Palestina. In de jaren 20 verscheen het blad opnieuw, onder redactie van de Groot Mufti van Jeruzalem (zie Fundamentalisme, de Bruin Groene alliantie) Haji Amin Al Hoeuseini. In 1921 organiseerde hij in Jeruzalem en Hebron pogroms, waarbij meer dan 24 Joden werden gedood. Op de vlucht voor de Britse autoriteiten wijkt hij in Oktober 1941 uit naar Nazi Duitsland , waar hij persoonlijk werd ontvangen door Adolf Hitler die hem alle steun beloofde in strijd tegen de Joden.

Al Husseini houd voor Radio Berlijn anti Joodse donderpreken, die hun uitwerking in de Moslim wereld niet missen. In Egypte, Syrië, Irak, Marokko, Turkije en Libanon worden tussen 1941-1945 duizenden Joden vermoord. En Synagogen plat gebrand en kerkhoven ontheiligd. Vele Joden slaan op de vlucht.

Volgens een gevangen Nazi officier die getuigde bij het proces van Neurenberg, was de Mufti een van de pleitbezorgers voor de totale uitroeiing van de Joden. In 1947 vestigt de Mufti zich in Cairo waar hij aanvallen op de joodse gemeente organiseert en gevluchte Nazi’s opving. Na de nederlagen van de Arabische landen tegenover Israel (1948 ,1956, 1967) wordt Jodenhaat gemeengoed in veel Arabische staten. Tussen 1948 en 1951 vinden er opnieuw pogroms plaats. Beroofd van huis en haard vluchten honderdduizenden Joden voor dit geweld naar Israël, de VS en West Europa. Antisemitisme propaganda wordt gemeengoed in het onderwijs, media en cultuur. In 1953 verspreid Abdel Al Nasser, president van Egypte, de beruchte protocollen van de wijzen van Zion waarin verslag wordt van een zogenaamde Joodse vergadering om de wereldmacht te grijpen. Tegen een journalist zegt hij in 1955 “Ik strijd niet alleen tegen het wereld zionisme, maar ook tegen het joodse kapitaal”. Mein Kampf van Adolf Hitler is in Libië, Syrië en Egypte vrij te koop. En in 1983 schrijft de Syrische minister van defensie Mustafa Tlas de ‘Matzoh van Zion’ waarin hij Joden er van beschuldigd niet Joden te willen vergiftigen. In Irak worden, op bevel van Saddam Hoessein, in 1968 11 Irakese Joden, op beschuldiging van spionage voor Israël, opgehangen wat gepaard ging met muziek en feestelijkheden. Tot op de dag van vandaag is deze door verbittering en rancune gevoede houding, vaak met misbruik van de Koran, gemeengoed in veel Moslim landen. Alleen een duurzame vrede in het Middenoosten kan het wellicht doorbreken.

Bronnen:
Anne Frank stichting- Antisemitisme een geschiedenis in beeld hoofdstuk 12 SDU 1989.
Udo Ulfkotte- der krieg in unsere stadte Eichborn 2001
Mohanna Haddad- Arab perspectives of Judaism Utrecht 1984

©Alexander van Maanen/ FAQ 2003