Wat is Chanoeka?
vertaald door de redactie
Bron: AskNoah
Gebaseerd op een gesprek van de Lubaviticher Rebbe, Rabbi Menachem M. Schneerson ZT”L
In de Gemara de traktaat Shabbos staat de vraag: “Wat is Chanoeka? Chanoeka is een feest dat is ontstaan door een wonder. Toen de Hellenisten de Tempel binnen kwamen vervuilde zij al het olie. Toen de Koninklijke familie van Hasmonnean de macht veroverde over de Hellenisten, vond de familie een klein beetje pure olie genoeg om de menora één dag te laten branden. Er gebeurde een wonder en de menora branden voor acht dagen.
Dit roept een opvallende vraag op. Het grootste wonder van Chanoeka was dat de Joden de oorlog met de Hellenisten overwonnen: G’d leverde “de machtige over in de handen van de zwakke, de vele in de handen van de weinige.” Waarom werd toen Chanoeka niet voor deze overwinning gevierd, maar voor het wonder van de olie? Hoe kwam het dat een klein wonder zo groot werd ten opzichte van het grote wonder?
De grootste tegenstand die de Joden hadden in deze periode was niet de dreiging op het fysieke leven, maar op het spirituele leven. De Hellenisten eisten “ dat de Joden zich in lieten schrijven op een hoorn van een os dat je geen deel neemt aan de G’d van Israël.”( De psychische strijd resulteerde dat de joden hun eigen decreten tegen hun religie negeerde.)
Daarom werd het belangrijkste wonder niet die van de overwinning van de vijand in de oorlog (de bescherming van het lichaam), maar het wonder van de redding van de ziel van de mensen. En dat was het wonder van de olie- het wonder dat gerelateerd is om een mitze te doen en dat was het licht in de Heilige Tempel aansteken, dat licht staat symbool voor de Thora en de mitzvos in het algemeen. Zoals een vers zegt: “Een mitzve is een lamp en de Thora is het licht.”
Maar waarom besteed de Gemara maar een klein beetje aandacht aan de overwinning op de Hellenisten en maakt er helemaal geen notie van het wonderlijke van de strijd? Inderdaad was het belangrijkste aspect van Chanoeka de spirituele overwinning, maar er was ook zeker een wonderbaarlijke fysieke overwinning. Bovendien kwam de spirituele triomf alleen door de fysieke triomf. Moet daarom de Gemara dit niet benoemen- ook niet in een ondergeschikte vorm- van het wonder in de overwinning van de strijd? De strijd van de Hellenisten was geen eenvoudige spirituele strijd tegen de Joodse religie op zich, maar was tegen de specifieke aspecten ervan. In de woorden van VeAl HaNissim gebed: Zij zochten “om ze Uw Thora te laten vergeten en overtraden de decreten van Uw Wil.”
Het was niet de Thora zelf wat de Hellenisten wilde ontwortelen uit het Joodse volk, maar “Jouw Thora”- dat wil zeggen dat de Thora van G’ddelijke oorsprong is en dat het menselijke intellect overstijgt. Noch ware ze tegen de praktijk van de Joden, maar “van de Thora geboden als een morele en ethische code. Het was in het bijzonder de “decreten van Uw Wil” – de bovennatuurlijke opdrachten die alle logica en reden tarten en die alleen uit aanvaarding van het G’ddelijke juk uitgevoerd kan worden- die wilden de Hellenisten verbieden.
De oorlog met de Hellenisten was tegen het Joodse idee dat het G’ddelijke volkomen overstijgt in alle aspecten en elementen van de schepping en de natuur en niet als zodanig kan worden begrepen met het menselijke intellect. We begrijpen nu waarom, als de Gemara vraagt welk wonder bracht de Chanoeka, er alleen sprake is van het wonder van de olie en geen melding wordt maakt van de overwinning van de strijd. Want met de vraag van: “Wat is Chanoeka?” wordt er naar de kern van Chanoeka gevraagd en dat is enkel het wonder van de lichten die de geestelijke verlichting symboliseren- “Een kaars is een mitswe”- dat het gevolg is van de geestelijke overwinning.
Hoewel er wonderen vooraf gingen, waardoor het mogelijk werd om de menora in de Tempel aan te steken wordt het fysieke aspect geheel onderbelicht aan het geestelijke aspect van dit feest. Chanoeka is een feest waar de spirituele dimensie volledig de fysieke dimensie overschaduwt en stelt ons in staat om een mate van spiritualiteit waar de ziel het overwicht heeft van het lichaam, zodat de behoefte van het lichaam geen bijzondere betekenis meer heeft. Hoewel de ziel in het lichaam gevangen zit en G’d alleen kan dienen via het lichaam worden de lichamelijke behoeften volledig overschaduwd door het geestelijke wezen en essentie. Wanneer men zo kijkt naar de individuele “Chanoeka” dan ziet men niet de materie van het wezen, maar een geestelijke. De gehele fysieke dimensie van de persoon fungeert als een middel om een succesvolle vervulling van de geestelijke die in dienst staat t van de ziel.