dromen en droomuitleg
Geschreven door Dayan mr. drs. R. Evers
Koning Salomo stelt in Misjlé (Spreuken 19:21): ‘Vele gedachten gaan door iemands hart, maar alleen G’ds raad blijft altijd bestaan’. Koning Salomo beschrijft hoe onze gevoelens en onze gedachten door ons heen stromen. Alleen sommige emoties zijn oprecht en betekenisvol. In onze Sidra wordt de strijd van Pharao om de werkelijke betekenis van zijn dromen te ontdekken, geschetst. Reeds vanaf de vroege oudheid is de mens gefascineerd geweest door zijn dromen. De Talmoed vertelt, dat er in Jeruzalem vierentwintig droomuitleggers waren en geeft in details de uitleg van verschillende dromen aan. De droom in de Tora was het medium bij uitstek voor profetie. Hoewel ook tegenwoordig nog vele mensen dromen over zaken, die zij via normale zintuiglijke waarneming niet zouden kunnen weten, en die later waar blijken te zijn, is de inhoud van onze meeste dromen alledaags.
Maimonides (1135-1204) is een van de eersten, die onderscheidt tussen ‘openbarende’ en gewone dromen. Meestal dromen wij over dagresten: voorvallen en situaties uit het dagelijks leven, die kort tevoren plaatsvonden. Deze worden herhaald, verwerkt en opgelost. Maimonides stelt, dat hetgeen de mens gedurende waaktoestand intensief bezighoudt, in de droom terugkeert (More Newoechiem). De Talmoed illustreert ook deze functie van dromen: ‘De Romeinse Keizer vroeg eens aan Rabbi Jehosjoe’a: jullie zijn toch zo slim; vertel mij dan eens, wat ik vannacht zal dromen! De Rabbi antwoordde, dat de Keizer zou dromen, dat hij door de Perzen gevangen genomen zou worden en dat hij ongedierte met een gouden staf zou moeten weiden. Rabbi Jehosjoe’a vertelde opzettelijk een vreemde geschiedenis, opdat de Keizer hier de hele dag over zou nadenken. En inderdaad: ’s nachts droomde de Keizer hetgeen voorspeld was’.
Een venster
De Talmoed hecht waarde aan dromen. Indien men tegenwoordig een enquête zou houden over het belang, dat de gemiddelde moderne mens aan zijn dromen hecht, zullen velen antwoorden, dat dromen bedrog zijn. In het Joodse denken bevat een droom vaak belangrijke boodschappen. In dit verband is de samenhang tussen het hebreeuwse woord voor droom ‘chalom’ en het woord voor venster ‘chalon’ opvallend. De droom is een soort venster, waardoor men een kijkje kan nemen in een andere wereld, die voor het wakende bewustzijn onder normale omstandigheden niet toegankelijk is. Die andere wereld kan een hogere sfeer zijn en dan is de droominhoud profetisch van aard. Soms verschaft een droom de mens toegang tot zijn onderbewustzijn.
Zo wordt de mens inzicht verschaft in zijn onbewuste drijfveren en motieven. Deze kunnen immoreel zijn en dan zijn het driftmatige impulsen, die bij de dromer in waaktoestand door zijn moraal geen kans hebben. Maar het onderbewustzijn hoeft niet zo slecht te zijn als de meeste psychiaters lijken aan te nemen. Ook edele motieven kunnen uit het onderbewustzijn oprijzen. Soms fungeert het onderbewuste als wijze raadgever. Het onderbewuste bevat de neerslag van alle ervaringen ook bovennatuurlijke die de mens met zich meedraagt. Het is een onuitputtelijk arsenaal van kennis omtrent de diepste relatie tussen G’d, mens en de kosmos. Dit rijke onderbewuste adviseert en waarschuwt ons ’s nachts in de vorm van dromen voor onze levenswandel overdag. Door berichten vanuit het onbewuste bewust te maken, zorgen zij voor stabiliteit en gezondheid van de geest. De droom heeft dus een bijsturende functie en werkt mee aan de volledige ontplooiing van het individu.
Conflictoplossing
Volgens de Talmoed kan de droomslaap dienen om emotioneel geladen conflicten tot een bevredigende oplossing te brengen. Deze gedachte ligt in een uitspraak van Rav Hoena: “Een goed persoon ziet slechte dromen en een slecht persoon goede dromen”. Rabbi Sjemoe’eel Edels uit Polen (16de eeuw) beziet deze uitspraak binnen het kader van beloning en straf. Een goed mens ziet slechte dromen om hem aan te sporen om tot inkeer te komen over het weinige slechts, dat hij in zijn wakende leven doet. Een slecht mens ziet goede dromen om hem te belonen voor het weinige goede, dat hij doet. Deze traditionele uitleg ziet voornamelijk op het belonende of bestraffende karakter van een droom.
Rav Hoena verschaft echter tevens inzicht in het psychische droommechanisme. Een goed mens droomt over daden en gevoelens, die hij in wakende toestand bewust of onbewust verdringt maar waarmee hij gedurende het dromende deel van zijn leven geconfronteerd wordt. De diepere, religieuze bedoeling hiervan is, dat de mens verdrongen eigenschappen onder ogen ziet, bewust wordt en verbetert. Een slecht mens verricht in zijn dromen dan de goede daden, die het betere deel van zijn persoonlijkheid zou willen realiseren maar waartoe hij niet bij machte was gedurende waaktoestand vanwege zijn slechte karakter. Een overwegend goed mens wordt er in zijn dromen op attent gemaakt, dat hij ook nog slechte impulsen en onzuivere motieven met zich meedraagt, waarmee hij sublimerend aan de slag moet.
Rav Zeïra verklaart verder, dat “iemand, die zeven dagen geen dromen heeft, een slecht mens genoemd kan worden”. Is het dan een zonde om niet te dromen? Bovendien is bekend, dat iedereen droomt. Mensen, die menen, dat ze niet gedroomd hebben, hebben dus iedere ongewenste gedachte of onwenselijk verlangen volledig weggedrukt en zo de weg naar verbetering en inkeer in hun persoonlijke ontwikkeling geblokkeerd. Vandaar “dat hij een slechtaard genoemd kan worden”. Freuds overmoedige bewering, dat niemand tot op zijn tijd zich had beziggehouden met de psychologie van repressie, moet dus worden herzien.
©Dayan Evers